Acht lange jaren zat Asia Bibi in een dodencel voordat deze Pakistaanse christin werd vrijgesproken van blasfemie. Een training voor Pakistaanse christenen moet ervoor zorgen dat het nooit meer zover hoeft te komen.
Een bakje koffie doen bij de buren? In Nederland is het de normaalste zaak van de wereld. Pakistaanse christenen echter bedenken zich wel twee keer voordat ze bij hun islamitische buren binnenstappen. De blasfemiewetten in het land hangen namelijk altijd boven de markt, zegt Jan Dirk van Nifterik, directeur van Stichting HVC (Hulp Vervolgde Christenen). „Christenen hebben het gevoel het risico te lopen op elk moment en elke plek te worden beschuldigd van godslastering.”
Die angst is niet ongegrond. Religieuze minderheden in het islamitische Pakistan zijn relatief vaak het slachtoffer van deze blasfemiewetgeving, die zelfs tot de doodstraf kan leiden. Uit gegevens van de mensenrechtengroep Nationale Commissie voor Gerechtigheid en Vrede (NCJP) blijkt dat tussen 1987 en 2018 776 moslims zijn beschuldigd van godslastering, tegenover 505 Ahmadiyya –leden van een islamitische stroming die verketterd worden–, 229 christenen en 30 hindoes. Mensenrechtenorganisaties wijzen erop dat het in veel gevallen om valse aanklachten gaat.
In opdracht van HVC brachten Pakistaanse onderzoekers veelvoorkomende redenen áchter een aanklacht van godslastering in beeld. Het lokale onderzoeksteam betudeerde de zaken van negentig christenen, verwerkte de bevindingen van mensenrechtenorganisaties en interviewde christenen. De uitkomsten vormen de basis voor de nieuwe training ”Voorkom vervolging”, die christenen minder kwetsbaar moet maken voor blasfemieaanklachten.
Spotprent
Vaak heeft een blasfemieaanklacht een voorgeschiedenis, zo bleek uit het onderzoek. De bekende Pakistaanse christin Asia Bibi werd in 2010 vals beschuldigd van het beledigen van de profeet Mohammed. Hier ging oplopende spanning met een buurvrouw en uiteindelijk een meningsverschil op het werk aan vooraf. De onderzoekers concludeerden dat veel aanklachten volgen op rivaliteit op het werk of ruzie over bijvoorbeeld het eigendom van een huis of stuk land.
In de training die HVC ontwikkelt, worden Pakistaanse christenen geleerd hoe met deze vijandschap om te gaan. „We houden ze voor om daar een christelijke houding tegenover te stellen”, licht Van Nifterik toe. „Blijf liefdevol, laat je niet meevoeren in het conflict. Daar hoort ook bij: accepteren dat vervolging bij het christelijke leven hoort, hoe moeilijk dat ook kan zijn.”
Een andere aanleiding voor blasfemieaanklachten bleken verhitte theologische discussies te zijn, aldus het rapport. Daar liggen vaak weer misvattingen over elkaars geloof aan ten grondslag. Een oververhitte woordenstrijd kan zomaar leiden tot een blasfemieaanklacht.
Ook daar biedt de training handvatten voor. Die leert christenen het verschil te zien tussen vragen die uit interesse worden gesteld en de vragen die bedoeld zijn om eigen gelijk te halen. Niet onbelangrijk, want christenen krijgen aan de lopende band vragen over hun geloof, zegt Van Nifterik. „Wat kun je wel of niet zeggen als je gevraagd wordt of Jezus de Zoon van God is? Of als je gevraagd wordt of je in Mohammed gelooft? Probeer niet de discussie koste wat kost te winnen, maar wees een getuige van Christus.”
Als derde aanleiding wijzen de onderzoekers op onvoorzichtig gebruik van sociale media. „Pakistaanse christenen maken zich op die manier nog weleens schuldig”, zegt Van Nifterik. Hij weet van een jongeman die op Facebook een spotprent had geliket van Mohammed. Wel benadrukt hij dat laagopgeleide christenen vaak uit onwetendheid handelen. Op het eerste gezicht onschuldige plaatjes kunnen juist heel beledigend zijn.
Bewustwording is dan ook essentiële bagage voor Pakistaanse christenen. Van Nifterik: „We willen hun voorhouden: Weet wat dit met moslims doet. Schrijf of deel geen dingen op Facebook over de islam of Mohammed die aanvallend kunnen overkomen. Misschien vind jij het grappig, maar als je weet dat het de ander pijn doet, moet je het niet doen.”
Politierapport
Loopt de situatie toch uit de hand en komt het tot een aanklacht, dan moeten christenen snel zien te handelen, houdt de training hen voor. Familieleden moeten direct de juiste mensen weten te bereiken, zoals een advocaat. Het is belangrijk dat het politierapport zo dun mogelijk blijft. Bijvoorbeeld door te zorgen dat daar geen valse getuigenverklaringen in worden opgenomen. „Dat helpt enorm”, zegt Van Nifterik. Volgens hem zijn christenen gebaat bij een snelle afhandeling, voordat een zaak breed bekend wordt en een hoogrisicoprofiel krijgt.
Voorkomen is beter dan genezen, is dan ook het devies. Want voor je het weet ontstaat er een slepende rechtszaak. De christin Asia Bibi zat acht jaar in een dodencel voordat ze werd vrijgesproken. In de zaak van de Pakistaan Stephen Masih stond al ruim veertig keer een hoorzitting gepland, die vervolgens in de meeste gevallen niet doorging. Het uitzichtloze procederen gaat gepaard met intens leed voor de beklaagde én de familie. Daarnaast lopen de kosten voor meerjarige ondersteuning al snel in de tienduizenden euro’s.
Steentje bijdragen
De training die dit alles moet voorkomen, bevindt zich nog in de proeffase. HVC hoopt deze op korte termijn te kunnen uitrollen via Pakistaanse kerken en lokale kerkleiders. En er is belangstelling. Een aantal grotere kerkverbanden, met meer dan 200 gemeenten, heeft al toegezegd mee te willen doen, geeft de HVC-directeur aan.
Van Nifterik: „We hopen met deze training de kwetsbaarheid van christenen in Pakistan als het gaat om blasfemie fors te verminderen. Ik verwacht dat de bewustwording over de komende drie jaar zal toenemen. We hopen dat daardoor ook het aantal blasfemieaanklachten afneemt. Dat zal natuurlijk niet alleen van deze training afhangen, maar het zal zeker een steentje bijdragen.”
Dat de bal nu eigenlijk bij de kwetsbare groepen in de samenleving ligt, zou eigenlijk niet nodig moeten zijn, zegt de HVC-directeur. Maar de praktijk is weerbarstiger. „Christenen hebben nou eenmaal te doen met de blasfemiewetten. En ik zie het voorlopig nog niet gebeuren dat de blasfemiewetgeving zal worden herzien. De overheid zit klem tussen de macht van extremistische groepen en de druk vanuit het buitenland om minderheden te beschermen.”