Digitaal collecteren alternatief voor collectezak?
Laten wij de dienst van de offeranden niet veronachtzamen maar vasthouden, als een belangrijk en wezenlijk onderdeel van de eredienst. Christelijke handreiking is geven naar wat wij van de Heere ontvangen hebben.
Vindingrijk zijn kerkrentmeesters en diakenen in deze coronatijd als het gaat om het inzamelen van de gelden voor het werk van de diaconie en de eigen gemeente. Digitaal zijn er verschillende mogelijkheden, zoals de kerkgeld-app, de QR-code of het giften overmaken. Mooi dat deze mogelijkheden er zijn. Immers, de diaconale instellingen en de gemeente zelf hebben het geld hard nodig. Hier en daar blijkt inmiddels dat de inkomsten in het afgelopen jaar aanzienlijk lager zijn uitgevallen in vergelijking met wat in voorgaande jaren binnenkwam.
Wordt het digitaal collecteren via de mobiel de nieuwe trend, ook na coronatijd? „Wel net zo gemakkelijk”, zullen velen zeggen. Wie heeft er tegenwoordig nog contant geld in huis? Maar kun je de genoemde vormen van (digitaal) inzamelen wel inwisselen voor de dienst der offeranden (ook wel de dienst van de christelijke handreiking genoemd), als onderdeel van de liturgie in de eredienst? Hoe spreekt het Woord van God over het inzamelen van de gaven?
Eredienst
Hoe ziet de eredienst eruit? In zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus lezen we het antwoord op de vraag: „Wat gebiedt God in het vierde gebod?” We lezen dan onder meer van een drietal diensten. Allereerst het Woord van God horen, de dienst van het Woord. Vervolgens God de Heere openlijk aanroepen, de dienst der gebeden. En als derde de armen christelijke hulp betonen, de dienst der offeranden.
De Catechismus is duidelijk. De gaven zijn in de eredienst bestemd voor de armen en niet voor de gemeente. Eigenlijk zou er dus helemaal geen collecte voor de eigen gemeente moeten zijn. Echter, in vrijwel alle gemeenten zijn de collecten voor de eigen gemeente heel hard nodig. Veel gemeentewerk en onderhoud zouden niet of nauwelijks meer kunnen worden uitgevoerd als de kerkrentmeesters het alleen van de actie Kerkbalans (vrijwillige bijdragen) moesten hebben.
Vaak zijn er drie collecten. Meestal de eerste voor het werk van de diaconie, de tweede voor het pastoraat en de derde collecte voor bijvoorbeeld het onderhoud van de kerkelijke gebouwen, de zending of het jeugdwerk.
Collecteren voor armen
Waar komt het eigenlijk vandaan, in de eredienst collecteren voor de armen? We leggen ons oor te luister bij de apostel Paulus. In zijn brief aan de Romeinen (15:25-33) lezen we dat de gelovigen van gemeenten in de gebieden van Macedonië en Achaje geld hebben ingezameld voor de armen in Jeruzalem. Dit is meer dan een humanitaire daad. Het gaat om gemeenschap (”koinonia”) hebben met broeders en zusters elders in de wereld. Gemeenschap in Bijbels perspectief is dan betrokkenheid, meeleven, meedelen en meebidden.
Het delen van de gaven (diakonia) is geen eenrichtingsverkeer. Er is sprake van wederkerigheid. Vanuit Jeruzalem, de moedergemeente, kwam het Evangelie ‘terecht’ in Griekenland. Heidenen hebben Christus leren kennen. De gelovigen uit de heidenen hebben deel gekregen aan de geestelijke rijkdommen van Israël. Het ontvangen van het heil nu schept verplichtingen, namelijk in wederkerigheid delen van wat je ‘meer’ hebt dan de ander.
Dat is niet zomaar een duit of bonnetje in het zakje, maar veel meer dan dat. Het is ten diepste een dienst aan God. Vanuit de grondtekst staat hier voor dienen het woord ”liturgie”.
Eredienst vandaag
Trekken we dit appel van Paulus door naar onze eredienst, dan geven wij onze gaven in de dienst van het antwoord. Na de verkondiging, als dank voor het gehoorde Woord van God, geven wij in wederkerigheid onze gaven voor de ander. Ten diepste ‘terug’ aan de Heere God. De collecte voor het werk van de diaconie is dus onderdeel van de liturgie. Vandaar de éérste collecte voor de ander. Ontvangen en geven kun je niet los van elkaar zien. Het is ”dabar”: Woord én daad. Daarbij horen onlosmakelijk de voorbeden of de gaven goed terechtkomen.
Gaven geven vraagt zorgvuldigheid. Zij hebben een plaats binnen de gemeente (gemeenschap) van Christus, in het bijzonder op de plek waar de gemeente samenkomt. In de eredienst dus. Het geven van de gaven heeft daar een liturgische plek én functie. Gaven delen luistert nauw bij Paulus. In de tweede brief aan de Korinthiërs heeft hij er zelfs twee hoofdstukken aan gewijd (8 en 9).
Fooi of offer?
De intentie van de apostel Paulus is de gemeente in Jeruzalem te dienen, en dat heel zorgvuldig. Deze dienst heeft een geestelijke lading. Laten ook wij de dienst van de offeranden niet veronachtzamen maar vasthouden, als een belangrijk en wezenlijk onderdeel van de eredienst. Een predikant kondigde eens laconiek af: „We gaan nu over tot de dienst der fooien.” Hij bedoelde daarmee te zeggen: „Wat is onze dienst aan de Heere waard, een fooi of een offer?” Christelijke handreiking is geven naar wat wij van de Heere ontvangen hebben.
De auteur is voormalig diaconaal consulent en gemeenteadviseur van de Protestantse Kerk in Nederland.