Het nieuws dat Rutte zelf besliste welke sms’jes hij wiste en welke niet is opnieuw een krasje op zijn imago. Wordt hij niet te zelfverzekerd, te geroutineerd?
Rutte en zijn oude Nokia; in zijn begintijd als premier werd er geregeld liefkozend over gesproken. Prachtig toch; zo’n belangrijke man, die zo gewoon bleef? Terwijl hij, als hij dat zou willen, zou kunnen worden uitgerust met de meest hippe smartphone waarover de Rijksoverheid beschikt.
Intussen is het de vraag of de premier niet om heel andere redenen besloot het apparaat trouw te blijven. Als je te veel sms’jes op zo’n oude telefoon bewaart, wordt-ie traag. De inbox moet dus geregeld worden opgeschoond en daarover besliste de gebruiker. Oftewel, Rutte zelf.
In de discussie over de vraag hoe verwijtbaar die handelswijze is, staan de rekkelijken en de preciezen tegenover elkaar. „Heeft iemand zich ooit bekreund om de vodjes, amicebriefjes, de telefoonnotities enzoverder die Wiegel sinds 1967 dagelijks in de prullenbak wierp?” vroeg politiek en parlementair historicus Carla Hoetink zich woensdag op Twitter af.
Tegenover dat relativerende geluid staat het strenge oordeel van hoogleraar archiefwetenschappen Charles Jeurgens. Hij wijst op de Archiefwet, die voorschrijft dat documenten die de overheid ontvangt en maakt in beginsel „ongeacht hun vorm” horen te worden gearchiveerd.
Strikt genomen valt daaruit af te leiden dat het ministerie van Algemene Zaken moet kunnen verduidelijken welk type documenten op grond van welke selectiecriteria zijn gewist. En daar wringt de schoen: die uitleg valt niet meer te geven, want Rutte besliste dat zelf.
Privékwesties
Van belang is ook het oordeel van de Raad van State uit 2019, dat WhatsApp- en sms-berichten van bestuurders en ambtenaren in principe onder de Wet openbaarheid van bestuur vallen, zolang het niet over privékwesties gaat. Helemaal met een schaartje te knippen, is dat niet. Ook de handreiking ”Bewaren van chatberichten”, de praktische vertaalslag van deze juridische uitspraak binnen de Rijksoverheid, maakt dat duidelijk. „Er valt helaas geen omschrijving op microniveau te geven welke berichten er precies voor bewaring in aanmerking komen”, stelt het stuk. Er is dus ruimte voor een persoonlijke afweging.
Het is daarbij helder dat de premier de marge die de leidraad hem biedt om een eigen inschatting te maken maximaal heeft benut. Dat is onhandig voor een premier die voor het realiseren van zijn beleidsvoornemens deels is aangewezen op de steun van de oppositie. En die bij diezelfde oppositie al een tijdje onder het vergrootglas ligt, omdat hij wel erg vertrouwd lijkt te zijn geworden met de macht.
In het onderzoek van de parlementaire ondervragingscommissie Van Dam naar de toeslagenaffaire bleek dat Rutte gaandeweg een nogal eigenmachtige invulling was gaan geven aan artikel 68 van de Grondwet, over de inlichtingenplicht jegens het parlement. Stukken die „persoonlijke beleidsopvattingen” van ambtenaren zouden bevatten, konden in de kast blijven, besliste de premier.
Een nieuwe term was geboren: de Rutte-doctrine. De commotie over zijn ”realtime archivering” van sms-berichten –de term is afkomstig van de landsadvocaat– komt daar nu bij.
De premier doet er vanaf nu zeker goed aan iets minder vrij om te springen met regels en procedures. De weg naar de eindstreep van Rutte IV wordt wel erg hobbelig en steil als hij als regeringsleider de ene belofte van beterschap op de andere moet stapelen, terwijl zijn geloofwaardigheid beetje bij beetje afbrokkelt.