OpinieCommentaar
NGK zetten met besluit principiële wissels om
„We hebben het hier niet over klein bier”, zei zaterdag afgevaardigde Hanno Cramer, samenroeper van de commissie die voor de synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) de besluiten inzake homoseksualiteit voorbereidde.
Hoofdredactie

En gelijk had hij. Door te bepalen dat samenwonende homoseksuelen voortaan toegang krijgen tot het Heilig Avondmaal en alle kerkelijke ambten, en dat het in beginsel mogelijk wordt een homoseksuele relatie in de kerk te laten inzegenen, zetten de NGK een principiële wissel om.
Dat in een aantal Ngk’s genoemde zaken al vele jaren mogelijk zijn, doet niets af aan het feit dat je zaterdag van een historisch moment kon spreken. Plaatselijke praktijken zijn vanaf nu immers gesanctioneerd door landelijke, synodale besluitvorming.
Wie de vroegere Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv), een van de voorlopers van de NGK, kent, weet dat vrijgemaakten hun klussen nooit half doen. Hebben ze op een bepaald punt eenmaal een nieuw inzicht opgedaan, dan gooien ze het roer radicaal om. Zo ook hier. Eenmaal de overtuiging toegedaan dat homoseksuele relaties in liefde en trouw mogelijk moeten zijn, zetten zij meteen álle ambten voor deze kerkleden open.
Toch is juist hier ook iets vreemds aan de hand. Want waar de synode vorige week enerzijds vaststelde dat er onder christenen, ook binnen de NGK, zeer verschillend over dit thema wordt gedacht en dat eigenlijk meer „verheldering door de Geest” nodig is, gaf men in de besluitvorming desondanks plankgas. Afgevaardigden die pleitten voor het aloude, wijze motto ”Bij twijfel niet inhalen”, kregen geen voet aan de grond.
Onthutsend om te zien hoe een kerk die sinds haar ontstaan in 1944 decennialang bekendstond om haar principiële stellingnames op leerstellig en ethisch gebied, haar verleden in zo’n hoog tempo van zich afschudt en, uit compassie met de homoseksuele medemens, zo vlot meemarcheert met de tijdgeest.
Daar komt bij dat het thema homoseksuele relaties niet op zichzelf staat. Ds. D.A. (Dick) Westerkamp, emeritus predikant in de NGK, bracht het enkele weken geleden in het Nederlands Dagblad treffend onder woorden. Hij schreef: „Voorheen geloofden we dat de Bijbelschrijvers door de Heilige Geest gedreven werden en dat we in hun woorden, zoals zij die bedoelden, Gods Woord zelf hoorden. Nu wordt er ruimte gemaakt tussen het een en het ander.”
Op deze wijze wordt, schreef hij, „een belangrijke wissel genomen op weg naar vrijzinnigheid. Die laat zich immers omschrijven als bewuste afwijking van de klaarblijkelijke betekenis van de Bijbeltekst.”
Dat is, om nog een keer terug te komen op de woorden van Hanno Cramer, inderdaad geen „klein bier”. Het is wél een waarschuwing aan de NGK en aan alle kerken die op het punt van Schriftleer en hermeneutiek in beweging zijn. De vrijzinnigheid, zo luidt een bekende uitdrukking, heeft immers geen kinderen?