Confettiregen moet rauwe gokrealiteit verhullen
Reclamespotjes die oproepen om online een gokje te wagen; sinds de legalisering van online gokken vliegen ze je om de oren. Nu zet de Tweede Kamer alles op alles om de reclames te verbieden. En wel voor 1 april.
Iedereen die weleens achter een scherm zit, zal het opgevallen zijn. Online, op tv en op billboards langs de weg wemelt het sinds 1 oktober vorig jaar van de gokreclames. Er is geen ontkomen aan.
Jaren was Nederland een eilandje in een Europese zee van landen waar online gokken al legaal was. Omdat Nederlanders massaal gokten op illegale buitenlandse websites, ging ook ons land vorig jaar overstag. Een belangrijk doel van het overheidsbeleid was de mensen van het illegale naar het legale aanbod leiden. En, zo redeneert de gokbranche, daarvoor moeten mensen ons wel weten te vinden. Resultaat: een stortvloed aan gokreclames.
Inmiddels roeren verslavingsdeskundigen zich, net als politici. Is het niet gevaarlijk dat jong en oud continu wordt verleid tot gokken? Waarom lokken bekende personen uit sport en entertainment mensen naar een potentieel gevaarlijke en verslavende bezigheid? Zijn er dan geen regels?
Ja, regels zijn er. Op papier zijn er strikte voorwaarden voor de spotjes, vastgelegd in de wet en in een reclamecode die half december vorig jaar in werking trad. Deze code bevat een set regels die de gokbranche zelf –in samenwerking met de Stichting Reclame Code– opstelde na felle kritiek op de hoeveelheid en de toon van de reclames. Gokreclames mogen bijvoorbeeld niet te zien zijn tussen 6.00 uur en 21.00 uur, ze mogen niet langer dan dertig seconden duren en er is een maximaal aantal gokreclames per blok afgesproken. Verder zijn er regels om jongeren te beschermen. Zo mogen er geen reclameborden staan in de omgeving van scholen, mag de toon van een reclame niet inspelen op de belevingswereld van jongeren en is het verboden om (welkomst)bonussen te geven aan jongeren van 18 tot 24 jaar.
Maar wat komt hiervan in de praktijk terecht? Te weinig, oordeelde een Kamermeerderheid recent. Een motie van SP-Kamerlid Van Nispen, die oproept tot een volledig verbod op ongerichte reclame voor risicovolle kansspelen, werd half december aangenomen.
ChristenUnie-Kamerlid Mirjam Bikker is een van de parlementariërs die gokreclames aan banden willen leggen. Ze ziet geen heil in de reclamecode. Bikker wijst daarbij op het feit dat in de code is afgesproken dat reclame niet op jongeren gericht mag zijn. „De code klinkt misschien goed, maar het is overduidelijk dat reclames wel bij de jeugd terechtkomen. De branche zoekt de grenzen op. Bijvoorbeeld doordat ze rolmodellen inzet om gokken te promoten. Voor veel jongeren spreken iemand als oud-voetballer Wesley Sneijder enorm tot de verbeelding.”
Uit verschillende hoeken kreeg Bikker de vraag of ze iets kan doen tegen de reclames. Zo ontving ze een mailtje van een jongere die zijn complete studielening vergokte. En van ouders, die met grote zorgen naar de reclames kijken, in de wetenschap dat ook hun kinderen eraan blootgesteld worden. „Ik kijk met heel veel ongemak naar de spotjes waarin online gokken wordt neergezet als een vrolijke bezigheid”, vertelt het CU-Kamerlid. „Juist omdat ik de verhalen ken van mensen die zich ontworsteld hebben aan hun gokverslaving, maar nog midden in de afbetalingen zitten. De rauwe realiteit, die de gokbranche ons niet wil laten zien, is dat iemand op een zolderkamertje, in zijn eentje, zijn geld zit te vergokken.”
Bikker kijkt met grote zorg naar 1 april. Dan kunnen tientallen extra gokbedrijven een vergunning aanvragen. „Deze bedrijven zullen zich dan ook willen invechten. Dat vraagt om strengere wetgeving rond reclame.”
Een analyse van SimilarWeb toont het aantal uren dat Nederlanders doorbrengen op goksites (zie grafiek). Aan de hand hiervan, beargumenteert Bikker, zien we dat de doelstelling van de overheid al is gehaald, en dat 80 procent van de Nederlanders die illegaal online gokten, dat inmiddels legaal doet. „Daarom zeg ik: helemaal stoppen met die reclames.”
Ruspjes-nooit-genoeg
Feite Hofman kampte ruim twintig jaar lang met een gokverslaving, en herkent het beeld dat Bikker schetst van de eenzaamheid van gokken. Hij gaat onder meer op scholen langs om jongeren te waarschuwen voor de risico’s van gokken, en is voorzitter van de stichting AGOG, die mensen met een gokprobleem hulp biedt. Daarnaast adviseert Hofman gokbedrijven. Ze kloppen bij de 51-jarige ervaringsdeskundige aan en willen graag zijn mening horen over hun preventiebeleid. Wettelijk is zo’n stuk verplicht, en de vijver waar de gokbranche uit kan vissen is klein, vertelt Hofman. „Veel mensen met een gokverleden hebben helemaal geen zin om deze bedrijven te adviseren. Ik heb er zelf ook over getwijfeld. Het is een dilemma. Uiteindelijk hoop ik dat ik op deze manier toch iets ten goede kan veranderen.”
Waar stoort Hofman zich aan in de reclames? „Ik vind het erg dat er in reclames pertinente leugens worden verkondigd.” Daarbij doelt hij bijvoorbeeld op een reclame die rept over de „kennis en de weetjes.” Hofman: „Hiermee wordt geïmpliceerd dat je goed kunt zijn in gokken, maar dat is gewoon niet waar. Het is en blijft een kansspel, en op de lange termijn zul je altijd verliezen.” Andere elementen in de reclames die hem een doorn in het oog zijn, zijn de luchtige toon en de confettiregens in verschillende reclames. „Het lijkt alsof gokken leuk is, en er overal in het land mensen aan het winnen zijn. Terwijl je een gevaarlijk product niet met een smile moet verkopen.”
Hofman is voorstander van regulering van de online gokmarkt onder strikte voorwaarden. „Aan een legale partij kun je eisen stellen, aan een illegale partij niet.” Toch is hij merkbaar boos over de ontwikkelingen van de afgelopen maanden. Fel: „De gokbedrijven zijn rupsjes-nooit-genoeg waar het geld tegen de plinten klotst. Het is enorm frustrerend om te zien hoe Nederland nu overspoeld wordt door gokreclames. In andere landen, zoals Italië, zag je na de legalisering exact hetzelfde patroon. Daar was zo veel irritatie over de reclames dat er een verbod kwam. Je had als Nederlandse overheid op je vingers kunnen natellen dat bedrijven ook hier zo veel mogelijk reclame zouden gaan maken. Dat zit nu eenmaal in het DNA van een commerciële organisatie.”
Geen enkele zelfbeheersing
Wie zich ook zegt te hebben gestoord aan de hoeveelheid reclames, is Peter-Paul de Goeij, directeur van de Nederlandse Online Gambling Associatie (NOGA), een branchevereniging die verschillende internationale gokbedrijven vertegenwoordigt. Hij geeft toe: het was te veel. „Ik heb me jaren ingezet om tot goede afspraken te komen over het aantal reclames. Helaas is dit niet gelukt. De industrie heeft geen enkele zelfbeheersing getoond. Dat hadden we niet moeten laten gebeuren.”
Een totaalverbod op reclames voor online gokken, zoals een meerderheid van de Tweede Kamer voorstaat, vindt De Goeij geen goed idee. „Zo’n reclameverbod klinkt sympathiek, maar uiteindelijk vrees ik dat het averechts zal werken. Je doet er de illegaliteit een plezier mee.” Volgens De Goeij worden mensen buiten de legale websites overgeleverd aan „piraten”, illegale aanbieders die niets doen aan consumentenbescherming. Volgens schattingen van onderzoeksbureau Motivaction waagden voor de legalisering zo’n 800.000 Nederlanders weleens een gokje op een illegale website. Reclame voor online gokken is daarom volgens De Goeij „een noodzakelijk kwaad” om deze mensen weg te halen en te houden van het illegale aanbod. Wel pleit De Goeij voor minder gokreclames op tv –„liefst niet meer dan één per blok”– en strengere regels rond de bescherming van kwetsbare groepen. Zo zou hij graag de regels rond het gebruik van rolmodellen in spotjes aanscherpen. „Wij moeten als industrie laten zien dat we het vertrouwen waard zijn. Momenteel hebben we de schijn tegen.”
Compleet in de vernieling
De gokbranche staat voor een moeilijke opdracht, vindt De Goeij. „Enerzijds wil je mensen naar jouw bedrijf leiden. Anderzijds moet je altijd beseffen hoeveel kwaad je product kán doen in een mensenleven. Een verhaal als dat van Feite –die ruim twintig jaar met een gokverslaving kampte– grijpt me altijd aan. Als je niet meer overstuur raakt van verhalen van mensen die door een gokverslaving compleet in de vernieling zijn geraakt, dan moet je van baan veranderen. In onze branche zitten we in een spagaat: aan de ene kant wil je volop gas geven, terwijl je aan de andere kant ook de handrem moet kunnen aantrekken. De goede balans vinden blijft lastig, ook in reclames.”
Ondanks de kritische blik waarmee De Goeij de reclames momenteel zegt te bezien, is hij niet bang dat mensen door de reclames ineens massaal zijn gaan gokken. Veel waarde hecht hij niet aan de cijfers van SimilarWeb, over het aantal uren dat mensen op goksites doorbrengen. „Deze tabel is tot stand gekomen op basis van openbare bronnen zoals data van Google. De betrouwbare cijfers leveren de gokbedrijven zelf af bij de Kansspel Autoriteit. Pas als zij hun jaarverslag hebben gepubliceerd, kunnen we de balans opmaken. Ik verwacht dat de toename van het aantal gokuren hem vooral zit in de mensen die van het illegale naar het legale aanbod zijn gegaan.”Ook Herbert Brinkman van branchevereniging Vergunde Nederlandse Online Kansspelaanbieders vindt het te vroeg om nu al conclusies te trekken over een toename van het aantal online gokkers. „Het startschot heeft pas net geklonken, en de race wordt al geëvalueerd. Ik had gehoopt dat de branche eerst de tijd zou krijgen om te laten zien dat de wetgeving in combinatie met de reclame code goed werkt.” Net als De Goeij beargumenteert hij dat de cijfers van SimilarWeb, waaruit politici de conclusie trekken dat de doelstelling van de overheid al gehaald is, geen betrouwbaar beeld schetsen. Dit omdat niet het hele aanbod aan illegale sites meegenomen kan zijn. Volgens Brinkman luistert de gokbranche goed naar kritische geluiden uit de samenleving, en anticipeert de branche daarop door middel van zelfregulering.
De ervaring van de Consumentenbond is anders. Tijdens de overleggen over de Reclamecode Online Kansspelen was het bedrijfsleven oververtegenwoordigd, meent woordvoerder Gerard Spierenburg. „Wij vinden dat er nog steeds veel te veel ruimte is voor bijvoorbeeld het gebruik van rolmodellen. Onze bezwaren werden weggewuifd en konden alleen in een voetnoot worden meegenomen, de gokbranche wilde echt niet toegeven. Ze hebben de code er doorheen gejast, wat voor ons reden was om de samenwerking met de Stichting Reclame Code op te zeggen.”
Hoe nu verder? Momenteel ligt de bal bij de minister voor Rechtsbescherming, Franc Weerwind. In een debat gaf de minister aan zijn best te willen doen de aangenomen motie van SP’ er Van Nispen –die gokreclames wil verbieden– uit te zullen voeren, maar wel juridische hobbels te zien. Een wetswijziging –die volgens de minister nodig is– vraagt tijd, vaak jaren. Tegelijkertijd eist de Kamer dat reclames verder aan banden zijn gelegd voor 1 april, het moment dat meer bedrijven een vergunning mogen aanvragen.
Feite Hofman bedacht al een oplossing: „Toon een aantal seconden een wit vel met de namen van de legale aanbieders. Dan weten mensen waar ze naartoe kunnen, maar haal je de glans van het online gokken eraf. Volgens mij zijn alle partijen daarmee het beste af.”
De Goeij en Hofman zijn onlangs een podcast gestart over de discussie rond online gokken.