Ds. Van Loon tijdens GZB-bijeenkomst: Zorg dat het vuur gevoed wordt
Hoe houd je het vuur in de gemeente brandend? Dat was de centrale vraag tijdens de predikantenochtend van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) donderdagochtend in Amersfoort. Ds. C. M. van Loon: „Gegronde hoop is brandstof voor het gebed. Gegronde hoop krijg je als je ziet dat mensen gaan geloven.”
Ds. Van Loon, predikant van de hervormde wijkgemeente De Samaritaan in Rotterdam, sprak voor ongeveer veertig predikanten in de Bergkerk in Amersfoort. De GZB had gekozen voor de vraag: „Hoe kan het vuur brandend gehouden worden?” Deze vraag houdt vele predikanten wereldwijd bezig na een periode van lockdowns en corona, aldus de zendingsorganisatie.
Omdat het thema wereldwijd speelt, had de GZB een liveverbinding gemaakt met ds. Lambang, predikant van de protestantse kerk in Indonesië. De predikant werd bijgestaan en vertaald door ds. Laurens Jan Vogelaar, werkzaam als zendingspredikant in Indonesië.
Lokaal probleem
In drie punten probeerde ds. Van Loon de vraag naar het brandend houden van het vuur te beantwoorden. Het eerste dat hij benadrukte is dat de hoop gevoed moet worden. Een belangrijke tekst voor de predikant is Jesaja 43:19. „Als God iets nieuws doet, zullen wij dat dan niet weten?” Ds. Van Loon gaf aan dat hij het idee had dat je in christelijk Nederland alleen serieus wordt genomen als je een zorgelijk gezicht trekt. „Dat is niet tot eer van God, we eren God door te letten op wat Hij doet.”
Kerkverlating is een lokaal probleem, gaf ds. Van Loon aan. „Er zijn plekken in Nederland waar de kerk groeit en wereldwijd groeit de kerk ook.” De predikant gaf aan dat het kan helpen andere plekken in kerkelijk Nederland te bezoeken. „God is aan het werk.”
Het tweede wat ds. Van Loon als aandachtspunt benoemde was het voeden van het gebed. Een Ghanese predikant gaf aan dat in Ghana bidstonden zouden worden gehouden als de kerken zo snel zouden leeglopen als in Nederland. Ds. Van Loon: „Ik kom deze bidstonden niet tegen, ik kom zo weinig tegen dat mensen smeken om bekering. De Heere werkt op het gebed, waarom verwaarlozen we dat?”
Het voeden van de eenheid was het derde aandachtspunt dat ds. Van Loon meegaf. „Zoek het contact met christenen van andere culturen. Overal zijn mensen en christenen met buitenlandse achtergronden, er is zoveel te winnen door die contacten. Eenheid zoeken zorgt ervoor dat het vuur gevoed wordt.”
Plicht
In een videoboodschap vertelde ds. Lambang iets over enkele missionaire praktijken voor het kerk-zijn in deze tijd. De Indonesische predikant is voorzitter van het synodebestuur van de Gereja Protestan Indonesia Luwu (GPIL), de kerk waarmee GZB in Indonesië samenwerkt. Als eerste noemde hij contextuele evangelisatie. „Alle gemeenteleden hebben dezelfde plicht om het Evangelie te verkondigen.” Ook noemde hij het belang van digitalisering en wees hij op de economische situatie van de gemeente. „Armoede is een van de grootste uitdagingen voor de kerken in Indonesië.”
Tijdens de bijeenkomst bleek dat het gebed nodig is om het vuur in de gemeente brandend te houden. In Indonesië is het gebed ingebed in het gewone leven. Ds. Lambang: „Elk bezoek begint en eindigt met gebed, het is een gewoonte.” Belangrijk is dat het gebed fris en krachtig blijft, gaf de predikant aan. Ds. Van Loon sloot hierop aan. „Het gebed in het gewone leven is heel belangrijk, daarmee ben je een voorbeeld als predikant.” De predikant benadrukte het belang van samen bidden. „Bidden is een beroep doen op de almachtige God, de Heere van de hemelse machten.”