Christelijke goede doelen leunen op trouwe gevers
Het geefgedrag in de gereformeerde gezindte vertoont weinig schommelingen. Terwijl de algemene trend is dat er meer incidenteel wordt gegeven, hebben veel christelijke organisaties steun van een trouwe achterban.
„Ik geef minstens een tiende van mijn inkomen aan de kerk of andere goede doelen”, luidde een stelling in het lezersonderzoek. Van de bijna drieduizend mensen die de vragenlijst invulden, antwoordde 14 procent dat ze meer dan 10 procent weggeeft, 27 procent houdt het op 10 procent en 59 procent geeft minder dan dat percentage.
Het geven van tienden was voor het Joodse volk een richtlijn (Deut. 14:24) waarop God Zijn zegen beloofde (Maleachi 3:12). De regel gold alleen voor degenen die de gaven konden missen. In het Nieuwe Testament kom je het geven van tienden nergens tegen. Ook daar wordt echter gewezen op de verantwoordelijkheid gaven te geven.
Van de 65-plussers in de gereformeerde gezindte staat 60 procent minstens een tiende van zijn inkomsten af. Bij jongeren is dat minder. Logisch, zij hebben doorgaans minder te besteden en staan vaak voor grote kosten.
Weinig verschillen
Is er een ontwikkeling in het geefgedrag in de gereformeerde gezindte? Omdat deze vraag in de onderzoeken van 1981 en 1998 niet voorkwam, kunnen de cijfers niet naast eerdere uitkomsten worden gehouden.Een vergelijking tussen categorieën is wel mogelijk. Daarbij valt op dat er in het geefgedrag weinig verschillen te ontdekken zijn die verband houden met opleidingsniveau, burgerlijke staat of andere kenmerken. Vrouwen geven iets meer dan mannen. Door de kleine aantallen zijn de verschillen in percentages echter soms heel relatief.
Kerkelijke gemeenten bemerkten in coronatijd dat de inkomsten eerder stegen dan daalden: mensen die geld overmaakten, kozen daarvoor al snel een hoger, ronder bedrag dan wat ze normaliter in de collectezak deden.
Relatie
Rina Molenaar, directeur-bestuurder van Woord en Daad, signaleert een stijging van het aantal donateurs én van het gemiddelde geefbedrag. „Deze trend is al jaren te zien, maar in coronatijd is die alleen maar versterkt. Wij roepen uiteraard op tot steun, maar geloven dat het allereerst gaat om de relatie met de gevers en het gevoel dat mensen bij ons als organisatie hebben. We weten dat we op onze achterban aan kunnen. In dat vertrouwen willen we mensen niet overvragen.We hebben een heel grote trouwe groep die Woord en Daad structureel steunt, sommige mensen al meer dan 40 jaar. Daarnaast zien we dat online incidentele giften toenemen en mensen ook graag iemand uit eigen omgeving steunen. Jongeren willen zich niet altijd binden, daarom bieden we hun op laagdrempelige manieren de mogelijkheid ons werk te steunen, bijvoorbeeld via acties of aansprekende projecten. Gezinnen voelen veel voor sponsorkinderen. Bedrijven spreekt het bedrijfsmatige aspect in een project aan. Qua kerkelijke achtergronden zien we geen verschillen.”
Noodhulp
Na rampen worden rekeningen van hulporganisaties overspoeld door een tsunami aan giften. „We hebben een vaste groep noodhulpgevers die alleen geven als er nood is”, zegt Molenaar. „Er komen ook altijd nieuwe gevers bij na rampen. De mensen doen dit echt als extra; deze giften kannibaliseren niet onze andere inkomsten.”
De coronatijd maakte veel onzeker, ook de stabiliteit van de inkomstenstroom, zegt Molenaar. „We wisten dat mensen het soms moeilijk hadden. We hebben alle ondernemers met een plant en een kaartje een hart onder de riem gestoken en in maart 2020 bij een bedrijf dat failliet dreigde te gaan planten opgekocht. Juist op dit soort momenten is de relatie cruciaal. Woord en Daad wil in contact zijn met onze achterban in goede en slechte tijden en dat gaat verder dan alleen fondswerving.”
Om de inkomsten in te schatten, doet Woord en Daad mee aan onderzoeken als de Charity Support Score, een wetenschappelijke methode om de voorgenomen loyaliteit te meten onder huidige donateurs. „Deze score blijkt een goede voorspeller van giften.”
Voorzichtig
Het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten ziet volgens algemeen secretaris ir. J. C. Drost geen grote veranderingen in het geefgedrag. De jaarlijkse inkomsten zijn licht gestegen. „Als kleine organisatie van een relatief klein kerkverband vragen we soms juist aandacht voor ‘kleinere’ rampen. We zijn daarbij voorzichtig in het nadrukkelijk om geld vragen. Wij merken dat er al veel een beroep op de portemonnee gedaan wordt en willen ons meer richten op informeren.”
Een oproep aan kerkenraden heeft altijd behoorlijk wat giften als resultaat. „Dat kan een extra collecte zijn of een gift uit de diaconale middelen. Hoewel er steeds grote of kleinere noodsituaties zijn, moeten we ons in de berichtgeving naar kerkenraden en onze achterban wat beperken. We wegen voortdurend af wanneer we weer aandacht kunnen vragen.”
Betalen via de website (iDeal) heeft een hoge vlucht genomen. „Kennelijk helpt het gemak daarvan om te geven.”
Grote verschillen
Het geven van tienden wordt in de Gereformeerde Gemeenten niet benadrukt, wel dat er een vanzelfsprekendheid behoort te zijn om anderen te helpen, zegt Drost. De laatste jaren komt circa de helft van de inkomsten van Bijzondere Noden rechtstreeks uit kerkelijke gemeenten. „We zien een kleine daling van de gemiddelde leeftijd van onze donateurs. De gemiddelde donatie neemt de laatste jaren met 5 tot 10 procent toe. Het aantal donateurs steeg met meer dan 10 procent. Gedurende de coronaperiode is zowel door kerkelijke gemeenten als door particulieren meer gegeven.”
Drost constateert „een zeer groot verschil” tussen gemeenten. „Omgerekend naar bedragen per lid kan dat wel een factor 20 verschillen. Dit heeft nog wat nader onderzoek nodig, het kan zowel iets zeggen over de positie van Bijzondere Noden bij die gemeenten óf over de bereidheid om aan buitenlandse doelen te geven.”
Gereformeerde gezindte
Een serie over ontwikkelingen in de gereformeerde gezindte. Zaterdag de tiende aflevering, over gezinsvorming.