Gomarusbestuurder Flikweert: herkenbaar rapport, maar eindconclusie is te stevig
In grote delen van het inspectierapport over de sociale veiligheid op de Gomarus kan bestuursvoorzitter Chris Flikweert zich vinden. „Maar het eindoordeel is te fors.”
De Gomarus zorgt onvoldoende voor de sociale veiligheid van álle leerlingen, stelt de onderwijsinspectie in haar onderzoeksrapport. Via een kort geding probeerde de scholengemeenschap daarin enkele wijzigingen aan te brengen. De rechter wees die eis dinsdag echter af. „Dat er een rapport openbaar komt, is prima”, reageert Flikweert. „Wij hebben zelf om een onderzoek gevraagd; publicatie hoort daarbij. Maar de inspectie trekt onzes inziens conclusies die verder gaan dan de bevindingen rechtvaardigen.”
„Die conclusie vind ik te stevig. De onderzoekers hebben met geen enkele leerling gesproken die zich op dit moment onveilig voelt. Veel bevindingen laten juist zien dat er een grote mate van sociale veiligheid ervaren wordt, ook door scholieren met een homoseksuele geaardheid. Dat neemt niet weg dat het rapport laat zien dat er verbeterpunten zijn. Daarmee zijn we aan de slag.”
Voor scholieren die anders denken of doen dan de school voorstaat, kan de Gomarus onveilig zijn, oordeelt de inspectie. In hoeverre herkent u dat?
„Ik vind het lastig daarover in zijn algemeenheid iets te zeggen. De afgelopen maanden ben ik met enkele collega’s in gesprek gegaan met diverse oud-leerlingen. In die gesprekken merkten we dat een deel van hen zich om onder meer deze reden helaas soms minder veilig heeft gevoeld. Voor een ander deel gold dat niet. Van die ervaringen willen we leren, zodat we ook scholieren die anders in het leven staan dan wij als school voorstaan, een veilige plaats kunnen bieden.”
Hoe kan de school dat concreet doen?
„Door meer ruimte te bieden voor een open gesprek en beter te luisteren naar deze groep leerlingen. Tegelijkertijd willen we ons profiel vasthouden, dat hebben we ook aan de ouders beloofd. Het voeren van zo’n open gesprek –zonder weg te drijven van de identiteit– vraagt oefening en ruimte om daarmee ervaring op te doen.”
De inspectie laakt het feit dat het bestuur de voorvallen uit 2016 en 2019 die hebben geleid tot de NRC-publicatie niet heeft onderzocht. Waarom is dat niet gebeurd?
„In 2016 was er aanleiding om met leerlingen en ouders in gesprek te gaan, omdat er sprake was van een onveilige situatie. Met mij is besproken dat dat zou gebeuren, ik ben verantwoordelijk voor besluit en uitvoering. Na het gesprek leek er geen aanleiding om verdere stappen te zetten. In 2019 hebben we de casus wel nader onderzocht. De uiteindelijk conclusie was dat we aan onze zorgplicht hadden voldaan. Daarom is toen geen onderzoek naar veiligheid gestart.”
Docenten vinden dat het bestuur meer moet doen aan toerusting rondom seksuele diversiteit. Zij hebben dat twee jaar geleden kenbaar gemaakt. Waarom is het toen gebleven bij een studiedag voor directie, teamleiders en vertrouwenspersonen?
„Die studiedag was in januari 2020. Die zou later dat jaar een vervolg krijgen met sessies voor docenten, onder meer met externe ervaringsdeskundigen. De coronacrisis gooide echter roet in het eten. Dit schooljaar zullen die sessies alsnog gehouden worden.”
Sommige docenten zeggen dat ze bang zijn dat het bestuur hen aanspreekt als ze thema’s behandelen die niet in lijn zijn met de identiteit. In hoeverre hebben leraren ruimte om onderwerpen te bespreken die gevoelig kunnen liggen in de achterban?
„Volgens mij is daar alle ruimte voor. Wel moet zoiets een duidelijk doel hebben. Maar een schurend filmfragment kan bijvoorbeeld nuttig zijn om een bepaald thema aan de orde te stellen. Heeft het vertonen van zoiets geen duidelijk doel, dan kan het gebeuren dat een docent daarop aangesproken wordt. Mijn indruk is echter dat dat slechts heel incidenteel voorkomt.”
De inspectie stelt dat uitspraken van leerlingen niet altijd in lijn zijn met de basiswaarden van de democratische rechtstaat. Dat rekent ze het bestuur overigens niet aan. In hoeverre loopt de school aan tegen leerlinggedrag dat de veiligheid kan aantasten?
„Dat komt soms inderdaad voor. Het kan dan gaan om schelden met bijvoorbeeld ”homo” of om het maken van denigrerende opmerkingen. We verwachten dat docenten daar iets van zeggen. Door projecten rondom taalgebruik proberen we onrespectvol taalgebruik te voorkomen. Maar op een school met ruim 1800 leerlingen is dat helaas niet helemaal haalbaar.”
Op de website van de Gomarus staat dat het afgelopen halfjaar „sterk” in het teken stond van het thema veiligheid. Welke stappen zijn concreet gezet?
„Recent hebben we onder meer een schoolbreed onderzoek laten uitvoeren door DUO. Zo’n 550 scholieren werkten mee. Daaruit bleek dat de leerlingen over het algemeen zeer tevreden zijn over hun welbevinden (8,6) en veiligheid (7,7) op school. Op beide thema’s scoorden we sterk hoger dan het landelijk gemiddelde. Wel bleek dat niet alle scholieren die vragen hebben rondom hun seksuele geaardheid ruimte ervaren om hierover in gesprek te gaan. Dat signaal nemen we mee in onder meer de docententrainingen die we zullen organiseren. Ook zijn we in gesprek gegaan met diverse oud-leerlingen met een homoseksuele geaardheid.
In de openingsbijeenkomsten bij de start van het schooljaar is ook uitdrukkelijk aandacht besteed aan pestgedrag. Nu het rapport van de inspectie definitief vastgesteld is, zullen we ook dat meenemen in de besprekingen die we intern over dit thema zullen voeren.”