textAnderhalve kilo weefsel dat miljarden megabytes aan informatie bevat en gedachten, gevoelens en bewegingen aanstuurt. Dick Kraaij, docent en neurowetenschapper, dook jarenlang in onze grijze cellen om te snappen hoe ze werken en hoe je ze kunt trainen. Hij komt nu met verrassende leertips. Voor docenten én leerlingen.
Na het vwo volgde de nu 55-jarige Kraaij de lerarenopleidingen biologie en natuurkunde. Hij raakte geboeid door onze hersenen en wilde daar meer van weten. Bij het Brain Center Rudolf Magnus van het UMC Utrecht en bij het Amsterdam UMC dook hij jarenlang in de duistere diepten van onze grijze cellen, waarna de neurowetenschapper promoveerde op ‘zijn’ dendrieten, axonen en transmitters. Na uitstapjes naar verschillende Nederlandse universiteiten en hbo’s, waaronder de Christelijke Hogeschool Ede, ging hij als docent biologie en natuurkunde op het Ichthus College in Veenendaal aan de slag, omdat hij het mooi vond om zijn kennis op leerlingen over te dragen. Daarbij maakt hij tot op de dag van vandaag gebruik van de kennis die zijn ‘brainstormperiode’ heeft opgeleverd.
„Ons hersenen zijn zó bijzonder”, vertelt Kraaij enthousiast. „Ze bevatten zo’n 85 miljard cellen die allemaal contact met elkaar kunnen maken: één groot neuraal netwerk. Elke cel bevat korte en lange uitlopers, dendrieten en axonen, die zich uitstrekken naar de uitlopers van andere cellen. Ze geven boodschappen aan elkaar door, óver de synaptische spleet die hen van elkaar scheidt. Leren is eigenlijk: informatie op zo’n manier sturen dat die zo snel mogelijk de juiste hersendelen bereikt. Hoe beter je je brein traint, hoe sneller dat gaat. Vergelijk het met het bouwen van een brug over een ravijn. De touwtjes over de synaptische spleet veranderen door veelvuldig gebruik langzaam maar zeker in brede bruggen en de bospaadjes door het brein in snelwegen. Dat is de manier waarop we leren, onthouden en gedrag en emoties vormen.”
Limbisch systeem
Maar hóé train je je brein dan? Hoe leer je het best? Kraaij: „Je moet weten dat onze hersenen meer zijn dan een opslaggebied voor gegevens. Zo bevatten ze ook een limbisch systeem, dat gevoelens als angst, blijdschap en dankbaarheid creëert. Uit onderzoek blijkt dat je veel beter leert wanneer je positieve emoties ervaart. Wie zegt: „Leren hoeft niet leuk of betekenisvol te zijn” heeft het absoluut mis.”
De docent pleit dan ook voor lessen die aansluiten bij de interesses van leerlingen. „Wordt er ingespeeld op belangstelling en positieve herinneringen, dan gaan we dopamine, oxytocine en adrenaline afgeven. Die stoffen geven je een gevoel van waardering en beloning en laten je in beweging komen; je raakt gemotiveerd.”
Dat laatste levert wel meteen een probleem op, want hoe enthousiast je ook wordt, in het Nederlandse onderwijssysteem moet je –meestal– stil op je plek blijven zitten. „Leerlingen kunnen dan niks met alle stoffen die vrijkomen. Het lichaam wordt alert en energiek en wil wat doen, maar mag dat niet. Wie daar niet mee kan omgaan, krijgt vaak onterecht een stickertje opgeplakt: ADD of ADHD.”
Meerdere ingangen
Behalve inspelen op belangstelling moet een docent volgens Kraaij meerdere ingangen naar het brein benutten: multisensorisch leren. „Hersenen willen horen, zien, voelen, proeven én ruiken. En die laatste vier zintuigen gebruiken we in het onderwijs lang niet altijd. Jammer, want elke ingang voert naar een ander hersengebied, waardoor informatie op meerdere manieren verwerkt en opgeslagen kan worden. Bovendien werkt bij de ene leerling de ene ingang veel beter dan de andere. Luister bij een vak als Engels dus eens naar een favoriet lied. Dat bereikt het auditieve hersengebied, dat dicht bij het gevoelscentrum ligt, waardoor het gemakkelijk emoties oproept.”
In de derde plaats moeten docenten hun lessen afstemmen op de leerstijlen van hun leerlingen, vindt Kraaij. Hij ziet daarbij doeners, denkers, beslissers en dromers voor zich. „Maak lessen voor al die types betekenisvol. Dat kan op meerdere niveaus. Haal voor leerlingen die iets concreets willen aanraken context de klas in. Dat is het materiële niveau. Nieuwe woorden aanleren? Zoek er voorwerpen bij. Laat leerlingen ernaar kijken en ga daarna in gesprek. Bij dat laatste ben je op het verbale niveau bezig en bedien je de denkers, beslissers en dromers.”
De neurowetenschapper weet bij elk vak wel een voorbeeld van afstemming op leerstijl te bedenken. Plaatsnamen aanleren bij topografie? „Maak van leerlingen postbezorgers die op meerdere plaatsen pakketjes moeten bezorgen. Wat is de handigste route? Welk pakketje zet je eerst in de laadbak en welk daarna?” Parabolen bij wiskunde? „Eh… stop zaadjes in een bloempot en meet elke week hoeveel centimeter de plantjes groeien. Op een horizontale as zet je de dagen en op de verticale as het aantal groeicentimeters. Stel dan vragen: Kwam er elke dag hetzelfde bij of gaat de groei steeds sneller? Is die eindeloos of zit er een grens aan? Gaat het plantje misschien zelfs afnemen in groei?”
Kromme bananen
Kraaij snapt dat zulke lessen veel meer tijd en energie kosten dan een lesje uit de methode, „maar ja, ze leveren ook veel meer op!” Hij noemt ter illustratie een les die hij ooit op de Marnix Academie in Utrecht gaf. „In de ene les vertelde ik feitelijk, droog wie de uitvinder van de batterij is. In een andere les legde ik uit waarom bananen krom zijn. Ik toonde een film, ik liet leerlingen bananen zien en aanraken en ik vertelde en toonde dat de zware bloemen van een bananenplant naar beneden hangen, maar dat de vruchten later naar de zon groeien. Het jaar erop jaar vroeg ik de klas: „Wie was de uitvinder van de batterij?” Bijna niemand wist het antwoord. Daarna vroeg ik waarom bananen krom zijn. Driekwart herinnerde zich dat.”
Terwijl er in het Nederlandse onderwijssysteem veel aandacht voor prestaties, cijfers en scores is, is dat volgens de docent niet altijd handig met het oog op het leerrendement. „Het limbische systeem, ons gevoelscentrum, ligt dicht bij het kortetermijngeheugen, de hippocampus. Dat betekent onder meer dat je angst creëert als je leerlingen te moeilijke opdrachten geeft en productgerichte eisen stelt. Wees daarom meer procesgericht en vraag hóé leerlingen zaken hebben aangepakt. Laat ze in groepjes werken, want zaken aan elkáár uitleggen is minder spannend dan ze aan de docent te moeten vertellen. Geef studenten positieve leerervaringen. Dan bereiken ze een ”growth mindset”, gericht op groei, in plaats van een ”fixed mindset”, gericht op niet falen. Bied behapbare leertaken op niveau, in de zone van naaste ontwikkeling. Beloon positief gedrag en processen, ook al leiden die niet meteen tot het goede antwoord. Laat leerlingen elkaar helpen en niet elkaars concurrent worden.”
Plannen
Hoewel veel zaken het best op jonge leeftijd geleerd kunnen worden, geldt dat niet voor alles. Het limbisch systeem ontwikkelt zich sneller dan de prefrontale cortex, de dirigent van het brein, waardoor leerlingen in de puberteit soms uit de bocht vliegen, aldus de neurowetenschapper. „Ze kunnen dan gewoon nog niet zo goed plannen en de gevolgen van hun keuzes niet overzien. Check dus of ze huiswerk noteren. Bied structuur en vertel vooraf wat het huiswerk is. Je verwacht van een baby toch ook niet dat hij vóór zijn eerste jaar loopt als je weet dat zijn beenspieren nog niet ontwikkeld zijn?!”
Wat leerlingen zélf kunnen doen om beter te leren? „Probeer antwoord te krijgen op de vraag: wat vind ik leuk, wat past bij mij? Vind manieren van leren die je positieve energie geven. Zoek uit welke leerstijl je hebt: doener, beslisser, denker, dromer. Probeer daar rekening mee te houden als je voor vakken aan het blokken bent. En probeer meerdere zintuigen te gebruiken.”
Geen briefje
Ter illustratie gebruikt de Veenendaalse docent het begrip ”elektron”, een negatief geladen deeltje. „Maak er eens een woordweb bij. Bekijk een filmpje van een stroomschakeling. Lees er een artikel over. Ons brein is geen briefje waarop alle info op één plek staat opgeslagen. Het is een neuraal netwerk met vele takken. Gebruik dan ook meerdere ingangen van het brein om zaken beter te onthouden. Als je de ene ingang bent vergeten, dan kun je de andere nog gebruiken om de puzzel compleet te krijgen.”
Benieuwd welke mindset jij hebt? Kijk op: che.nl/lectoraten/opleiding-leraar-basisonderwijs-samen-divers en doe daar de test.