Economie

De Europese bank: hoofdrolspeler in crisistijd

Niet alleen overheden strooien in coronatijd met miljarden. De Europese Centrale Bank (ECB) kan er ook wat van. Die toont zich eveneens –en dat niet voor de eerste keer– een hoofdrolspeler bij crisisbestrijding.

Arie de Rooij
30 March 2021 21:50
ECB-president Christine Lagarde. beeld EPA
ECB-president Christine Lagarde. beeld EPA

Al lang voordat we werden geconfronteerd met Covid-19 hamsterde de ECB schuldpapier. De teller van opgekochte obligaties gaat inmiddels richting de 4000 miljard euro (een vier met twaalf nullen). Dat duizelingwekkende getal illustreert de metamorfose van deze instelling.

In het verleden hanteerde zij het standaardmechanisme: af en toe een aanpassing van de rente. Vandaag de dag bedient zij zich van een veel uitgebreider instrumentarium. Opkoopprogramma’s van ongekende omvang maken er deel van uit. Maar die niet alleen. De maatregelen stapelen zich op. Zo krijgen commerciële banken met behulp van langlopende leningen met ingewikkelde benamingen bakken goedkoop geld toegestopt. Als zij dat niet gebruiken voor kredietverlening aan burgers en bedrijven, moeten zij daarover weer strafrente betalen. Met dat alles drukt de ECB een zwaar stempel op de financiële wereld en de economie.

Geldpers

Toen ruim twaalf maanden geleden de virusuitbraak voor flinke onrust zorgde op de beurzen, kwam het in Frankfurt gevestigde instituut onmiddellijk in actie. Onder aanvoering van president Christine Lagarde zette het naast de al sinds 2015 bestaande opkoopagenda, een tweede programma van dat soort in gang. Dat kreeg de naam PEPP, afkorting van Pandemic Emergency Purchase Programme, om aan te geven dat het een noodplan betreft. In eerste instantie voorzag het in een totaalbedrag van 750 miljard euro. In juli volgde een verhoging tot 1350 en in december tot 1850 miljard.

Uitkeringen aan bedrijven via allerlei overheidsregelingen zijn weliswaar beter zichtbaar voor het publiek, maar ook de ECB pompt sinds het begin van de crisis dus tientallen, beter: honderden miljarden euro’s in de economie van de eurozone. Ze zijn bedoeld om de rente laag te houden en daarmee te zorgen voor gunstige financieringscondities voor ondernemers en ook particulieren. Dat moet ertoe bijdragen de schade van de pandemie te beperken en het herstel erna te bevorderen.

De bank hoeft er –anders dan de overheden– niet eens voor te lenen bij beleggers, zij laat gewoon de geldpers draaien. Dat kan zelfs onbeperkt, de enige begrenzing ligt bij het gevaar dat vroeg of laat door een overvloed aan liquiditeit torenhoge en moeilijk af te remmen inflatie ontstaat. Nog een verschil met het optreden van regeringen: de monetaire bestuurders (zes directieleden en de hoofden van de centrale banken van de aangesloten landen) beslissen zonder dat zij van wie dan ook instemming nodig hebben, zij opereren volstrekt autonoom. Dat maakt snel handelen mogelijk, terwijl politieke besluitvorming vaak een gecompliceerd en tijdrovend proces is.

Nieuw fenomeen

Massaal obligaties opkopen; we kenden het recept al. Na de financiële crisis van 2008 raakte het eurogebied in een recessie. Het herstel verliep moeizaam. De inflatie bleef laag, er ontstond zelfs vrees voor deflatie, voor een lange periode met een zwakke vraag en een daardoor inzakkende economische activiteit. Om de bedrijvigheid aan te jagen, bracht ‘Frankfurt’ in een reeks stappen de rente drastisch naar beneden. Toen de tarieven de nul naderden en er daardoor op dat punt weinig speelruimte restte, werd de gereedschapskist uitgebreid: in 2015 startte het APP, Asset Purchase Programme. Het was een nieuw fenomeen in de geschiedenis van de ECB.

De transacties duren voort, nu dus naast die op basis van het PEPP. Vanaf november 2019 voor maandelijks 20 miljard euro. Het PEPP is flexibeler als het gaat om hoeveel en bij welke landen er elke week en elke maand wordt ingekocht.

De aankopen van voornamelijk staatsschuld, bij banken en andere spelers, veroorzaken een enorme expansie van de geldhoeveelheid. Immers, de tegenpartij vermindert haar bezit aan obligaties, krijgt daar uit het niet gecreëerde euro’s voor terug en zit door die ruil ruimer bij kas.

Rentewapen

Even wat verder terug in de geschiedenis. De ECB werd opgericht in 1998. De eurolanden leverden hun zelfstandigheid op monetair terrein in. De baas van hun nationale centrale bank praat weliswaar mee over de besluiten, maar hij of zij deelt de zeggenschap met de Europese collega’s.

De bank kreeg als opdracht het handhaven van prijsstabiliteit. Het klassieke instrument om dat te verwezenlijken is de rente. Verder ligt in het verdrag verankerd dat de beleidsmakers onafhankelijk zijn van de politiek. Regeringen en parlementen kunnen nog zo hard roepen, de dames en heren in Frankfurt mogen hun oren er niet naar laten hangen. „Ik hoor ze wel, maar ik luister niet”, zoals Wim Duisenberg, de eerste topman van de ECB, zei.

Omslagpunt

De instelling had aanvankelijk een wat stoffig imago: af en toe aan de renteknop draaien, weinig spannend. Maar anno 2021 is er in dit opzicht heel wat gewijzigd.

Het omslagpunt naar een veel activistischere en meer politieke opstelling lag bij de speech die toenmalig president Mario Draghi, de huidige regeringsleider van Italië, in juli 2012 in Londen hield. Griekenland verkeerde in ernstige problemen. De overheidsfinanciën waren er totaal ontspoord, de staat dreigde niet meer aan rente- en aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen. Een olievlekwerking naar andere eurolanden lag op de loer. De ECB-chef verzekerde echter de financiële wereld: wat er ook gebeurt, we zullen de euro redden. „Whatever it takes” (koste wat het kost), het zijn historische woorden sinds dat moment. En ze werden geloofd; het lukte om de markten met die verbale interventie te kalmeren.

Draghi begaf zich met dit optreden –een heldendaad voor degenen die de munt een warm hart toedragen– in het politieke domein. Het lot van de euro –wel of niet overeind houden– is immers een onderwerp waarover langs democratische weg regeringen en parlementen behoren te beslissen. Maar die bleken niet bij machte het tij te keren, Draghi haalde de kastanjes uit het vuur.

Het bleef niet bij die ene actie. De monetaire instelling evolueerde verder tot een machtsfactor op economisch gebied, manoeuvreerde zich in een politieke rol. Zo zag zij mede toe op de hervormingen in Griekenland, die als voorwaarde verbonden waren aan de noodhulp. Met de opkoopprogramma’s begon zij de economie te stimuleren, terwijl dat toch primair valt onder het begrotingsbeleid. Met de operaties op de obligatiemarkten stak zij zwakkere landen een helpende hand toe. Die kunnen immers doordat er altijd wel een afnemer is voor hun schuld, goedkoop lenen.

En nu, in de coronacrisis, toonde de ECB zich de partij die zonder dralen daadkrachtig ingreep. Terwijl regeringen maandenlang uiterst stroeve onderhandelingen voerden over een Europees steunpakket, stroomden uit de geldkraan in Frankfurt al enorme hoeveelheden euro’s. Kortom, we mogen zeggen dat de solidariteit in de EU daarmee aanvankelijk niet verliep via de overheden, maar volledig via de centrale bank.

Verslaafd

De financiële markten zijn inmiddels helemaal verslaafd geraakt aan het buitensporig ruime monetair beleid. Zij rekenen erop dat de centrale bank indien nodig altijd nog wel wat extra liquiditeit zal uitstrooien. Als bijvoorbeeld de rente wat begint op te lopen, zoals de laatste weken, klinkt meteen de roep om meer van hetzelfde, om uitbreiding van de opkooptransacties, als maatregel om die rente toch vooral maar op een extreem laag peil te handhaven.

Ondertussen staan, ondanks de economische crisis, de aandelenkoersen op hoge niveaus, aangejaagd door al dat geld dat Frankfurt in circulatie brengt en dat vraagt om een aanwending. Het opkoopprogramma zou tijdelijk zijn, maar hoe tijdelijk is tijdelijk? Het lijkt steeds meer op permanente tijdelijkheid.

Uitzonderlijk

De ECB is uit de luwte getreden, zoekt de grenzen van zijn mandaat op, heeft zich ontwikkeld tot een dominante speler in het economisch krachtenveld, op de financiële markten en bij crisisbestrijding; en dat met ongebruikelijke middelen. Er zijn vragen bij te stellen: waar eindigt dit monetaire experiment, welke risico’s lopen we, moeten we bang zijn voor op enig moment een omslag richting een gierende inflatie? De meningen van deskundigen zijn verdeeld.

Bij de oprichting kon niemand zich voorstellen dat de ECB ooit zou opereren zoals nu gebeurt. Zo was het niet bedoeld. Maar laten we ook bedenken dat het uitzonderlijke beleid een antwoord is op uitzonderlijke omstandigheden. Omvallende banken, schuldenproblemen die landen op de rand van een faillissement brengen, een pandemie: de crises in de eerste decennia van deze eeuw zijn heftig en volgen elkaar in hoog tempo op.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer