Gesloten afdeling straks ook verleden tijd
Toen ik in 1986 de verpleeghuiswereld binnenstapte, deelden vier bewoners één slaapkamer. De afdeling bestond uit een lange gang met aan de ene kant de slaapkamers en aan de andere kant de douches en bergruimten. Aan het einde was een gezamenlijke huiskamer voor dertig bewoners. Dit plaatje is inmiddels ondenkbaar.
In die tijd hebben zich meer veranderingen voorgedaan. Toen een collega met pensioen ging, memoreerde iemand het gebruik van zogenaamde hypodermoclyse-naalden. „Weet je nog toen we die poken gebruikten”, en ze trok er een pijnlijk gezicht bij. Het was inderdaad geen pretje om bij een hoogbejaarde zo’n grote naald in een bovenbeen te prikken, om daardoor extra vocht toe te dienen. Inmiddels is die naald dan ook in onbruik geraakt.
Vastgesnoerd
Een ander voorbeeld is de Zweedse band. Onrustige ouderen werden vroeger zorgvuldig vastgesnoerd, om valpartijen te voorkomen. Maar ondanks alle zorgvuldigheid gebeurden er elk jaar een paar dodelijke ongelukken mee. Dus ook die zijn verdwenen.
Ik kan nog een voorbeeld aan deze rij toevoegen: de gesloten afdeling.
Demente ouderen hebben soms de neiging om, wanneer de klok ’s middags tegen vijven loopt, op te staan en naar de afdelingsdeur te lopen. Ze willen naar huis. „Moeder weet niet waar ik ben.” Ze duwen tegen de deur, maar die gaat niet open. Soms vragen ze andere bewoners om hulp, om ten slotte een paar stevige klappen tegen het glas te geven. Als het dan nog niet lukt, gaan ze mopperend en boos terug naar de huiskamer.
Bushalte
Dit soort taferelen is in de verpleeghuizen heel herkenbaar. Het heeft zelfs een speciale naam: het sundowning-syndroom. Als de zon ondergaat, dus aan het einde van de middag, wordt de demente oudere onrustig. Het is vaak een triest gezicht. De bejaarde voelt zich opgesloten en begrijpt niet waarom de deur op slot blijft. Met als gevolg irritatie en boosheid. Niet zelden is onrustmedicatie nodig om de boze oudere te kalmeren.
Sommige zorginstellingen zijn heel creatief. Zo heeft een instelling in de regio Den Haag een bushalte in de hal van de instelling nagebouwd. De oudere die naar huis wil, loopt de open afdeling af en gaat bij die halte zitten. Als de naarhuisdrang verdwenen is, laat hij of zij zich terugleiden naar de afdeling voor het avondeten. Daarmee is boosheid voorkomen.
Inmiddels heeft de overheid in ons land de regels aangescherpt in de zogenaamde Wet zorg en dwang. Deze wet wil alle gesloten afdelingen openzetten. Natuurlijk moet dat op een verantwoorde wijze gebeuren, maar dat laat de wetgever over aan de vindingrijkheid van de zorginstellingen. In een van de huizen waar ik werk, zijn de afdelingen cirkelvormig gebouwd. De ouderen kunnen onbeperkt rondlopen zonder een gesloten deur tegen te komen. Dat voorkomt irritatie en houdt de sfeer gezellig.
Als ik over een aantal jaren met pensioen mag gaan, zeggen de collega’s vast: „Weet je nog, vroeger hadden we gesloten afdelingen.”
De auteur is specialist ouderengeneeskunde bij verpleeghuis Salem