Het Deense parlement heeft dinsdag een voorstel om jongensbesnijdenis pas vanaf 18 jaar mogelijk te maken, met een tweederdemeerderheid verworpen.
Het voorstel kreeg alleen steun van partijen aan de uitersten van het parlement, zowel links als rechts. De grote partijen in de Folketing (sociaaldemocraten, liberalen, conservatieven) wezen het voorstel af.
Het voorstel is een uitvloeisel van een burgerinitiatief uit 2018. De vereniging Intact Denmark keert zich met de slagzin ”Je snijdt niet in gezonde kinderen” actief tegen besnijdenis. Dat kreeg voldoende handtekeningen om op de agenda van het parlement te komen. De stemming dinsdag was de afsluiting van dat proces.
De sociaaldemocratische premier Mette Frederiksen keerde zich al langer tegen een verbod op jongensbesnijdenis. Volgens haar botst zoiets met de belofte die de Deense overheid na de Tweede Wereldoorlog heeft gedaan aan de Joden om altijd te zorgen voor veiligheid en leefbaarheid. Van de ruim 1000 besnijdenissen die jaarlijks in Denemarken plaatshebben, gaat het in hooguit enkele tientallen gevallen om Joodse kinderen. De Joodse gemeente schat het aantal Joden tussen de 6000 en 7000. Verreweg de meeste besnijdenissen zijn voor kinderen uit de moslimgemeenschap, die zeker 250.000 mensen omvat.
Het onafhankelijke parlementslid Inger Stojberg kwam dinsdag met een amendement op het voorstel: alleen besnijdenissen na de achtste dag verbieden. Volgens de Deense krant Kristeligt Dagblad is Stojberg „fundamenteel gekant tegen besnijdenis van gezonde jongens.”
Toch wilde het parlementslid tegemoet komen aan de Joodse gemeenschap, die jongetjes op de achtste dag besnijdt. Moslims kennen geen vast moment voor het ritueel, maar doorgaans voor de puberteit. Maar ook dit voorstel kreeg geen meerderheid.
Een ander onafhankelijk parlementslid, Simon Emil Ammitzboll-Bille, vond dat elk menselijk lichaam onschendbaar zou moeten zijn. „Dat zou het startpunt moeten zijn voor deze discussie, ongeacht religie.” Volgens hem is een verbod een kwestie van kinderrechten.