Zeven opvallende uitkomsten uit onderzoek Hoornbeeck College naar Bijbellezen
Onderzoek naar Bijbellezen door het Hoornbeeck College onderstreept hoe belangrijk het voorbeeld van en gesprek met ouders zijn voor jongeren. Onderzoekers Alice Middelkoop en Reindert Blom reageren op nog zeven opvallende uitkomsten.
1. Boeken lezen verlaagt drempel naar Bijbel
Mbo’ers die regelmatig boeken lezen, lezen ook vaker de Bijbel. En wie geen boeken leest, pakt ook minder vaak zelf de Bijbel. „Het gaat hier niet om oorzaak en gevolg”, verduidelijkt Middelkoop. „Je kunt dus niet zeggen: als mijn kind maar veel leest, gaat het automatisch Bijbellezen.” Jongeren die nauwelijks lezen maken toch vaak één uitzondering: de Bijbel. Van de groep niet-lezers pakt meer dan de helft minimaal wekelijks de Bijbel, de meesten zelfs (bijna) dagelijks.
2. Leesplezier hangt samen met Bijbelbegrip
Waar het leesplezier in het algemeen onder mbo-jongeren toeneemt, neemt vaak ook het Bijbellezen toe. Middelkoop: „De groep die in het algemeen weinig of onvoldoende leesplezier beleeft en óók niet of nauwelijks in de Bijbel leest, is aanzienlijk.”
3. Wie veel in de Bijbel leest, wil meer lezen
De behoefte om méér in de Bijbel te lezen is het sterkst in de groep die dit al het vaakst doet. Studenten die de Bijbel niet persoonlijk lezen, of hooguit een paar keer per jaar, geven juist veel minder vaak aan dat ze meer in de Bijbel zouden willen lezen. Bij ouders en docenten is hetzelfde beeld te zien: wie weinig leest heeft ook weinig behoefte aan meer lezen. Middelkoop: „Je zou juist onder deze groep goede voornemens verwachten, maar het tegendeel blijkt.”
Ruim 70 procent van de mbo-jongeren wil graag meer Bijbellezen, onder ouders en docenten is dit ruim 80 procent. Blom: „We hebben niet uitgezocht of dit komt omdat Bijbellezen naar meer smaakt, of omdat lezers het idee hebben dat het nooit goed genoeg is. De vraag wanneer Bijbellezen genoeg is, is lastig te beantwoorden. Belangrijker is: wat doet het lezen van Gods Woord met je? Wat is het effect?”
4. Vrouwen willen vaker meer Bijbellezen dan mannen
Driekwart van de vrouwen op het mbo geeft aan meer uit de Bijbel te willen lezen, tegenover ruim de helft van hun mannelijke medestudenten. Middelkoop wijst erop dat vrouwen in de westerse samenleving sowieso iets religieuzer zijn dan mannen. „Het kan ook te maken hebben met de sterke neiging van veel meisjes naar perfectie”, zegt Middelkoop. „Te veel nadruk op meer Bijbellezen kan ook voortkomen uit wetticisme of werkheiligheid. Alsof je door veel te lezen een beter mens wordt. Als je uit genade leeft en Gods stem hebt gehoord, mag je berusten in het offer van Christus.”
Het gesprek en het goede voorbeeld zijn des te belangrijker voor jongens, stelt Middelkoop. „Willen wij hen bereiken, dan onderstreept dit onderzoek het belang van de rol van ouders.” Ze vindt het opvallend dat 70 procent van de vragenlijsten van ouders door moeders werd ingevuld. „Waarom zijn vaders ondervertegenwoordigd? Zit er misschien een verband tussen het minder Bijbellezen onder mannen en de betrokkenheid op de enquête?”
5. Niet Bijbellezen vaker onmacht dan weerstand
Een klein deel (12 procent) van de mbo-jongeren leest niet persoonlijk uit de Bijbel. Daarvan geeft 40 procent als reden dat het hun niets doet of dat ze er geen zin in hebben. Andere redenen zijn uiteenlopend: dat het geen gewoonte is, omdat ze al gezamenlijk Bijbellezen, omdat ze het toch niet begrijpen, zich te slecht voelen voor God, niet weten wat te lezen, of geen rust of tijd hebben. Redenen die volgens de onderzoekers vaker gerelateerd lijken aan onmacht dan aan weerstand.
Hoopvol, vindt Blom. „Het grootste deel ziet dus wel de waarde van de Bijbel in, maar komt niet tot lezen. Dan kun je dus nadenken over middelen die Bijbellezen bevorderen.” Die mogelijkheden kun je vaak organiseren, vult Middelkoop aan. „Op een vast tijdstip lezen, je telefoon uitzetten, je terugtrekken in een rustige ruimte, het altijd doen – moe of niet moe.”
6. Roep om meer discipline
Wat helpt om meer Bijbel te lezen? Met stip op één staat de wens om meer discipline te hebben, gevolgd door meer concentratie. Van het stimuleren door anderen verwachten zowel studenten als ouders en docenten weinig. „Bijna iedereen kijkt naar zichzelf”, stelt Blom vast. „Maar goede gewoontes aanleren lukt samen beter. Ik sprak een studente die met haar moeder en zus elke dag hetzelfde gedeelte las. Geregeld hadden ze het er samen over. Een optie is ook om op catechisatie een gezamenlijk patroon voor persoonlijk Bijbellezen af te spreken.”
7. Rol van Bijbelvertalingen
Het onderzoek zoomt bewust niet in op de rol van Bijbelvertalingen, geven Middelkoop en Blom aan. „Die discussie wilden we niet leidend maken.” Bekend is wel dat ongeveer de helft van de respondenten de Statenvertaling leest, en een kwart de Herziene Statenvertaling. Het andere kwart leest een moderne vertaling als de Nieuwe Bijbelvertaling, de Bijbel in Gewone Taal of Het Boek. Van de groep die de Statenvertaling leest, zegt 40 procent deze vaak te begrijpen. Onder de lezers van andere vertalingen is dat 50 procent.