Door de coronacrisis staan lonen in een groot deel van de wereld onder druk. Daarbij raakt de crisis vrouwelijke werknemers harder dan mannelijke.
Ook vergroot de economische schok van de pandemie de ongelijkheid tussen hoog- en laagbetaalde werknemers, waarschuwt de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) woensdag.
Van alle landen waar de VN-organisatie voor arbeidersbelangen over recente gegevens kon beschikken, was in twee derde sprake van een daling van de lonen of tragere loongroei. Onderzoek in 28 Europese landen wees daarbij uit dat bij vrouwen het gemiddelde salaris met 8,1 procent zou dalen als er geen loonsubsidies zouden zijn. Bij mannen zou dat 5,4 procent zijn.
De laagst betaalde 50 procent van alle werknemers in dezelfde 28 landen zouden er zonder overheidssteun bovendien 17,3 op achteruitgaan in loon. Dat is veel meer dan de gemiddelde afname van 6,5 procent die de ILO berekende.
Horeca
De ongelijkheid komt vooral doordat vrouwen relatief vaker actief zijn in sectoren die hard getroffen werden door de virusuitbraak, zoals in de horeca. Werknemers met lagere lonen hadden daarnaast vaker te maken met baanverlies of een vermindering van de gewerkte uren dan personeel met hogere posities.
Het gemiddelde loonverlies was het hoogst in Ierland, Portugal en Spanje, met afnames van meer dan 10 procent. Nederland behoort juist tot de landen waar die daling het laagst is. Net zoals in Kroatië, Zweden en Luxemburg gingen de lonen hier met minder dan 3 procent onderuit.
Dat in een derde van alle onderzochte landen de gemiddelde lonen juist harder stegen, komt volgens de ILO door een vertekend beeld. Vooral lager betaalde arbeiders verloren hun baan door de crisis. Mensen met een hoger salaris maakten daardoor een groter deel uit van de mensen die nog wel loon ontvingen, met een hoger gemiddelde als gevolg.