Luthers erfenis (3): Luther is depressief
Luther wist wat lijden is. Vaak deed zijn lichaam pijn, en ook psychisch had hij het zwaar. Regelmatig was hij somber, neerslachtig, depressief. Maar hij streed daartegen en greep zich vast aan Gods beloften.
In zijn uitleg over Psalm 118:5 („Ik riep de Heere aan”) spoort hij ongetwijfeld ook zichzelf aan: „Je moet leren roepen, hoor je! Je moet niet op de bank gaan liggen, je hoofd laten hangen en schudden en met je gedachten jezelf verbijten en opvreten. Dan zie je niets dan hoe slecht het met je gaat, hoe naar je het hebt, wat voor ongelukkig mens je toch bent. Kom op, luie sukkel! Val op je knieën, hef handen en ogen naar de hemel, zeg een psalm op of het Onze Vader. God wil dat je je nood aan Hem voorlegt en niet zelf alles blijft zeulen en meeslepen en jezelf martelt. Maar dan moet je er ook niet aan twijfelen dat God je nood ziet en je gebed verhoort. Bid niet zomaar wat en in de wind. Dat is spotten met God en dan kun je beter helemaal niet bidden. Als de duivel je ingeeft: „Je bent niet zo heilig, waardig en vroom als David, daarom kun jij niet zeker zijn”, sla dan een kruis en zeg „Ieder die wil mag vroom en waardig zijn, maar David had geen andere, betere of grotere God dan ik!””
Kletsen
Juist omdat hijzelf de aanvechting van de depressie maar al te goed kende, kon Luther anderen bemoedigen. Bijvoorbeeld Hiëronymus Weller, een student theologie die lesgaf aan Luthers kinderen, en zware aanvallen van depressiviteit kende. Luthers adviezen zijn verrassend en aansprekend: „Wees ervan overtuigd dat jouw aanvechting van de duivel is; jij wordt zo geplaagd omdat je in Christus gelooft. Verblijd je, omdat het een zeker teken is dat je een genadig en barmhartig God hebt. Daarom, pas op dat je niet met de duivel discussieert, of toegeeft aan deze gedachten die jou doden. Want dat is niets anders dan voor de duivel zwichten.
De eenzaamheid moet je in elk geval ontvluchten; want vooral dan zoekt de duivel je te vangen. Zo vaak de duivel jou met deze gedachten kwelt, moet je onmiddellijk het gezelschap van mensen zoeken. Drink wat meer, maak grappen, ga eens ergens kletsen of doe iets anders vrolijks. Je moet af en toe flink drinken, spelen, kletsen en zelfs een of andere zonde doen, uit verachting van de duivel. Je moet altijd het tegenovergestelde doen van wat de duivel verbiedt.”
Rust
Rooms-katholieke tegenstanders waren verontwaardigd over Luthers oproep om te zondigen. Maar zijn woorden hebben al veel aangevochten mensen ondersteund. Te geloven in Gods vriendelijke genade geeft immers rust, zelfs aan een moedeloos en neerslachtig hart.
Dr. G. A. van den Brink is vertaler bij de Luther Heritage Foundation in Veenendaal. In deze tweewekelijkse rubriek brengt hij Luther en zijn werk voor het voetlicht.