Binnenland

„Ik noem Kanaleneiland weleens de Verenigde Naties”

Ze woont veertig jaar in Kanaleneiland. In het begin was de Antilliaanse Hessie van Heijningen de enige niet-blanke in de straat. Inmiddels woont ze tussen mensen met uiteenlopende nationaliteiten. „Ik noem onze buurt weleens de Verenigde Naties.”

29 September 2021 21:22
Hessie van Heijningen: „Na het overlijden van mijn man en dochter kreeg ik kracht om door te gaan, maar het gemis blijft.” beeld RD, Anton Dommerholt
Hessie van Heijningen: „Na het overlijden van mijn man en dochter kreeg ik kracht om door te gaan, maar het gemis blijft.” beeld RD, Anton Dommerholt

Met een stralende lach op haar gezicht loopt Hessie van Heijningen (80) achter haar rollator de ontmoetingsruimte van Bij Bosshardt in. Ze is een vaste bezoeker van de ”huiskamer van de buurt” die het Leger des Heils vijf jaar geleden in de voormalige rooms-katholieke kerk in de Utrechtse wijk Kanaleneiland opende.

Ze gaat er rustig voor zitten om haar verhaal te vertellen. „Geheimen heb ik niet. Ik heb niet in de gevangenis gezeten en heb geen strafblad”, zegt ze met een lach. De gepensioneerde verpleegkundige is geboren en getogen op Sint Maarten. Vader was protestants, moeder rooms-katholiek. „Ik ben opgegroeid met de zondagsschool en Bijbellezen.”

In 1965 kwam ze naar Nederland om de opleiding voor verpleegkundige te volgen. Nadat ze die had afgerond, vond ze een baan bij een revalidatiecentrum in Utrecht, dat later een woonzorgcentrum werd. Ze trouwde met een Nederlandse man. Veertig jaar geleden betrok het echtpaar een eengezinswoning in Kanaleneiland. „Ik was de enige donkere persoon in de straat. Het was een rustige buurt en er woonden weinig buitenlanders”, zegt de Antilliaanse weduwe. Haar man overleed in 1979, haar enige dochter zes jaar geleden. Beiden stierven aan „een vreselijke ziekte.”

Van Heijningen zegt dat het geloof in God veel voor haar betekent. „Als ik het moeilijk heb, lees ik altijd Psalm 23: „De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets.” Zo heb ik dat ervaren, toen ik naar Nederland kwam en me weleens eenzaam voelde. En ook op andere momenten. Na het overlijden van mijn man en dochter kreeg ik kracht om door te gaan, maar het gemis blijft. Ik heb wat nichten en neven in Amsterdam en Capelle aan den IJssel. Af en toe bellen we. Dat scheelt.”


Op zondagochtend kijkt ze naar een levensbeschouwelijk programma van de Evangelische Omroep en volgt ze een kerkdienst op televisie. ’s Middags gaat ze af en toe naar de samenkomst van De Haven, pioniersplek van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). „Daar zie ik veel mensen die ik ken van het koffie-uurtje van Bij Bosshardt.”

Winkels

In de loop der jaren zag ze de wijk veranderen. „Het is veel drukker geworden. Op een plek waar eerder een school stond, werden huizen en een flat gebouwd. Niets is statisch. Er wonen nu veel mensen uit Marokko en Turkije in de buurt, en bij mij in de straat ook een Surinaams echtpaar.”

De autochtone Nederlanders in haar omgeving zag ze in de loop der tijd vrijwel allemaal vertrekken. Vaak voelden ze zich niet meer thuis in de multiculturele wijk. „Sommigen snapten niet dat ik er bleef, maar ik woon er nog steeds met plezier”, zegt Van Heijningen.

Ze vindt het wel jammer dat diverse winkels in de wijk de deuren sloten. „Een juwelier is verdwenen nadat er was ingebroken. Ook een Nederlandse kledingzaak waar ik graag kwam, is er niet meer. Veel buitenlandse mensen in de wijk kochten daar niets. Nu ga ik voor inkopen soms naar het centrum of Overvecht.”

Er was een periode dat ze geregeld verhalen over criminaliteit in de wijk hoorde, maar de laatste jaren is het volgens haar rustiger. Zelf had ze in de jaren tachtig inbrekers in huis. „Daarna heb ik een hek om de tuin laten zetten en rolluiken voor de ramen gedaan. Maar ik heb me nooit erg onveilig gevoeld. Als ik vroeger ’s avonds laat uit mijn werk kwam, liep ik gewoon van de tramhalte naar huis. Ik ben niet bang uitgevallen, dat scheelt.”

Van Heijningen houdt er niet van om hele dagen binnen te zitten. Ze gaat er geregeld op uit, al kost dat sinds een knieoperatie van twee jaar geleden meer moeite. „Na die operatie moest ik oefenen, oefenen, oefenen. Maar het gaat niet zo makkelijk meer. Daarom loop ik achter een rollator.”

Ze wandelt graag naar Bij Bosshardt, op een steenworp afstand van haar huis. „Ik kom hier zo’n drie keer per week. In het begin deden we soms spelletjes: rummikub, mens-erger-je-niet. Dat vond ik leuk, maar het is verwaterd.”


Bijna wekelijks gaat ze ook, met de regiotaxi, naar de dinsdagmiddagsoos in de Jacobikerk in het centrum van Utrecht. „Dan ben ik twee uurtjes onder de mensen. Soms is er ook een maaltijd.”

Burenhulp

Naast haar werk in de verpleging deed Van Heijningen vele jaren vrijwilligerswerk voor een organisatie voor burenhulp. „Lang geleden vroeg een vrouw in de straat of ik mensen in de wijk wilde helpen. Als er hulp nodig was, kreeg ik een oproep om iemand naar het ziekenhuis te brengen, mee te gaan naar de kapper of boodschappen te doen. Als ik tijd had, deed ik dat.”

Ze verbaasde zich meer dan eens over verhalen die ze hoorde. „Soms hielp ik iemand die vijf kinderen had. Die wilden allemaal niet komen of zeiden dat ze geen tijd hadden. Zo iets kun je je op de Antillen niet voorstellen.”

**Serie **
Deel 4 in een serie over de multiculturele wijk Kanaleneiland in Utrecht. Volgende week woensdag deel 5.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer