Van tanend gezag van ambtsdragers is in de gereformeerde gezindte geen sprake, vindt ds. P. Mulder. „Er is ruimte om mensen aan te spreken op grond van Gods Woord.”
Ambtsdragers en vooral predikanten nemen binnen de gereformeerde gezindte nog altijd een belangrijke plaats in, blijkt uit het onderzoek dat het Reformatorisch Dagblad hield onder 2941 lezers. Voor ruim 50 procent van de deelnemers is een dominee een man met gezag. Dat geldt vooral voor lezers uit de Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) en de Oud Gereformeerde Gemeenten.
Ruim een kwart ziet hem als een voorbeeld en 21 procent beschouwt zijn predikant als zijn maatje. Dat laatste zeggen met name lezers uit de Protestantse Kerk in Nederland (niet Gereformeerde Bond) en evangelische kerken.
Voor 17 procent van de lezers geldt dat een predikant iemand is die ver van hen afstaat en 6 procent zegt dat de predikant hem of haar niet begrijpt. Bij jongeren onder de 24 jaar ligt dit laatste het hoogste, op 11 procent.
Vanwege de gezagspositie van een predikant vindt 72 procent dat men als gemeentelid hem niet bij zijn voornaam moet noemen. Bij lezers met een hbo-opleiding of universitaire scholing ligt dat lager, gemiddeld op 58 procent.
De uitkomst verrast ds. Mulder (71), predikant van de gereformeerde gemeente in Leiderdorp, niet. „De gezagspositie van een predikant wordt in deze tijd laag gewaardeerd. Dat is in zekere zin geen nieuws. Ook tegen de profeten Jesaja en Jeremia werd kritisch aangekeken. Hoewel christenen beter zouden moeten weten.”
Een predikant is volgens hem vooral een dienaar van het Woord. „Daar hangt zijn gezag mee samen. Als persoon is hij man, vader, buurman en gemeentelid en heeft hij evenveel gezag als ieder ander. Maar vanwege zijn ambt is een predikant bekleed met het gezag van Gods Woord. Daarom dienen zijn woorden zeggingskracht te hebben.”
Dat Woord heeft nog altijd veel gezag in de Gereformeerde Gemeenten, constateert ds. Mulder dankbaar. „Dat is te merken aan de manier waarop mensen luisteren naar de preek of de aandacht van jongeren op catechisatie. Veel leden willen zich laten leiden door Gods Woord. Er is ruimte om hen aan te spreken als hun leven in strijd is met Bijbelse normen.”
De manier waarop dit gebeurt is niet onbelangrijk, want gezag functioneert pas goed als de drager zich dienend opstelt, stelt hij. „Het is on-Bijbels als een predikant zegt: Ik ben hier de baas. Alleen als hij naar het Woord spreekt, in alle vriendelijkheid en hartelijkheid, heeft hij gezag.”
Dat vooral jongeren zich minder begrepen voelen door een predikant, vindt hij logisch. „Jongeren hebben meestal weinig te maken met een predikant. Ze zien hem alleen op de preekstoel en soms op catechisatie. Ik ervaar dat niet als problematisch. Ook in het schoolleven zullen ze afstand ervaren tot een directielid. Het leeftijdsverschil speelt daarbij ongetwijfeld een rol”
Het noemen van een predikant bij zijn voornaam vindt ds. Mulder niet zo’n principieel punt. „In andere landen, zoals de Verenigde Staten, is dat heel gewoon. Net als op de Veluwe, waar ik vandaan kom. Wij spraken vroeger een ouderling van zestig gewoon aan bij zijn voornaam. Dat was geen teken van gezagsondermijning, maar een cultuurgebruik. Als het een uiting is van het niet willen erkennen van gezag dan is het een andere zaak.”
Voor ruim 50 procent van de deelnemers is een dominee een man met gezag. Wat voor gezag is dat? vraagt ds. W. Pieters (64), predikant van de hersteld hervormde gemeente te Elspeet, zich af. „Veel mensen kunnen dat niet uitleggen. In mijn vorige gemeente Garderen gaven leden het nauwelijks aan als ze het ergens niet mee eens waren. Alleen omdat ik predikant ben. Dat is rooms. Mensen moeten niet naar mij luisteren omdat ik een zwart pak en een zwarte hoed op heb, maar alleen omdat ik spreek met het gezag van Gods Woord.”
Dat slechts 26 procent van de lezers de predikant ziet als een voorbeeld, zegt volgens hem niet zo veel. „Ze kunnen dat hebben ingevuld omdat ze vinden dat hij geen voorbeeldig leven leidt, maar het kan ook zijn dat ze hem niet goed kennen. Een kind was eens oprecht verbaasd dat ik kon lachen. Het had mij alleen nog maar op de preekstoel gezien. Het is de vraag wat mensen werkelijk weten van hun predikant.”
Zelf ziet de predikant zich bovenal als dienaar van het Woord. „Maar ondertussen kan ik natuurlijk wel een vaderlijke vriend en een voorbeeld zijn. Hoewel dat niet lukt bij alle 1500 leden. Maar als ik vaker bij iemand kom, hoop ik toch dat dat groeit.”
Dat in de rechterflank van de gereformeerde gezindte de gezagspositie van een predikant sterker aanwezig is, kan de predikant verklaren. „In deze kerken ‘keurt’ een curatorium een student ‘goed’. Dat doet iets met het gezag van een predikant en maakt dat gemeenteleden het lastig vinden om hem tegen te spreken.”
Dat vooral jongeren vinden dat een predikant ver van hen afstaat, vindt hij niet vreemd. „Als je in ontwikkeling bent, vind je een oudere al gauw iemand die niet begrijpt waar jij mee bezig bent Dat geldt ook voor je vader of moeder.”
Het noemen van een predikant bij zijn voornaam is ook voor ds. Pieters bijzaak. „We hebben het ook over David en Paulus. In de Engelse wereld is het heel gewoon om predikanten bij de voornaam te noemen. Dat gebruik zal ook de gereformeerde gezindte wel binnensijpelen. Zelf spreek ik kerkenraadsleden gewoonlijk met de achternaam aan om een bepaalde distantie te handhaven, maar dat is voor mij geen principezaak.”
„Predikant zou meer open mogen staan voor kritiek”
Bij predikanten zou meer openheid voor de visie van gemeenteleden mogen zijn, vindt J. Tulp (69) uit Zwijndrecht. „Predikanten vatten kritiek soms op als vijandschap. Maar samen staan we onder het gezag van Gods Woord.”
Een predikant is voor mij allereerst een verkondiger van het Evangelie, zegt Tulp, secretaris van de mannenvereniging van de hervormde gemeente in Dordrecht. „Of hij een fijne pastor is, waar de antwoorden van de enquête vooral over gaan, is voor mij iets minder belangrijk. Pastoraat is heel waardevol, maar van de verkondiging van het Evangelie ben je elke zondag afhankelijk. Daarom richt ik me meer op de Boodschap dan op de boodschapper.”
Ambtsdragers hebben geen gezag van zichzelf, maar zij ontvangen volmacht van God door middel van de gemeente om hun werk te doen, stelt Tulp. „Het ambt is Christus’ afgeleide gezag, de bevoegdheid namens Hem.”
Bij predikanten zou meer openheid voor de visie van gemeenteleden mogen zijn, vindt Tulp, die Hebreeuws en Grieks heeft gestudeerd. „Op kerkenraadsvergaderingen zou de prediking een vast punt op de agenda moeten zijn waarbij ambtsdragers hun inbreng kunnen geven. Openheid voorkomt dat mensen met hun vragen blijven zitten en die ergens anders stellen. De inmiddels overleden ds. H. Paul, destijds predikant van de gereformeerde gemeente in Rotterdam-Zuidwijk, zei ooit dat een eenvoudig gemeentelid weleens dieper inzicht in de Bijbel kan hebben dan hijzelf. Zo’n houding zou elke predikant moeten hebben.”
Een preekbespreking kan het onderlinge gesprek in de gemeente stimuleren, vindt Tulp. „Het is mooi om met elkaar de Schrift te bestuderen. Met alle heiligen kunnen we de hoogte en diepte van Christus’ liefde verstaan.”
Predikanten en ambtsdragers hebben over het algemeen nog veel gezag in de gereformeerde gezindte. Soms te veel, denkt Tulp. „Als mensen aan hun predikant vragen welke Bijbelvertaling ze mogen gebruiken dan zou zijn gezag doorslaggevend zijn. Er ligt ook een stuk verantwoordelijkheid bij onszelf. Met de gelovigen van Berea geloof ik pas de dingen als ik ze zelf in het Woord heb gevonden. Dat lijkt me een Bijbels principe.”
Een predikant bij zijn voornaam noemen, doet hij niet gauw. „Dan moet je iemand echt goed kennen. Voor mij is de afstand daarvoor te groot.”
Groeten
Voor Geerke van Die (21) uit Zwijndrecht is een predikant iemand met gezag en een voorbeeld in haar leven. „Hij is een gewoon mens, maar wel iemand met een bijzonder ambt, een dienaar van God.”
Omdat ds. A. J. van den Herik nog maar kort in haar gemeente, de hervormde gemeente in Dordrecht, staat, kent ze hem nog niet goed. Wel volgt ze catechisatie bij hem. „We hebben afgelopen maand als gemeente voor het eerst fysiek kennisgemaakt met onze predikant. Dat was in verband met corona alleen online gebeurd.”
Ze ervaart geen drempel om vragen aan hem te stellen of kritiek te uiten. „Hij staat daar voor open en stelt dat op prijs. Ik doe dat niet zo gauw, maar als ik ergens mee zou zitten, zou ik hem een mailtje sturen of hem aanspreken na de kerkdienst. Soms komt hij uit de kerk bij onze groep staan. Dat zou een geschikt moment daarvoor zijn.”
Haar predikant bij de voornaam noemen, zal Van Die niet gauw doen. „Ik vind het niet respectvol.”
Vroeger was er meer respect voor de predikant, denkt ze. „Wij zeggen ”Hallo” als de dominee voorbijkomt. Ouderen stoppen en groeten netjes: Daag dominee. Tegenwoordig merk je soms dat jongeren weinig eerbied hebben voor ambtsdragers. Ze schoppen tegen de kerk en tegen het gezag. Gelukkig zit ik nu in een catechisatiegroep die wel serieus is.”
Serie Principe of traditie?
Een serie over ontwikkelingen in de gereformeerde gezindte. Donderdag de zesde aflevering, over apologetiek.