Consument

Kleren zoeken klant

Een nieuw kostuum, een skipak, een winterjas of een jurk voor een bruiloft: veel mensen hebben dergelijke aankopen het afgelopen jaar op de lange baan geschoven. Voor ondernemers in de kledingsector is dat zuur, en een strop. Wat gebeurt er eigenlijk met al die onverkochte pakken en jurken?

Geertje Bikker-Otten
23 March 2021 13:18
beeld Gemma Pauwels
beeld Gemma Pauwels

Dat er door de coronacrisis minder kleding is verkocht, staat als een paal boven water. Maar om welke hoeveelheden het gaat is niet zo eenvoudig te bepalen. Global Fashion Agenda, een internationale organisatie die zich sterk maakt voor verduurzaming van de modesector, bracht een paar weken geleden naar buiten dat zo’n 40 tot 60 procent van de kleding vorig jaar in de winkels is blijven hangen.

Rens Tap van brancheorganisatie Modint denkt dat die cijfers voor de Nederlandse situatie aan de hoge kant zijn. „Maar stel dat het om 10 tot 20 procent van het totaal gaat, dan heb je het toch al snel over 100 miljoen kledingstukken. Dat is een enorme hoeveelheid.”

Niet in elke sector is de verkoop even sterk teruggevallen. Sowieso hebben ondernemers die sterk inzetten op verkoop via internet in veel gevallen best goed verkocht. „Het maakt nogal verschil om wat voor soort mode het gaat. Kinderkleding kun je bijvoorbeeld probleemloos online bestellen. Onderkleding liep ook goed. Verder is er veel vrijetijdskleding via internet verkocht, voor thuis en om in te wandelen en te fitnessen.”

Andere sectoren hebben het volgens Tap slecht gedaan. Denk aan kledingstukken waarvoor je gewoonlijk naar een speciaalzaak gaat, zoals lingerie. Zakelijke kleding en mode voor feestelijke gelegenheden is weinig verkocht. Naar skipakken en kleding voor teamsporten was ook weinig vraag.

Outlets

Wat er met die niet verkochte kleding gebeurt? Er zijn verschillende opties denkbaar. Tap vertelt dat veel kledingzaken vorig jaar maart, toen de intelligente lockdown inging, een deel van de voorjaarscollectie uit de winkel hebben gehaald. Die hangt nu alsnog in de winkel, in de hoop dat er klanten voor komen. „Daarom hameren winkels er ook zo op dat ze zo snel mogelijk weer ruimer open willen. Verder zal een deel van de kleding via outlets verkocht worden. Of misschien gaat het naar een marktkoopman, of anders naar een buitenlandse opkoper. Het gaat om kleding uit West-Europa. De kwaliteit daarvan is internationaal gezien hoog. Daar zijn elders in de wereld altijd klanten voor.”

16918606.JPG
beeld Gemma Pauwels

De kans dat niet verkochte winkelvoorraad wordt gerecycled is volgens Tap klein. „Opkopers die een prijs per kilo betalen: dat is voor een leverancier of winkelier een slechte deal. Dat levert het minst op. In de praktijk wordt er dan isolatiemateriaal of vulling voor bijvoorbeeld kussens van gemaakt. Het is technisch nog lastig om van kleding opnieuw modestoffen te maken. Dat gebeurt slechts op kleine schaal.”

Overlevingsstand

Tap omschrijft de situatie in de modemarkt als erg zorgelijk. „Veel bedrijven staan in de overlevingsstand. Dat geldt zowel voor winkelketens als voor leveranciers. Hun geld zit in hun voorraad, die soms al een jaar hangt te wachten. Dat is zakelijk gezien natuurlijk een drama. Winkeliers krijgen van de overheid een vergoeding voor hun voorraden, leveranciers niet.”

De lockdown in december kwam hard aan. Ondernemers gebruiken normaal gesproken de opbrengst van wat ze in deze maand verkopen voor de inkoop van de voorjaarscollectie. Tap: „Er is minder besteld, ook omdat er nog veel voorraad hangt. Bedrijven zullen proberen kleding naar volgende seizoenen door te schuiven. Maar met wintersportkleding, bijvoorbeeld, of hoog modische artikelen, is dat moeilijk.”

Hij vraagt zich af welke verkoopstrategie winkeliers de komende tijd zullen kiezen. „De verleiding is groot om de oude voorraad flink af te prijzen, in de hoop dat consumenten daar in groten getale op afkomen. Het gevolg daarvan is dat bedrijven er weinig tot niets aan overhouden. Het levert wel even geld op, maar ik ben bang dat zo’n run op lage prijzen de situatie in de modemarkt nog verder zal ondermijnen.”

Knauw

Onder normale omstandigheden zouden de filialen van modewinkel Speksnijder, met vestigingen in Bergambacht en Veenendaal, op dit moment helemaal volhangen met de voorjaarscollectie. Dat is, nu kledingwinkels nog maar mondjesmaat open zijn, dit jaar anders. „Er hangt al wel voldoende nieuwe voorjaarskleding, zeker voor bruiloften. Maar we hebben ook nog best veel rekken met afgeprijsde kleding van de wintercollectie”, laat directeur Teunis Speksnijder weten. „Klanten zijn daar ook in geïnteresseerd. Toen de lockdown begon, waren we net met de opruiming begonnen.”

16918607.JPG
beeld Gemma Pauwels

De lockdown vorig jaar maart, toen de winkels volhingen met voorjaarskleding, was een „knauw.” Maar uiteindelijk is die collectie nog redelijk verkocht. „We zijn nog best veel kwijtgeraakt, ook tijdens de outlet die we –coronaproof– in de parkeergarage hebben georganiseerd.”

Voor de bestellingen voor het najaar en de winter geldt dat er minder kleding binnen is gekomen. „De fabrikanten hebben minder uitgeleverd. Normaal gesproken hebben we bijvoorbeeld de zogenaamde pre-autumn-collectie. Die sloegen we in 2020 over.”

Doorlopers

Niet alle kleding hoeft per se in hetzelfde seizoen te worden verkocht. Voor meer tijdloze jurken, pakjes en kostuums in neutrele kleuren geldt dat die zonder problemen een volgend seizoen weer in de winkel kunnen worden gehangen. „Dat zijn de zogenaamde doorlopers.”

Voor meer modische kledingstukken, bijvoorbeeld met een opvallende print of in een modekleur, gaat die vlag niet op. „Als die in de opruiming niet verkocht worden, gaan ze naar de outlet. Of in een volgend seizoen naar de koopjeshoek. Het komt ook wel voor dat een fabrikant kleding terugneemt. Die heeft daar dan een doel voor. Kleding die echt niet verkocht wordt, gaat uiteindelijk naar een goed doel, bijvoorbeeld de zending.”

Speksnijder heeft het afgelopen jaar van alles bedacht om klanten ook tijdens de lockdowns van dienst te zijn. Bezoek aan huis, bijvoorbeeld. „Vooral bruidegoms maakten daar gebruik van. En mensen die geen toegang hebben tot internet.” Wat ook regelmatig gebeurt: kleding showen via een een-op-eenvideoverbinding. „Twee keer per week laten we via een livestream artikelen uit de uitverkoop zien. En trouwens ook uit de nieuwe collectie. Dat loopt heel leuk.”

Pastas

Voor damesmodewinkel Cenza in Woerden is het coronajaar nog redelijk goed verlopen. „We hebben wel meer dozen met winterkleding achter staan dan andere jaren, maar niet extreem veel. En de zomercollectie van vorig jaar is uiteindelijk nog best goed verkocht”, vertelt Joyce Goeting.

16918605.JPG
beeld Gemma Pauwels

Ze runt de winkel samen met haar moeder, Nel Angenent. Samen introduceerden ze vorig voorjaar, toen de eerste lockdown begon, al snel de zogenaamde pastas. Klanten kunnen doorgeven waarin ze geïnteresseerd zijn. Vervolgens krijgen ze thuis een tas met een aantal kledingstukken in de juiste maat afgeleverd. Wat ze willen houden, rekenen ze af, de rest gaat retour.

„Dat heeft heel goed gewerkt. We hebben er veel aanvragen voor gehad. We hebben de pastassen ook gebruikt voor de opruiming van de wintercollectie. Op een gegeven moment reden we in Woerden en de omliggende plaatsen zelfs rond met tassen met kleding met 70 procent korting. Dan verdien je er niets meer aan, maar het is toch fijn dat je je collectie verkoopt. En we hadden het geld nodig voor de nieuwe collectie.”

Goeting denkt dat een kleine winkel met een vaste klantenkring in deze omstandigheden in het voordeel is. „Ik merk dat we een hoge gunfactor hebben. „Eigenlijk heb ik niets nodig, ik koop dit uit liefde voor jullie zaak”, hoorden we regelmatig.”

Bij Cenza wordt kleding die ook in de opruimingsperiode niet verkocht wordt, opgeslagen en een seizoen later tijdens een outlet in de verkoop gedaan. „In Woerden heb je in het voorjaar de Graskaasdag en in het najaar de Koeienmarkt. Op die dagen organiseren wij een outlet.” Wat er daarna nog overblijft, gaat naar een opkoper. „Die heeft daar ook weer zijn adresjes voor.” Veel is dat gewoonlijk niet. „Maximaal één doos.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer