Strafhof onderzoekt Israël op foute juridische basis
Het Internationaal Strafhof heeft woensdag officieel besloten oorlogsmisdaden in de Palestijnse gebieden te onderzoeken.
Dat voornemen hing al langer in de lucht, zeker nadat het hof in Den Haag vorige maand had bepaald dat het zich bevoegd acht zaken van de Palestijnse Autoriteit (PA) tegen Israël te behandelen. Het initiatief lag vervolgens bij hoofdaanklaagster Fatou Bensouda om daadwerkelijk een onderzoek te starten als zij er een houdbare zaak in ziet.
Het onderzoek beperkt zich tot vermeende misdrijven die door de Israëlische strijdkrachten en autoriteiten en Palestijnse milities na 13 juni 2014 zijn gepleegd. Israël begon in de zomer van dat jaar een militaire operatie tegen Hamas en de Palestijnse Islamitische Jihad in de Gazastrook. Directe aanleiding vormde de ontvoering van en moord op drie Joodse jongeren door Palestijnse terroristen en aanhoudende raketbeschietingen op Israël.
Het besluit om een officieel onderzoek te starten is het directe gevolg van een verkeerde juridische basis voor de bevoegdheid van het Strafhof in deze kwestie. Ten onrechte beschouwen de rechters in Den Haag de Palestijnse Autoriteit (PA) als partij. Zij gaan daarmee voorbij aan het feit dat de PA geen soevereine Palestijnse staat vertegenwoordigt. En hoewel het hof dat unieke juridische probleem erkende, besloot het toch dat een nog-niet-bestaande staat in dit geval ontvankelijk is. Daarmee neemt het Strafhof een politiek standpunt in, waar een internationaalrechtelijk lichaam zich ten enen male verre van zou moeten houden.
Intussen ligt het besluit van het Strafhof er wél. En dus zullen de schijnwerpers de komende tijd opnieuw vooral op vermeende wandaden van Israël worden gericht. Zoals dat al zo vaak –en op een zeer onevenwichtige manier– gebeurt in onder andere de VN-Mensenrechtenraad.
Tegelijkertijd moet een democratische rechtsstaat te allen tijde bereid zijn verantwoording voor haar daden af te leggen. Israël heeft in dat opzicht een reputatie hoog te houden. Maar dat valt niet mee in een wereld waarin de strijd tegen vooroordelen rond de Joodse staat al bij voorbaat verloren lijkt.
Volgens de Israëlische premier Benjamin Netanyahu is er maar één antwoord op het besluit van het hof in Den Haag: „Vechten voor de waarheid met al onze macht, overal ter wereld, en het beschermen van onze soldaten.”
De vraag is of de waarheid rond de wandaden van de Palestijnen ook aan het licht zal komen. Doelbewust raketten afschieten op bevolkingscentra, baby’s als menselijk schild gebruiken zijn toch zaken die het Strafhof bijzonder serieus zou moeten nemen.
Maar wat moet de Palestijnse Autoriteit daarover zeggen? Ze vertegenwoordigt geen soevereine staat en oefent geen effectief gezag uit over de Gazastrook, waar terroristen van Hamas en Islamitische Jihad juist deze oorlogsmisdaden begingen.