Oud-SGP-voorlichter Menno de Bruyne liet zich vorige week tijdens zijn afscheidsreceptie diep in het hart kijken. Heel diep. Dat gold ook voor Kamervoorzitter Martin Bosma, die tijdens de bijeenkomst een speech hield.
Bosma
Vorige week donderdag zwaaide politiek Den Haag SGP-voorlichter Menno de Bruyne uit. Ruim 40 jaar poetste hij het imago van ‘zijn’ partij op. Nu trekt hij zich met zijn vrouw terug op een Fries boerderijtje dicht bij de Drentse grens.
Tijdens een afscheidsreceptie in de Haagse Kloosterkerk konden degenen die nauw met De Bruyne samenwerkten hem de hand drukken. SGP-fractievoorzitter Chris Stoffer stak de loftrompet; NRC-journaliste Petra de Koning haalde anekdotes op.
Kamervoorzitter Bosma, die zich voor de gelegenheid uitdoste als de pet en tweedjasjes dragende De Bruyne, wees onder meer op de metamorfose die de SGP onderging. De Bruyne onderwierp „de oudste partij van ons huis aan een verjongingskuur en kijk nu eens. Een corporate huisstijl, een eigen journaal, een snel logo, hippe taal. Als Johannes Calvijn dat nog eens had kunnen meemaken…”
Bijzonder was het slot van Bosma’s speech, waarin hij liet blijken te geloven in een hogere macht: „Hoe het jou daar (in Friesland, GV) zal vergaan, Menno, is maar beperkt in jouw handen. Het is in de handen van de Potentaat der potentaten, om Willem van Oranje maar even te citeren. Het ga je goed. En met de zegen van de Allerhoogste zul je het daar vele jaren met plezier kunnen uitzingen.”
Toekomst
Het slotwoord tijdens de afscheidsbijeenkomst was natuurlijk voor De Bruyne zelf. Hij vertelde dat hij zijn werk al die jaren met „hart en ziel” deed. „Genoten heb ik ook van de sfeer en spirit in het SGP-team. Verbonden vanuit een gemeenschappelijk geloof, dwars door kerkmuren heen. Een verademing.”
Menno draaide niet heen om de moeilijkste periode in zijn leven, zo’n twintig jaar geleden. Zijn eerste vrouw en zijn beide zonen verlieten hem. „Het is een wond in mijn hart die nooit zal genezen.” De SGP was in die periode voor hem „een gezinsvervangend tehuis”.
De voorlichter vertelde melancholisch over Den Haag; de stad waarin hij „intens leefde, liefhad, niet liefhad, wanhopig was en intens gelukkig”. De stad waarin zijn moeder stierf, „haar hand in de mijne”. Dat is nu „voltooid verleden tijd, míjn voltooid verleden tijd”.
Maar daar bleef het niet bij: „Nu kijk ik vooruit en durf te zeggen: het mooiste komt nog.” De Bruyne citeerde het lied ”Wat de toekomst brenge moge” en een uitspraak van C.S. Lewis, waarin de apologeet de heerlijkheid van Gods komende Koninkrijk beschrijft.
Om te eindigen met: „Hier staat en gaat een dankbaar mens. En die dank, voor mijn werk en voor mijn leven, rond ik af naar Boven. Soli Deo Gloria.”
Agenda
De Tweede Kamer behandelt deze week het Belastingplan 2025 en de begrotingen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en van Defensie.