Het moet een onaangename gewaarwording zijn geweest voor de kerkenraad en de gemeenteleden van de hersteld hervormde gemeente in Staphorst dat de erediensten die zij zondag wilden beleggen nog voor ze waren begonnen al bleken te zijn uitgegroeid tot een landelijk nieuwsitem. Wat de geloofsgemeenschap in het Overijsselse dorp over zich kreeg uitgestort was daarbij buitenproportioneel. De kerkenraad ontving zelfs doodsbedreigingen. Hij werd veroordeeld alsof hij er als een soort christelijke evenknie van de actiegroep Viruswaarheid op uit was een provocerend statement te maken tegen het overheidsbeleid.
Alles wijst er echter op dat de kerkenraad steeds gewetensvol zocht naar wegen om de diensten binnen het kader van de overheidsmaatregelen voortgang te laten vinden. Net als tal van andere kerken waar zondag enkele honderden kerkgangers aanwezig waren, omdat dat vanwege de grootte van hun kerkgebouw nog is toegestaan. Het klopt dat een ernstig bezorgde minister Grapperhaus (Eredienst) de kerken zaterdag nog op het hart drukte „indien nodig” extra maatregelen te treffen. Een concreet advies om de toegang fors te beperken, gaf hij echter niet.
Uiteraard is een deel van de Tweede Kamer het nu meteen met een groot deel van de bevolking eens dat het maatwerk voor de kerken direct moet worden teruggedraaid. Net als in maart zou elke gemeente weer te maken moeten krijgen met één maximumaantal kerkgangers „omdat ook de horeca en de cultuursector dergelijke maatregelen krijgen opgelegd”; iets wat overigens beduidend genuanceerder ligt.
Los daarvan past het bij de grondwettelijke vrijheid van godsdienst dat kerken in beginsel de ruimte krijgen hun eigen afwegingen te maken. Niet voor niets is dat ook de praktijk die het kabinet tot dusver voor ogen staat als de coronawet waarover de Tweede Kamer zich deze week buigt straks in werking treedt. En voor de vele critici; die wet bepaalt nog steeds dat de minister of de burgemeester kan besluiten om in te grijpen. Bijvoorbeeld wanneer de veiligheidsregels zodanig met voeten worden getreden dat van een verantwoord samenzijn geen sprake meer kan zijn.
Ook wanneer de coronawet ongewijzigd van kracht wordt, wat op dit moment nog maar de vraag is, zal de overheid weer geregeld met de kerken om tafel willen. In de crisismaanden maart, april en mei verliepen die overleggen constructief. Te hopen is dat beide er samen uit zullen komen, dat de overheid de ruimte van de kerken niet onnodig zal beperken en dat kerken vrijmoedig duidelijk mogen maken wat hen drijft: het diepe verlangen om zolang de omstandigheden dat mogelijk maken bijeen te blijven komen voor het gezamenlijk aanroepen van Gods heilige Naam.
Bij dit alles is er één zekerheid die blijft, welke wendingen de politieke besluitvorming ook mag nemen: de Heere regeert.