In Kabul lieten ze alles achter om halsoverkop te worden geëvacueerd. Drie weken na hun aankomst in de noodopvang in Harskamp zijn Ahmad en Zahra gemotiveerd om een nieuw bestaan op te bouwen. „We willen graag ons werk als arts oppakken.”
Bij de ingang van de legerplaats in Harskamp, waar de noodopvang is gevestigd, is het deze dinsdagmiddag druk. Tientallen Afghaanse evacués, onder wie gezinnen met jonge kinderen, lopen het terrein af om een wandeling te maken of een boodschap te doen. Ook Ahmad (27) en Zahra (28) passeren de slagboom. Op een rustige plek buiten de noodopvang doen ze in het Engels hun verhaal.
In december 2020 trouwden de twee in Kabul. Ze woonden sindsdien bij Ahmads familie. „Ik moet als oudste zoon verantwoordelijkheid nemen voor mijn ouders, emotioneel, fysiek en financieel. Dat is onze traditie. Veel Afghanen in Nederland sturen daarom geld naar familie in Afghanistan.”
Ahmad –zijn moeder is verloskundige, zijn vader mensenrechtenactivist– volgde zes jaar een medische studie aan een universiteit in Kazachstan en keerde in 2019 terug naar Kabul. Zahra volgde de opleiding voor arts in eigen land.
Ahmad gaf in Kabul les aan studenten van een medische opleiding. De laatste maand voor zijn vertrek werkte hij in een Covid-ziekenhuis in de miljoenenstad. Zijn doel was daarna als arts op een operatieafdeling aan de slag te gaan. „Zahra en ik willen ons allebei graag inzetten voor mensen, zonder onderscheid naar ras, religie of etniciteit. We willen goede professionals worden.”
Zahra werkte vanaf mei 2019 als cultureel taalkundige voor het Police Institutional Advisory Team (PIAT) twee jaar samen met mensen uit diverse landen, waaronder Nederland. Vlak voordat de taliban oprukten, kreeg ze als pas afgestudeerd geneeskundestudent een functie als onlineadviseur rond vragen over het coronavirus.
Acuut gevaar
Toen de taliban aan de macht kwamen, stond het leven van de beide Afghanen op z’n kop. Ahmad: „We zagen geen mogelijkheid om te werken onder de nieuwe regering, die mensenrechten schendt.” Zahra: „De taliban hebben geen respect voor vrouwen. Die moeten volgens hen thuiszitten, zwanger worden en kinderen krijgen.”
Door haar internationale contacten liep Zahra onder het regiem van de taliban acuut gevaar. Via haar leidinggevende kreeg ze per e-mail bericht dat ze op 24 augustus om elf uur ’s avonds met haar man op het vliegveld van Kabul moest zijn om te worden geëvacueerd.
Uiteindelijk konden ze mee met een toestel dat naar de Pakistaanse hoofdstad Islamabad vloog. Na een stop van zo’n vijf uur kregen ze een plek in een Belgisch toestel dat naar Brussel vertrok. Op 26 augustus arriveerden ze per bus vanuit Brussel in Harskamp, waar de noodopvang twee dagen eerder was geopend. Daar verblijven ze nu met zo’n 600 landgenoten.
De eerste week droeg Ahmad de kleding waarmee hij Afghanistan was ontvlucht. „Daarna kregen we kleren van het COA.” In Harskamp deelt het stel een achtpersoonskamer met een Afghaanse vrouw en een echtpaar dat enkele uren voor de evacuatie in Kabul in het huwelijk trad; drie bedden zijn onbezet.
Velen hebben vragen over hun toekomst in Nederland. Ahmad: „Krijgen we een status, of niet? En hoelang gaat dat duren?” Het echtpaar had zaterdag een gesprek met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en wacht nu op een afspraak met een advocaat voordat hun procedure wordt vervolgd. „De Nederlandse overheid geeft ons wat we nodig hebben. Het gaat niet snel, maar er wordt voor ons gezorgd”, relativeert Ahmad.
Dankjewel
Over de sfeer in de noodopvang zegt hij: „Kinderen spelen gewoon. De volwassenen hebben veel stress. Iedereen heeft familie in Afghanistan en we horen elke dag slecht nieuws uit ons land.”
Ook Ahmad en zijn vrouw hebben grote zorgen om hun familie die nog in Kabul is. Zahra: „Soms kan ik tot 2 uur ’s nachts niet slapen omdat ik aan mijn familie lig te denken. We missen hen erg.”
Overdag lopen ze vaak wat rond en speelt Ahmad soms volleybal. „En we stimuleren elkaar om Nederlands te leren”, zegt Zahra. Een van de eerste woorden die ze kent, is ”dankjewel”. Ahmad vertelt met trots dat hij al tot honderd kan tellen in het Nederlands.
Vorige week kregen ze een rondleiding door Harskamp, verzorgd door vrijwilligers. Het viel Zahra op dat ze in een groene, rustige omgeving verblijft. „Dat geeft me een ontspannen gevoel. We kwamen ook langs een kerk. Ik wilde graag binnen kijken, maar helaas was de deur dicht.” Ahmad: „Als we door het dorp lopen, zwaaien mensen naar ons en zeggen ”hallo”. Ze zijn echt vriendelijk.”
Ondanks spanning en onzekerheid willen Ahmad en Zahra vooral aan hun toekomst werken. „Dat is een grote uitdaging”, zegt Ahmad. „We hebben alles achtergelaten en moeten hier bij nul beginnen. Maar ik denk dat het gaat lukken. We hebben meer moeilijkheden doorgemaakt. We zijn gemotiveerd om de taal te leren en willen graag als arts aan de slag.”
De namen van Ahmad en Zahra zijn om veiligheidsredenen gefingeerd.