Liturgische Kring krijgt bij eeuwfeest in Kloosterkerk huiswerk mee
De Liturgische Kring vierde vrijdag in de Haagse Kloosterkerk haar 100-jarig bestaan. Tijdens het symposium ’s middags kreeg de studiekring flink wat huiswerk mee.
De Liturgische Kring ontstond honderd jaar geleden als exponent van de bredere Liturgische Beweging. Die pleitte binnen de toenmalige Hervormde Kerk voor vernieuwing van de liturgie. Binnen de protestantse eredienst in ons land voltrok zich onder invloed van deze beweging een „opzienbarende transformatie”, aldus drs. Mieke Breij. „Een al te verbale domineesliturgie ontwikkelde zich tot een eredienst van waaruit de lofzang van de kerk der eeuwen kon opklinken.”
Breij schrijft dat in het boek waarin ze de 100-jarige geschiedenis van de Liturgische Kring heeft geboekstaafd: ”De kerk is wat ze viert”. De uitgave (uitg. KokBoekencentrum; 400 blz.) werd vrijdagochtend gepresenteerd. Daarvóór had een liturgische viering plaats waaraan een vocaal ensemble onder leiding van Hanna Rijken en organist Jan Hage meewerkten.
De Liturgische Kring, een studiekring waarvan mensen alleen op uitnodiging lid kunnen worden en die anno 2021 uit zo’n veertig vooral oudere predikanten en musici bestaat, vroeg zich tijdens het middagsymposium af waar ze na een eeuw staat.
Jan Hage, organist van de Utrechtse Domkerk, en Hanna Rijken, onderzoeker aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), refereerden over de relatie tussen kerkmuziek en liturgie. Hage constateerde dat in het nieuwste Liedboek uit 2013 liederen uit de 17e eeuw gebroederlijk naast opwekkingsliederen staan. „Elke gemeente kan zelf bepalen wat van haar gading is. Maar is daarmee de discussie gesmoord? Is het verschil tussen hoge en lage cultuur opgeheven? Betekent het dat het allemaal niet meer uitmaakt?”
Rijken stelde dat binnen de Liturgische Beweging een bepaald soort muziek werd gepropageerd, vooral Duitse. De grote motor achter de beweging, prof. G. van der Leeuw, schreef bijvoorbeeld uitermate negatief over het Engelse kerklied. „Er was zelfs sprake van de Engelse ziekte.” Volgens Rijken, kenner van de Choral Evensong, heeft deze muziek bij het kerkvolk juist een grote aantrekkingskracht. De Liturgische Kring moet volgens haar daarom proberen de verbinding met die Engelse traditie te leggen.
Prof. dr. Maarten Wisse, rector van de PThU, vroeg zich in een kritisch betoog af of er geen Liturgische Beweging 2.0 nodig is. Hij constateerde binnen gemeenten die staan in de traditie van de Liturgische Beweging een spanning tussen wat gevierd wordt en wat geloofd wordt. „Wat in de viering gebeurt, spoort in veel gevallen niet goed met de preek.” Het godsbegrip en het heilsbegrip zijn in dergelijke gemeenten heel open en vrijzinnig, volgens prof. Wisse, terwijl de liturgie traditioneel en normatief is. „In de liederen zingt de gemeente wat de traditie aanreikt, maar in de preek wordt daar impliciet of expliciet een streep door gehaald.” Hij sprak van een verregaande esthetisering van de liturgie die alleen nog mensen aanspreekt die van esthetiek houden.
Ds. Hans Kronenburg, een van de leden van de Liturgische Kring, reageerde in zijn coreferaat fel. Volgens hem tekende Wisse een „volstrekt vertekend beeld.” De Liturgische Beweging staat volgens hem niet in de vrijzinnig-protestantse traditie, maar in de „zeer orthodoxe katholieke traditie.” Hervormd katholiek, noemde Kronenburg dat, waarbij uit de Duitse en anglicaanse traditie wordt geput, maar ook uit de Straatsburgse van Calvijn. „Het gaat ons niet om een fraaie, esthetisch verantwoorde liturgie, maar om de kerk van het credo.”