Zij die zich niet laten vaccineren, brengen niet alleen zichzelf en de hunnen in gevaar, maar ook de rest van de samenleving. Zij zouden uit naastenliefde hun beslissing eens kunnen heroverwegen.
Het coronavirus blijkt wispelturiger dan we ooit hadden gedacht, en de gedachte dat we het er met elkaar wel onder zouden krijgen, is een illusie gebleken. Het virus muteert, het beleid wijzigt, maar het perspectief op een terugkeer naar het ‘oude normaal’ ontglipt ons toch telkens weer. Het lijkt wel alsof deze crisis ons wil leren dat die terugkeer niet alleen onmogelijk maar ook ongewenst is, en dat we iets moeten leren, iets over kwetsbaarheid en kortstondigheid en sterfelijkheid, over bekering.
De taaiheid van de crisis heeft een schaduw van chagrijn over onze samenleving doen vallen. Ons machteloos voelen, dat waren we niet meer gewend. Stappenplannen, controle, beheersing, oplossingen, dat waren de categorieën waarin we hebben leren denken. Onmacht is de vader van de woede, en de woede wil anderen schuldig stellen. Zo is de benauwende jacht op de zondebok –China, Trump, onze overheid, Hugo de Jonge, refo’s, moslims– geopend geweest. En nog altijd dreigen er maatregelen om de schuldige besmetters onschadelijk te maken, in de vorm van een vaccinatieplicht of 2G. Alsof we ons niet ooit hebben gerealiseerd dat op de overheid de plicht rust om de persoonlijke domeinen van geloof en lichamelijke integriteit te allen tijde te respecteren.
Voorzienigheid
Als christenen hebben we pittig met elkaar gediscussieerd. Geloof in complottheorieën, zelfbeklag en slachtofferschap zijn de betreurenswaardige nevenverschijnselen van deze discussie. Het antwoord op de hoofdvraag, de vraag of vaccinatie geoorloofd is, berust uiteindelijk op een interpretatie van de voorzienigheid van God. Vanuit het geloof in die voorzienigheid kunnen we besluiten ons niet te laten vaccineren. Arie den Ouden uit Staphorst zei op tv dat hem de vrijmoedigheid ontbrak: hij wilde geen prik uit liefde tot God de Vader, die veel beter weet wat goed voor ons is dan wij zelf. Zo sprak ik ook iemand in mijn directe omgeving die zei dat God altijd goed was geweest, in voor- en heel veel tegenspoed, en dat een vaccin een uiting van wantrouwen jegens deze goede God zou zijn. Ik denk dat deze overweging de enig juiste is om een vaccin te weigeren.
Maar er is ook een andere visie op de voorzienigheid van God. Ik kwam die bijvoorbeeld tegen bij ds. J. T. Doornenbal, die –met een beroep op Alexander Comrie– schreef dat gemoedsbezwaren op dit terrein wat hem betreft op een misverstand berusten. Wij mogen de middelen gebruiken (zonder er alles van te verwachten!) die ons geschonken zijn voor ons lichamelijk welzijn en tegen dreigend gevaar. „Die middelen zijn in de voorzienigheid van God inbegrepen.” Beide opties zijn legitiem, en het past niet op dit punt over gewetens te willen heersen.
We kunnen dus besluiten elkaar gewoon vrij te laten, maar ik denk dat er toch ook iets anders aan de hand is, een nieuwe situatie. De twee laatste epidemieën –de polio-epidemieën van 1971 en van 1992– maakten alleen slachtoffers in de gereformeerde gezindte op de Bijbelgordel, omdat er alleen in die groep ouders waren die zichzelf en hun kinderen niet hadden willen vaccineren. Van de rest van Nederland was ruim 95 procent gevaccineerd en deze mensen werden dus door groepsimmuniteit beschermd. Wie zich toen niet liet vaccineren, had zichzelf daarmee, zijn eigen gezin of familie, zijn eigen groep, dat wil zeggen: gelijkgezinden, die het met je eens waren dat je niet gevaccineerd was en ook zelf bereid waren het risico te lopen door jou besmet te raken.
De situatie is nu anders. Het vaccin is niet het wondermiddel gebleken dat velen hadden verwacht. Wie gevaccineerd is, kan ziek worden en anderen besmetten. Maar we weten ook dat gevaccineerden veel minder risico lopen om ernstig ziek te worden of aan Covid te overlijden, en dat hun kans op opname in een ziekenhuis of zelfs op de IC beduidend kleiner is. Anders dan in 1971 en 1992 is de druk op de IC’s nu vooral als gevolg van de ongevaccineerden onverantwoord groot, met gezondheidsschade voor (veelal) gevaccineerden tot gevolg.
Kritieke planbare zorg is bij 20 van de 73 ziekenhuizen niet binnen zes weken leverbaar. Het aantal ziekenhuizen dat helemaal geen planbare zorg meer verleent, is in twee weken met 17 tot 42 gestegen. Als gevolg van de instroom van vooral ongevaccineerden op de IC’s moet andere zorg dus worden afgeschaald, zodat er voldoende IC-zorg en IC-personeel blijft voor veelal ongevaccineerden. Dat betekent heel concreet dat mensen met een ernstige ziekte niet tijdig kunnen worden geholpen.
Wie zich nu dus niet laat vaccineren, treft met zijn besluit de gehele Nederlandse samenleving. Zijn beslissing heeft niet alleen gevolgen voor hemzelf of voor medegelovigen, maar voor iedereen. Op zo’n moment moeten we ons afvragen, denk ik, of de plicht tot naastenliefde niet zwaarder moet wegen dan de eigen interpretatie van Gods voorzienigheid – zeker als niemand duidelijk kan maken dat vaccinatie in flagrante tegenspraak met een duidelijk gebod van God is, maar iets waarover je van mening kunt verschillen. Wie door de liefde tot God in zijn hart en geweten gevangen is, en met Luther „daar niet uit kan komen”, moet vooral bij zijn besluit blijven. Maar alle anderen zouden hun beslissing gerust eens kunnen heroverwegen.
Zo’n heroverweging lijkt mij geen knieval, maar een geste, het afnemen van de hoed voor het belangrijke idee dat we met elkaar één samenleving vormen en af en toe een beetje moeten inschikken, een misschientje moeten verruilen voor de zekerheid van het liefdegebod.