Hoe staat het met de vrijheid van onderwijs?
De politieke steun voor de vrijheid van onderwijs brokkelt steeds meer af. Op welke manier kunnen we de reformatorische scholen het beste verdedigen tegenover een steeds kritischer buitenwereld?
De onderwijspacificatie van 1917 heeft het inmiddels meer dan een eeuw volgehouden. Maar het geluid wordt steeds sterker dat de vrijheid van onderwijs ingeperkt moet worden, omdat die ruimte laat aan opvattingen en praktijken die frontaal botsen met deze tijd.
Aan de onderwijspacificatie ging een langdurige schoolstrijd vooraf. Voor- en tegenstanders van de christelijke school voerden daarbij fundamentele discussies. Maar het waren de machtsverhoudingen die de doorslag gaven. Dat is nu niet anders.
Niet ter discussie
De schoolwet uit 1878 van de liberale minister Kappeyne stelde wel eisen aan de christelijke scholen maar van overheidssubsidie kon geen sprake zijn. Pas toen men enkele jaren later de Grondwet wilde wijzigen en de liberalen daarvoor de steun van de christelijke partijen nodig hadden, veranderde de situatie. Noodgedwongen stemden zij ermee in dat de Grondwet geen verhindering bood voor overheidssteun aan het christelijk onderwijs.
Na de grondwetsherziening van 1917 stond het onderwijsartikel lange tijd niet ter discussie. De christelijke partijen hadden de meerderheid. De liberalen bleven hun voorkeur houden voor de openbare school, maar in de politieke krachtsverhoudingen stelden zij weinig meer voor.
De PvdA kwam voort uit de doorbraakgedachte. Zij wilde de verzuiling in de politiek doorbreken. Om de christelijke kiezers te bereiken, stelde de partij zich veelal positief op in de richting van het christelijk onderwijs. Een doorbraaksocialist als ds. J. J. Buskes wees wel de christelijke partij maar niet de christelijke school af.
Paradox
Wat is de huidige situatie? Op onderwijsgebied spreekt men wel van de paradox van de onderwijsverzuiling. Terwijl de onkerkelijkheid steeds meer toeneemt en de meeste verzuilde instellingen verdwenen zijn, weten de christelijke scholen zich aardig goed te handhaven. Hoe is dat mogelijk? Waarschijnlijk omdat hun confessionele identiteit weinig meer voorstelt. Dat geldt zeker voor de vanouds katholieke scholen.
Van de meeste christelijke scholen geldt dat ze nu niet meer onder die vlag zouden worden opgericht. Maar ze zijn er eenmaal en kennelijk geldt hier dat het aanbod zijn eigen vraag schept.
In ieder geval zijn de Nederlandse ouders vertrouwd met een grote keuzevrijheid op onderwijsgebied. Geen toewijzing van school op basis van postcode. Dat is een belangrijk gegeven. Die grote keuzevrijheid past goed bij de behoefte van de steeds mondiger wordende ouders.
Als de behoefte om de vrijheid van onderwijs in te perken groeit, dan is dat vooral vanwege de reformatorische en islamitische scholen. Bepaalde normen en waarden die daar worden uitgedragen, botsen immers met de heersende opvattingen. Met name homoseksualiteit is een explosief thema.
Historisch gezien zijn de islamitische scholen een vreemde eend in de bijt. Bij de onderwijspacificatie waren die volstrekt niet in beeld. Hun opkomst en alle complicaties en conflicten daaromheen hebben in veler oog de vrijheid van onderwijs in opspraak gebracht. Moest dat allemaal geaccepteerd en gesubsidieerd worden?
Maar als de moslimscholen een probleem zijn, zijn de reformatorische scholen dat dan eigenlijk ook niet? Volgens velen is dat evenzeer het geval. Weliswaar komen die refoscholen voort uit een eeuwenoude Nederlandse traditie, maar een beroep daarop heeft tegenwoordig weinig kracht. Een sterker argument is dat sommige islamitische scholen broeinesten zijn van politiek extremisme. Dat is bij reformatorische scholen volstrekt niet aan de orde.
Ouders
Vanouds is het christelijk onderwijs verdedigd met het argument dat ouders het recht hebben hun kinderen te laten onderwijzen volgens hun eigen godsdienstige opvattingen. Dat recht is zelfs in allerlei internationale verdragen en verklaringen vastgelegd. Dat is geen onbelangrijk gegeven.
Maar er is ook al jarenlang een tendens tot versnelde ontvoogding van jongeren. Kinderen worden minder dan vroeger gezien als behorend tot hun ouders. Hun groeiende mondigheid moet gerespecteerd worden. De maatschappij bemoeit zich meer dan vroeger met de opvoeding en stelt daaraan haar eisen.
Nu is het voor basisschoolleerlingen pedagogisch gewenst dat hun op school dezelfde waarden en normen worden bijgebracht als thuis. Dat is een belangrijk argument ten gunste van het reformatorisch onderwijs.
Voor het voortgezet onderwijs wordt echter algauw geredeneerd dat de school de leerlingen moet stimuleren tot exploratie van de wereld om hen heen. Leerlingen moeten in levensbeschouwelijk opzicht hun eigen keuzes kunnen maken, ook wanneer die botsen met de identiteit van de school. Maar al zal een reformatorische school de leerlingen een brede oriëntatie willen bieden, het draait uiteindelijk wel om het maken van de goede keuze. Ook als het gaat om gevoelige zaken als homoseksualiteit.
Grondwetswijziging
Een beroep op de bestaande vrijheid van onderwijs maakt weinig indruk meer. Als het onderwijsartikel in de Grondwet ruimte biedt voor intolerantie, dan is het volgens velen hoog tijd om dat te veranderen. De christelijke partijen zijn allang niet meer in staat om dat tegen te houden.
Bovendien heb je aan het CDA tegenwoordig niet veel meer. In het verkiezingsprogramma kiest men duidelijk voor inperking van de vrijheid van onderwijs. Wat kun je ook anders verwachten van een partij met een vrijzinnige lijstaanvoerder en een cultuurchristen als voorzitter van de programmacommissie.
Het is ook maar de vraag wat je aan de ChristenUnie hebt. Binnen die partij en haar kerkelijke achterban hebben zich de laatste decennia grote verschuivingen voorgedaan als het gaat om de acceptatie van homoseksuele relaties. Zal men, wanneer men straks weer bij de kabinetsformatie betrokken zou worden, een breekpunt maken van plannen om de ruimte voor het reformatorisch onderwijs in te perken?
Gelet op zowel de politieke krachtsverhoudingen als de publieke discussie is de kans reëel dat het meer dan een eeuw oude onderwijsbestel de komende jaren wordt opengebroken. Scholen moeten zich aanpassen aan de hedendaagse moraal. Maar Eén is er Die boven alle dingen staat. Moge Hij ons voor die dwang bewaren.