Column (Enny de Bruijn): Lale Gül is de Maarten ’t Hart van de moslimwereld
Sinds Lale Gül een boek schreef over haar streng-religieuze opvoeding, wordt ze bedreigd en uitgesloten. De vuile was hoor je niet buiten te hangen – zo denkt haar Turkse familie erover. Hoe herkenbaar is dat voor refolezers?
Twee jaar geleden werd Lale Gül geïnterviewd in deze krant. Ze was toen 21 jaar, een van de zes jongeren die de laatste lichting vormden van de studie Nederlands aan de Vrije Universiteit. Ze wilde schrijver worden, zei ze.
Inmiddels is ze 23 en heeft ze haar eerste boek gepubliceerd: de autobiografische roman ”Ik ga leven”. Het verhaal gaat over een meisje dat opgroeit in een streng-religieus Turks gezin, maar dat rebelleert tegen alle regels van haar geloof. Het is een boeiend verhaal, inzichtgevend en goed geschreven, maar het is ook heftig voor haar omgeving. Ze noemt haar ouders afstandelijk en ook wat cynisch ”mijn verwekkers”. Ze beschrijft hier en daar erotische taferelen. Ze gebruikt grove woorden. Ze schrijft kritisch over de islam. En dat alles valt slecht in haar eigen kring.
De afgelopen weken heeft Lale Gül in veel kranten gestaan en is ze in verschillende tv-programma’s te gast geweest. Daar vertelde ze dat ze zich erop verkeken had, op de publicatie van dat boek. Ze had gedacht dat de inhoud haar familie wel zou ontgaan. Haar ouders lezen geen Nederlandse boeken – en ”Ik ga leven” is tenslotte een roman, geen werkelijkheid.
Maar na haar eerste interview stond de telefoon roodgloeiend. Toen was er geen ontkomen meer aan. De eer van de familie, de schande van de gemeenschap, het geloof en de onderlinge relaties, alles bleek op het spel te staan. Ze werd bedreigd en ze durft niet meer alleen over straat.
De dingen die ze in interviews vertelt zijn behoorlijk heftig. Toen ze haar hoofddoek afdeed, heeft haar moeder een maand niet met haar gepraat, en haar oom spuwde op haar. Toen ze een Nederlandse vriend kreeg, was de reactie: „Je maakt het gelijk uit, anders ben je m’n dochter niet meer.” En nu ze dit boek geschreven heeft, is die reactie nog vertienvoudigd.
Ze woont nog thuis, omdat haar ouders het niet goed vinden dat ze op zichzelf woont – ze denken dat ze dan helemaal haar gang zal gaan en de goede naam van de familie alleen maar meer zal schaden. Als ze uit huis gaat, verliest ze haar familie definitief, en dat wil ze niet. Maar makkelijk kan het samenwonen niet zijn.
Nestbevuilers
„Mijn moeder zegt steeds dat ze zelfmoord gaat plegen door wat ik heb gedaan”, vertelt Gül in een interview met Trouw. „En ze praat nu helemaal niet met me. Ik maak mijn eigen eten en ben de hele tijd in mijn eigen kamer.” Waaróm haar moeder niet wil spreken met „nestbevuilers, verraders of geloofsvijanden” legt ze uit in de Volkskrant: „Mijn moeder gelooft dat mijn zonden voor haar rekening zullen komen. Op de dag des oordeels zal God vragen: wat deed jij, toen je dochter de duivel achterna ging?”
De enige oplossing is dus dat Gül zegt dat ze gaat stoppen met schrijven. En dat zegt ze ook – maar misschien moeten we dat met een korreltje zout nemen. Ze toont zich immers iemand die met open vizier de strijd wil aangaan, anders dan nichtjes en kennissen die zich uiterlijk aan de regels houden en alleen stiekem vriendjes nemen of hun hoofddoek afdoen.
De exemplaren van ”Ik ga leven” zijn intussen niet aan te slepen: het boek staat in alle top tienen. Juist door alles wat de schrijfster meemaakt. Veel Nederlanders, toch al dol op verhalen waarin een hoofdpersoon zich vrijvecht van de groep, tonen hun hartelijke meeleven door het boek te kopen. Schrijvers betuigen hun steun. Politici scharen zich achter haar, want Gül zet het integratiedebat op scherp, als ze zichtbaar maakt hoe een Turks gezin zich kan terugtrekken op de eigen cultuur en religie. Het is lang geleden dat een roman zoveel in de samenleving teweegbracht.
Maar voor christelijke lezers is vooral iets anders interessant. Lale Gül is de Maarten ’t Hart van de moslimwereld. Zelfs de reacties vanuit eigen kring zijn vergelijkbaar: zware gelovigen (in dit geval: strenge moslims) veroordelen het boek, terwijl wat rekkelijkere gelovigen vinden dat de schrijfster vrij is om haar visie te geven. En er zijn veel moslims die willen uitleggen dat het boek geen goed beeld geeft, dat het niet representatief is. Precies de reactie van gereformeerde lezers op Maarten ’t Hart.
Verschillen zijn er ook. Maarten ’t Hart, Jan Siebelink en Franca Treur hebben vast veel negatieve reacties gehad, en ik weet niet of ze ooit bedreigd zijn door mensen uit de kring die ze verlaten hebben – in de praktijk gebeuren er soms rare dingen. Maar bedreigingen passen in elk geval niet bij de theologie van het christendom. Christenen gaan er immers van uit dat geloof niet allereerst een kwestie is van gedrag, maar van overtuiging. En die overtuiging kun je een ander niet geven, je kunt die ander niet dwingen om iets te denken wat hij nu eenmaal niet denkt. Dan word je immers een onoprechte toneelspeler die in twee werelden leeft – en voor Calvijn was dat een van de allerergste zonden.
Gewetensvrijheid
Zelfs in de 17e eeuw, toen de gereformeerden de macht hadden en de regels in de samenleving bepaalden, was er toch altijd de grondgedachte van gewetensvrijheid. En er was de praktijk van omgangsoecumene. Ook al was je het grondig met elkaar oneens, en al kon je daarover verbitterd discussiëren en elkaar verwijten maken, dan nog was een geloofsverschil geen reden om met je familie te breken of geen zaken meer met elkaar te doen.
Niettemin is een deel van wat Lale Gül beschrijft waarschijnlijk wél herkenbaar voor sommige opgroeiende refomeisjes. Omdat juist in reformatorische kring –net als in de islam– het gedragsaspect van religie heel belangrijk geworden is, omdat uiterlijke kenmerken en leefregels al snel bepalen wie er wel en niet bij hoort. Waardoor ook daar het risico bestaat dat je de eer van de gemeenschap moet redden, dat ouders psychologische druk uitoefenen, dat je je in uiterlijke dingen moet aanpassen om je familie of je kerk niet in opspraak te brengen. En gezond is dat natuurlijk niet, als innerlijke overtuiging en uiterlijk gedrag uit elkaar groeien. Dat is de spiegel die Lale Gül ook mensen van een ander geloof voorhoudt.