Column (Maarten van Nieuw Amerongen): Het onmogelijke compromis van Rutte-IV
Wie een blik op de peilingen werpt, weet dat de kabinetsformatie weer bijzonder ingewikkeld wordt. Partijen zouden er goed aan doen om de optie van een minderheidskabinet serieus te nemen.
Op basis van de peilingen twijfelt in Den Haag eigenlijk niemand er meer aan: we krijgen een vierde kabinet-Rutte, alle premierschapambities van Kaag, Klaver, Asscher, Baudet, Wilders en Hoekstra (voorheen De Jonge) ten spijt. In dat licht is het best verfrissend dat SP-lijsttrekker Lilian Marijnissen zich niet heeft laten verleiden tot een flirt met het Torentje. Politiek is niet altijd ingewikkeld. Het is eigenlijk net als met de liefde: flirten werkt alleen als je dat een beetje subtiel doet; publieke liefdesverklaringen leiden maar zelden tot een gelukkig huwelijk.
De contouren van Rutte IV worden langzaam zichtbaar. Het initiatief bij de formatie zal aan de VVD gelaten worden. Voor de liberalen gelden CDA en D66 als natuurlijke coalitiepartners. Bestuursverantwoordelijkheid zit deze partijen in het DNA. Op zwaarbeladen thema’s als voltooid leven en onderwijsvrijheid mogen ze dan lijnrecht tegenover elkaar staan, in de kern blijven het klassieke middenpartijen die het beide moeten hebben van de polder. CDA en D66 zullen niet schromen om opnieuw te regeren als de verkiezingsuitslag ook maar een beetje meevalt. Zij hebben zich bewezen als betrouwbare partners in crisistijd, terwijl de VVD op rechts geen alternatieven heeft: aan de PVV bewaart men louter slechte herinneringen en Baudets Forum voor Democratie speelt niet langer een politieke rol van betekenis.
En de PvdA dan? Wordt deze partij de verrassing van 2021? Asscher en Klaver hebben hun lot opzichtig aan elkaar verbonden: PvdA en GroenLinks gaan niet zonder elkaar regeren. Vanuit Asschers perspectief is deze zoektocht naar politieke rugdekking niet geheel onbegrijpelijk: zijn partij kon in de Kamer buigen op bijna 40 zetels (dat halen PvdA, GroenLinks en SP in de peilingen gezamenlijk niet eens), maar stond volledig geparkeerd in Rutte II. Wil de PvdA enig gewicht in de schaal kunnen leggen, dan heeft de partij dus een partner ter linkerzijde nodig. De vraag is alleen of kiezers Asscher een tweede kans gunnen. Zijn rol in de toeslagenaffaire heeft zijn geloofwaardigheid vooralsnog weinig goeds gedaan.
Hoe de verkiezingen ook uitpakken: het wordt flink puzzelen aan de onderhandelingstafel. De onderhandelaars zouden zichzelf een dienst bewijzen door serieus te kijken naar de optie van een minderheidskabinet. In plaats van het regeerakkoord volledig dicht te timmeren, zou men een akkoord op hoofdlijnen moeten sluiten. Dat geeft lucht aan het politieke debat en brengt het politieke zwaartepunt waar het hoort: in de Kamer, niet in een coalitieoverleg, op een ministerie of in het Torentje.
In een politiek totaal versplinterd landschap moet je niet geforceerd op zoek gaan naar een coalitie van de helft plus één. Regeerakkoorden zijn een middel, geen doel op zich. Goed beleid komt tot stand in dialoog met de Kamer, niet op basis van een document waarin kabinetsbeleid tot drie cijfers achter de komma wordt vastgelegd. Al te uitgebreide akkoorden bevatten bovendien vaak standpunten waarvoor noch in de Kamer, noch onder kiezers een meerderheid bestaat.
Inspirerend voorbeeld in dit verband is Zweden. Dit land heeft een lange traditie van neutraliteit en behoort daarom niet tot de NAVO. De toegenomen Russische assertiviteit op het wereldtoneel heeft de Zweden hun neutrale positie doen heroverwegen. In het parlement tekent zich een meerderheid af voor een NAVO-clausule, ook al is de linkse minderheidsregering tegen. Deze clausule kan onder bijzondere omstandigheden geactiveerd worden, zodat het land kan toetreden tot het bondgenootschap. Of de wereld daar een veiliger plek van wordt, laat ik aan experts over, maar vanuit democratisch perspectief is het zeker geruststellend te noemen dat volksvertegenwoordigers de ultieme zeggenschap hebben over het lot van een natie – en dus niet het min of meer toevallige compromis van een aantal regeringspartijen.
De auteur is politicoloog en masterstudent politieke filosofie.