Regels knellen sneller als het over kleren gaat, zo lijkt het. Schooldirecteuren die de kledingkeuze van hun leerlingen aan de orde stellen nu het kwik oploopt, kunnen rekenen op verhitte reacties van ouders. Kwalificaties als gepast en fatsoenlijk komen zomaar in de verdrukking als vrijheid, blijheid de heersende norm gaat worden.
Met het stijgen van de temperatuur laait ook de discussie over de zin en onzin van kledingvoorschriften weer op. In België ontstaat begin deze maand reuring als korte rokken en blote schouders op scholen aan de orde worden gesteld. Ouders zijn laaiend, scholieren dagen de schoolleiding met protestacties nog verder uit.
De Vlaamse onderwijsminister Ben Weyts bemoeit zich met de zaak en wijst nuchter op door ouders ondertekende schoolreglementen. De bewindspersoon zegt niet tegen het trekken van lijnen te zijn. Leerlingen zijn op school om te leren, een school is geen strandbar, zo verduidelijkt hij.
In Roermond klimt een directrice van een basisschool in de pen. Ook onder de dertien jaar geeft het volgens haar geen pas om in „hele korte broekjes, naveltruitjes, hele smalle spaghettibandjes of een diep decolleté” naar school te komen.
De directie van een protestants-christelijke middelbare school in Amersfoort stuurt ouders een mail over gepaste kleding. De schoolleiding roept op om geen blote buiken te tonen en een kledinglengte te hanteren waarover geen ongepaste opmerkingen kunnen worden gemaakt.
Ook op reformatorische scholen zijn kledingvoorschriften regelmatig onderwerp van gesprek. Gaat het niet over de lengte van de rok, dan wel over het al dan niet toestaan van een korte broek voor jongens.
Cultuur is aan verandering onderhevig. Dat hoeft niet erg te zijn. Wat eerst als hoge norm geldt, kan later achterhaald worden genoemd. Dat neemt niet weg dat er ruimte dient te blijven voor zaken die als onopgeefbaar te boek staan.
Over kledingsmaak valt gelukkig te twisten zonder dat daarbij grote brokken worden gemaakt. Toch zijn er ook hier grenzen. In de Bijbel valt te lezen dat kleding is gegeven om de mens te beschermen en te bedekken. Dat is dus geen vrijblijvende kwestie.
Uit reacties op de kledingdiscussie blijkt ook dat veel mensen zich –ook los van wat de Bijbel van ons vraagt– zich ongemakkelijk voelen als de stof te kort wordt en de inzichten te diep. Die verlegenheid mag er zijn. Dan kunnen er meteen ook grote vraagtekens worden gezet bij de stelling van het kenniscentrum voor seksualiteit Rutgers dat niet de dragers van weinig verhullende kleding moeten worden aangesproken, maar degenen die daar aanstoot aan nemen.
Fatsoen moet je doen, was rond de eeuwwisseling het motto van een kabinet onder leiding van CDA-premier Balkenende. Het kwam hem op kritiek te staan. Maar het blijft een nadenker die wel degelijk wat om het lijf heeft.