In de kantoortuin is borgen het nieuwe waarborgen
Een collega zei laatst dat hij een zekere maatregel wilde nemen om de kwaliteit van een product „te borgen”. Een paar dagen later ontsloeg de Universiteit Twente 46 medewerkers, en schreef in een statement: „In de komende periode zal verder worden gekeken wat er nodig is om de continuïteit van het onderwijs binnen de faculteit te borgen.” En in een opinieartikel over christelijke jongerenvakanties stond: „We realiseren ons dat wij moeten zorgen voor het borgen van onze identiteit, veiligheid en kwaliteit.”

We borgen wat af! Voor mijn gevoel doen we dat de laatste jaren meer dan, zeg, twee decennia geleden. Het digitale archief Digibron sterkt me in dat vermoeden. Zoek je op ”borgen”, dan zie je dat dit woord tot 2011 in het Reformatorisch Dagblad nooit meer dan negen keer per jaar werd gebruikt. Daarna stond het jaarlijks meestal ruim meer dan tien keer in de kolommen, met uitschieters tot boven de twintig. Terwijl de hoeveelheid tekst in de krant sindsdien juist is afgenomen.
Ik dacht altijd dat ”borgen” simpelweg een synoniem van ”waarborgen” is. Dat is het óók, maar de Dikke Van Dale noemt meer betekenissen. De eerste is: op krediet geven. Ofwel: iets aan iemand geven zonder meteen betaling te eisen. Deze rol vervult ”borgen” in het spreekwoord: borgen is geen kwijtschelden.
Bij die eerste betekenis ”borgt” de verkoper, de oorspronkelijke eigenaar. Maar de koper kan ook ”borgen”. Bijvoorbeeld door met een creditcard te betalen. Hij koopt dan op krediet; hij betaalt met het geld van de bank en maakt zo een schuld die hij later moet afbetalen.
Verdere betekenissen hebben weinig met financiën te maken. Zoals: beletten dat iets losdraait, loslaat of verloren gaat. Deze functie heeft het woord bijvoorbeeld in de bouwsector, waar moeren worden geborgd door bepaalde ringetjes. Maar ook in het bestuur van een waterschap, waar je ”geborgde zetels” hebt – die worden toegewezen aan vertegenwoordigers van belanghebbende partijen (boeren en natuurbeheerders, bijvoorbeeld), waardoor belet wordt dat de aanwezigheid van deze partijen ”verloren gaat” bij de waterschapsverkiezingen.
Naar mijn gevoelen is ”borgen” de laatste decennia vooral populair in managementtaal. In kantoortuinen en bestuurskamers wordt het vooral gebruikt als verkorte versie van ”waarborgen”. Dat woord heeft trouwens een heerlijk specifieke, afgebakende betekenis, namelijk: instaan voor iets, garanderen, veiligstellen.
Om de helderheid van het taalgebruik te borgen, kunnen we dus beter het woord ”waarborgen” blijven gebruiken.
Redacteur Chris Klaasse bespreekt een taalkwestie. Reageren? chris@rd.nl