„Afghaanse kerk is klein, maar kostbaar”
„Een beetje moedeloos” wordt Open Doorsdirecteur Maarten Dees als hij aan de cijfers achter de Ranglijst Christenvervolging denkt. Tegelijkertijd is hij hoopvol over het land dat dit jaar de zwaarste vervolging kent: Afghanistan.
Ook dit jaar steeg het aantal christenen dat vervolgd wordt: van 340 miljoen vorig jaar tot 360 miljoen dit jaar. Daarmee gaat 1 op de 7 christenen gebukt onder vervolging. Niet eerder waren de getallen zo hoog. „Dat zijn overweldigende cijfers”, zegt Dees. „Het zijn net zoveel mensen als er in de Verenigde Staten en Canada wonen.”
Slechts een heel klein deel van deze christenen –enkele duizenden– woont in Afghanistan. Desondanks voert het land dit jaar de ranglijst aan. Ten koste van Noord-Korea, dat al twintig lange jaren de koppositie innam.
Afghanistan op de eerste plek. Verbaast u dat?
„Ik was enigszins verrast, maar het was wel duidelijk dat de situatie als zeer ernstig zou worden beoordeeld. Afghanistan op nummer één komt niet uit de lucht vallen. De landen in de top van de ranglijst liggen qua ernst van vervolging dicht bij elkaar. Het land stond al tien jaar stipt op nummer twee achter Noord-Korea. De situatie voor christenen was er altijd al slecht. Maar zelfs die is nu nog verslechterd.”
Je zou zeggen: de situatie voor christenen kan haast niet slechter dan die in Noord-Korea?
„Je moet het zo zien: als je in Noord-Korea wordt opgepakt, dan kom je meestentijds in een kamp terecht. Als je in Afghanistan als christen wordt geïdentificeerd, dan ben je je leven echt niet meer zeker. Bij ons zijn verschillende verhalen bekend van executies en verdwijningen.
Ik kan daar verder geen details over geven. We zijn erg voorzichtig met de gegevens die we hebben, want het gaat om een kleine en enorm kwetsbare gemeenschap: enkele duizenden christenen op een kleine 40 miljoen inwoners. Zodra je iets aanduidt, ligt identificatie op de loer.
Christenen in Afghanistan hebben te maken met een radicaalislamitisch regime. Daarnaast is er sprake van overheersing door de familie en de gemeenschap. Alle christenen in Afghanistan zijn bekeerling. Daarom alleen al hebben ze het extreem zwaar. Op de bekering van de islam tot het christendom staat de doodstraf.”
Het rapport spreekt van specifieke vormen van vervolging, zoals talibanstrijders die van deur tot deur gaan op zoek naar christenen. Is dat van blijvende aard?
„Ik denk dat dat doorzet. Het is volkomen helder wat voor agenda daar achter zit. Het islamitische regime is bezig om systematisch alles uit te roeien wat niet zich niet conformeert aan zijn ideologie. Christenen worden op speciale opsporingslijsten geplaatst. Zelfs als iedereen daarvan is omgebracht, blijft deze agressie en dreiging als het ware in het systeem zitten.”
De taliban hebben in augustus de macht gegrepen. Het onderzoek van Open Doors loopt officieel tot september. Valt in zo’n relatief korte tijd al vast te stellen dat Afghanistan op nummer één hoort?
„Afghanistan stond de afgelopen jaren altijd al heel dicht bij Noord-Korea, slechts één plaatsje lager. Het had net als het communistische land de volle score voor alle vijf de categorieën waarin gemeten wordt hoe groot de druk is op verschillende aspecten van het leven (zie kaart, red). Alleen op het vlak van geweld bleef Afghanistan iets achter.
Op het eind van rapportageperiode voor deze ranglijst liep dat geweld door de machtsovername door de taliban verder op. Met name door het opdoeken van de huiskerken. Veel christenen sloegen op de vlucht. Dat verhoogde de score nog meer, samen met andere geweldselementen. Dit konden we nog net meenemen in de laatste ranglijstonderzoeken.”
Vergt de machtsovername door de taliban nog een andere manier van werken van Open Doors?
„Een Open Doorsmedewerker zei: „We zijn in de overlevingsstand gegaan. We zijn niet langer gericht op het uitvoeren van onze programma’s, maar op het in leven houden van mensen.” Dat vond ik veelzeggend. We willen de christenen helpen om hier doorheen te komen. Biddend en hopend.”
Heeft u nog hoop dat de situatie voor christenen in de toekomst verbetert?
„Die hoop hebben we zeker. We roepen daarom op tot gebed. We hebben gezien in het verleden dat het gebed van een rechtvaardige veel vermag. Ik geloof zeker dat de kerk in Afghanistan dit overleeft en dat God nog niet klaar is met Zijn werk. We krijgen berichten van verschijningen van de Heere Jezus, wonderlijke uitreddingen en bekeringen.
Er zijn christenen die besluiten om te blijven. Die zijn heel duidelijk betrokken op het land en hebben een enorme drang om het Evangelie door te geven aan jongere generaties. Dat is bemoedigend.
Iemand vergeleek de kerk in Afghanistan met een embryo in de moederschoot. Als we de hulp aan de kerk door de veranderde omstandigheden nu stopzetten, is het alsof je na negen maanden van zorg alsnog besluit tot abortus. Dat is een schokkend, maar tevens heel sterk beeld. Het is een kleine en kwetsbare kerk die we ondersteunen, maar wel een kostbare.”
Noord-Korea zakt door de stijging van Afghanistan naar de tweede plek. Is er voor christenen daar nog wat veranderd?
„De omstandigheden in Noord-Korea zijn er met een tweede in plaats van eerste plaats niet beter op geworden. Het land heeft zelfs twee punten meer dan vorig jaar. De overheidscontrole en de censuur in het land zijn enorm toegenomen. Het controlebeleid is niet alleen maar een reactie op Covid-19; het is zeker dat er bewust meer druk is op het christendom dan voorheen. Dat geeft aan dat het niet alleen gaat om de omvang, maar ook om de intensiteit van vervolging.”