Opinie

Zonder visie op zingeving verkwijnt de zorg

Kwaliteit van zorg is meer dan goed methodisch handelen, op basis van kennis. Goede verpleegkundige zorg betekent ook nadenken over de mens- en levensvisies die de beroepsidentiteit en opdracht dragen.

Bart Cusveller
13 May 2022 16:12
„Veel zorgverleners ervaren ”moral distress” omdat ze wel weten wat goede zorg is maar die door hun werkomstandigheden toch niet kunnen leveren.” beeld iStock
„Veel zorgverleners ervaren ”moral distress” omdat ze wel weten wat goede zorg is maar die door hun werkomstandigheden toch niet kunnen leveren.” beeld iStock

In 2005 ontving Marilynne Robinson de prestigieuze Pullitzer Prize voor haar roman ”Gilead”. Met haar verhalen in het gelijknamige fictieve plaatsje kreeg zij ook in ons land bekendheid.

Als hoogleraar Engelse taal- en letterkunde in Iowa schreef zij vele essays over de culturele en historische context van haar vakgebied. Haar zorgen over de maatschappij van nu met haar politieke polarisatie en economische exploitatie zijn daarin een hoofdthema. Wat haar betreft staat niets minder dan de beschaving, de menselijkheid van de samenleving op het spel.

Menselijkheid en beschaving hebben alles te maken met hoe wij ons gedrag en onze aard zien. De studie van de mens (”humanities”) heeft veel invloed op wat Robinson onze „intellectuele cultuur” noemt – de literatuur, de wetenschappen, de politiek, de economie, de geschiedschrijving, media en journalistiek, het onderwijs.

Volgens Robinson is in de voorbije tweehonderd jaar de manier waarop we over onszelf denken, gedomineerd door theorieën die het menselijk gedrag enorm versimpelen. Darwins volgelingen reduceren het leven tot het streven naar overleven, de volgelingen van Freud tot het streven naar lustbevrediging, de marxisten tot het streven naar bezit en Nietzsches aanhangers tot het streven naar macht.

Dit heeft enorme gevolgen voor onze intellectuele cultuur. In deze theorieën valt een gedeeld patroon op: we ervaren ons gedrag weliswaar als X maar van nature is het Y. Dus we misleiden onszelf voortdurend. Wij denken misschien dat wij gedreven worden door nobele of minder nobele motieven, maar in feite worden onze gevoelens, gedachten en keuzes gedreven door instincten die we ooit pathologisch genoemd zouden hebben: zelfbegoocheling, zelfzucht, berekening, onoprechtheid, agressie.

Zielloos

Deze mensvisie baart Robinson zorgen. Allereerst vanwege de uitholling van de menselijke vermogens om onze motieven bewust en oprecht af te wegen; om waarheid te bevragen, te toetsen en te ervaren; om iets te willen en toch niet na te streven; om ons bewust te zijn van inbeelding en vergissing. Als deze vermogens zetelen in een instantie die van oudsher de menselijke geest werd genoemd, dan tekent de moderne mensvisie de geest hooguit als een platte kar voor drijfkrachten als overlevingsdrang, wellust, bezitsdrang en machtsstreven. De onderliggende moderne mensvisie staat onverschillig tegenover het bewustzijn, de innerlijke ervaring van schoonheid en lelijkheid, waarheid en leugen, goedheid en kwaad, zin en zinloosheid.

Deze visie holt naast de geest ook de kosmos uit. Als verwondering of verbijstering over de wereld buiten de mens niets anders is dan het vonken van neuronen of vrijkomen van hormonen, dan is het niet de kosmos zelf die verwondering of verbijstering oproept. Dan is het universum onverschillig, koud en leeg. In die kosmos is dan geen geest mogelijk met een intentie of bedoeling, geen moreel appel of normativiteit. Geen geloof, hoop of liefde.

Tot slot ziet Robinson een derde gevolg van het moderne denken. Als we alle complexe en raadselachtige eigenschappen van het mens-zijn reduceren tot zaken die we delen met de rest van de natuur, verliest de mens zijn individualiteit en uitzonderlijkheid. Zijn potenties en prestaties maar ook zijn tekortkomingen worden gedevalueerd. Maar als het mensenleven geen bijzondere waarde heeft, dan vraagt het ook weinig tot geen respect. Dat betekent nogal wat voor de grondslag van de democratie, religieuze tolerantie of de gezondheidszorg zoals we die kennen.

Volgens Robinson zouden we moeten beginnen bij het gegeven dat wij onszelf in de eerste plaats ervaren als een ik, een zelf, een denkende geest. Want iedereen ervaart de wereld allereerst vanuit de eigen innerlijkheid, het privilege van subjectiviteit. Robinson pleit voor de herwaardering van de ziel.

Evidence based

Als nu onze intellectuele cultuur werkelijk sterk door het moderne denken wordt beïnvloed, zoals Robinson zegt, dan kunnen ook onderzoek en onderwijs in de verpleegkunde vooral gericht zijn op wat werkzaam en aantoonbaar is. En inderdaad is er in de verpleegkunde veel te doen over de wetenschappelijke onderbouwing van het handelen. Wat waardevol en zinvol of juist ambivalent is aan het verpleegkundig handelen, blijkt dan op zijn best impliciet en op zijn slechtst irrelevant.

Dit zegt niet dat verpleegkundigen in de praktijk veronachtzamen wat uniek en de moeite waard is aan degene die verpleegd wordt of aan degene die verpleegt. In de persoonlijke relatie is er zeker ruimte en aandacht voor individualiteit en innerlijke ervaring en waardigheid.

Maar intussen wordt niet voor niets gewezen op een spagaat tussen wat veel beroepsbeoefenaars met hun persoonlijke inzet voor medemensen beogen en wat telt als adequate omvang en kwaliteit van zorg. Veel zorgverleners ervaren ”moral distress”, omdat ze wel weten wat goede zorg is maar die door hun werkomstandigheden toch niet kunnen leveren.

Holistisch

Wat in de verpleegkunde vanzelfsprekend wordt, is vooral functioneel. Vragen naar wat een verpleegkundige behoort te doen of te zeggen, wat dat goed maakt en op grond waarvan, gebeurt steeds minder. Zulke ethische en normatieve vragen raken op de achtergrond van het collectieve bewustzijn en gesprek. Als kwaliteit van zorg neerkomt op goed methodisch handelen en goed methodisch handelen neerkomt op het toepassen van theoretische kennis, dan zegt dit inderdaad iets over de intellectuele cultuur van het verpleegkundig vakgebied.

Oudere verpleegkundige begrippenkaders wortelden in holistische mens- en levensvisies. En het waren nadrukkelijk verpleegkundige visies. Ze kwamen voort uit en gaven vorm aan de intellectuele cultuur van de verpleegkunde.

Veelzeggend is dat de canon van de invloedrijke begrippenkaders in de verpleegkunde lang niet allemaal meer of zelfs nog maar weinig door verpleegkundigen is ontwikkeld. Vaak gaat het om conceptuele modellen voor de geneeskunde die bewerkt zijn voor de verpleegkunde. Maar als oorspronkelijk medische visies de huidige canon van onderwijs en onderzoek in de verpleegkunde vormen, dan zegt dit iets over de intellectuele cultuur van de verpleegkunde. Dan kunnen verpleegkundigen gaan denken dat het in hun vak om iets anders gaat, namelijk iets functioneels, dan waar de individuele hulpbehoevende zich mee aandient, namelijk een stukje van zijn of haar leven.

Dit visieverlies betekent verlies van eigenheid, zeggingskracht en daadkracht in de verpleegkunde. Laten verpleegkundigen hun intellectuele cultuur koesteren en verrijken, hun denkwerk doen over hun beroepsidentiteit en opdracht.

De auteur is lector Zorg en zingeving aan de hogeschool Viaa in Zwolle. Dit artikel is een samenvatting van zijn lectorale rede, gehouden bij zijn installatie op 12 mei.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer