Hoe gaat het reformatorisch onderwijs verder, nu het wetsvoorstel Burgerschapsopdracht erdoor is? Laat het aansporen tot Bijbelse burgerschapsvorming. Die raakt toch het levensdoel van onze jeugd. Laten we tonen hoe de christelijke identiteit voor iedereen goed is.
Waarschijnlijk komt de wet er per 1 augustus 2021. Na alle debatten is het goed om nu vooral de kans en de stimulans onder ogen te zien: we mogen in burgerschapsvorming door Bijbelse uitgangspunten het verschil maken. We noemen er drie:
1. We leven met onze kinderen voor Gods aangezicht. De alwetende God ziet ons elke dag. Een dagelijks besef hiervan en oprechtheid voor Hem zijn nodig (Genesis 17:1). De Tien Geboden zijn daarbij een onmisbaar kompas. Evenals de samenvatting van de Heere Jezus: „alle dingen dan die gij wilt dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo” (Mattheüs 7:12).
2. De Heere heeft ons bovendien afgezonderd in de doop. Dat „vermaant en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid”, in Christus’ krachten. Dát is christelijk burgerschap. Dit wijst wel op de geestelijke strijd tussen de oude en de nieuwe mens. Daarom kunnen we deze opdracht zonder wederbarende genade geen inhoud geven. Dat neemt echter de klem van deze opdracht niet weg. Deze basis laat zien dat christelijk burgerschap ons hele bestaan raakt: van het leven tegenover de Heere tot het dienen in de samenleving. Christelijk burgerschap is een leven uit één stuk.
3. Het eerbiedigen van de Heere en Zijn geboden betaamt alle mensen (Prediker 12:13). Dat vraagt van de scholen dat ze onze kinderen helpen om vanuit de Bijbelse waarden een bijdrage aan de samenleving te leveren. Zodat ieder kan zien dat die waarden voor iedereen heilzaam zijn.
Kerk, gezin, school
Het wetsvoorstel Burgerschapsopdracht vereist met name dat het burgerschapsonderwijs plaatsvindt vanuit een samenhangende visie en een doelgericht programma. En dat we respect bijbrengen voor de „basiswaarden van de democratische samenleving.” Overigens moet er (dankzij een amendement) ook expliciet respect worden bijgebracht voor (onder meer) seksuele diversiteit. Nu sluiten de gelijkwaardigheid van mensen en het respect voor alle mensen goed aan bij de Bijbelse identiteit.
Voor ons is de geestelijke eenheid tussen school en gezin van belang. In de wet wordt ook erkend dat de religieuze grondslag van een school een legitieme reden is om religieuze eisen te stellen op school. Maar het draagvlak hiervoor is afgekalfd. Dat is overigens niet alleen vanwege de publieke opinie over seksualiteit. Scholen worden ook steeds meer gezien als maatschappelijke instellingen. Ze zijn niet allereerst van de ouders, maar eerder van de samenleving. Dat betekent voor velen dat de overheid best een vinger aan de pols mag houden bij het morele klimaat op school. Temeer een reden voor ons om de band tussen kerk, gezin en school gestalte te geven, ook in een éénduidig getuigenis.
We zien hoe de ruimte voor Gods Woord in onze samenleving afneemt. Dat is aangrijpend: alleen dat Woord kan ons op het rechte pad houden en zielen redden. Laat het ons brengen in gebed voor de Heere, die alles regeert. Met onze persoonlijke schuld. Alleen door Zijn genade is er hoop.
Geheel oprecht
Een basaal aspect van burgerschapsvorming is de aandacht voor het sociale klimaat op school. De oefeningen in respect: echte interesse in wat de ander ervaart en wat hem beweegt. Veiligheid voor alle kinderen is daarbij belangrijk. Onze oprechte inspanning is ervoor nodig dat ook leerlingen die met hun geaardheid worstelen zich veilig weten. Laat dus ook dit onderwerp, Bijbels belicht, ter sprake komen. Binnen het christelijk geloof is de Schriftuurlijke visie op huwelijk en seksualiteit juist heilzaam en veilig.
Het benoemen van belangrijke kenmerken ervan (die verschillen met een seculiere levensopvatting) kan dat verduidelijken. Voor ons behoren seksuele gevoelens niet tot de kern van iemands identiteit. Het doel van het leven is dat we de Heere dienen en tot zegen voor onze naaste zijn. Daarbij worden onze verlangens en gevoelens zeker niet uitgeschakeld, maar ze zijn daaraan wel ondergeschikt. Verder geloven we dat íeder mens geneigd is tot zonde, dat vernieuwing nodig is, net als strijd voeren tegen de inwonende zonde door de kracht van de Heere. Gods Woord is altijd hoopgevend, omdat Gods genade echt rijk is, ook al weet je zelf niet hoe alles zal gaan.
Een helder getuigenis vraagt om woorden en daden. In het kader van burgerschapsvorming zijn allerlei concrete activiteiten denkbaar. Daar zijn ook mooie voorbeelden van. Bijvoorbeeld voor de wijk, of met welzijns- of uitwisselingsprojecten. Als besturenorganisaties denken we graag met de scholen mee.
Essentieel is dat we de christelijke vorming steeds benaderen vanuit het geheel van de vreze des Heeren. Leven in ootmoedige afhankelijkheid van Hem, eerlijk zijn en weldoen, dat is christelijk burgerschap (Micha 6:8).
De auteurs zijn respectievelijk bestuurder bij VBSO en beleidsmedewerker bij VGS.