De coronacrisis heeft de digitale vaardigheden van docenten verbeterd. Lessen uit deze noodoplossing moeten verzilverd worden in een goede optiek op online onderwijs.
Tot voor de coronacrisis kostte het overtuigingskracht om docenten het belang van mediawijsheid te laten inzien. Een gedeelte zag de meerwaarde, maar een andere groep ook niet. Het sluiten van de scholen vroeg om een digitaal antwoord. Dit was een noodoplossing, waaraan met de beste intenties is gewerkt. Het was wel het grootste onderwijsexperiment ooit en dat zal het voor sommige scholen ook na de zomervakantie nog zijn.
De diversiteit in online onderwijs was groot. Bij de ene school of docent was er vooral huiswerkinstructie. Bij anderen werd dat uitgebreid met een instructiefilmpje op YouTube, soms zelfgemaakt. Op deze manier leerde een leerkracht van groep 3 haar leerlingen een nieuw liedje. Het zijn voorbeelden van passief online onderwijs. Er is geen interactie tussen de leerling en de leraar. Een volgende groep zocht juist naar vormen van interactief online onderwijs, met lessen via Microsoft Teams of Zoom. Iedere leerling is in beeld en kan gehoord worden. Het hoogste leerrendement bereikten leerkrachten of docenten die deze platforms zo inzetten dat de fysieke afstand overbrugd werd met de inzet van digitale tools, het werken in groepjes en het laten geven van presentaties door deelnemers.
Meester in je vak
De meeste docenten hadden nog nooit lesgegeven via Microsoft Teams of een YouTubefilmpje online gezet. De sleutel tot het geven van goed online onderwijs is dan ook in handen van de docent. Die moet mediawijs zijn en de kennis en vaardigheden hebben om bewust, kritisch en reflectief online onderwijs in te zetten. Normaliter zou er lang zijn vergaderd, ontworpen en gepraat voordat het onderwijs online gegeven zou kunnen worden. De situatie van nu is en was een noodoplossing die niet leidend mag zijn bij visievorming op online onderwijs voor de toekomst. Teruggaan naar het oude normaal is een aanlokkelijk perspectief, maar we moeten de geleerde lessen verzilveren en blijven innoveren. Welke piketpaaltjes kunnen er geslagen worden voor online onderwijs?
Docent centraal
Ten eerste blijft de docent centraal staan. Hij blijft online een identificatiefiguur, zeker ook omdat vorming online lastiger is te bereiken. Dat betekent: digitaal een dagopening houden en representatief aanwezig zijn. Didactisch gezien blijft hij –net zoals bij het fysieke onderwijs– motiveren en de beste vakkennis overdragen. Daarbij beperkt hij zich tot de kern en vraagt feedback van zijn leerlingen. Daarnaast heeft hij werk gemaakt van zijn voorbereiding. Websites en documenten staan klaar.
Niemand is in het onderwijs gaan werken om achter een webcam op de studeerkamer te zitten. Maar ook tijdens online onderwijs is het belang van een persoonlijke benadering groot. Hiermee laat de leerkracht merken dat hij er is, als docent en als mens, dat hij betrokken is en beschikbaar, ondanks de fysieke afstand. Digitale didactiek is onmisbaar. Tijdens online lesgeven wisselt de docent tussen verschillende opties, zoals teksten, videofragmenten, PowerPointpresentaties en discussiemogelijkheden.
Daarnaast worden er nieuwe middelen ingezet, zoals Mentimeter, Kahoot en de pollfunctie binnen Microsoft Teams. Er is ook variatie in werkvormen, zoals groepsopdrachten, een mindmap, een debat of een virtuele posterpresentatie. Online onderwijs kost meer energie om te geven en te volgen. Een goede vuist- regel is: een derde interactief onderwijs en twee derde passief onderwijs.
Tot slot blijft de docent de regie houden over het leerproces en legt hij die niet bij de ouders of verzorgers (omdat dit de kans op ongelijkheid vergroot) en ook niet bij de leerling of student zelf.
Net als de docent moet de leerling in een actieve modus staan. Realistische opdrachten die een duidelijk relatie hebben met het te behalen doel en bijdragen aan de studievoortgang, stimuleren dat. Een leerling zal niet gemotiveerd raken van opdrachten die hij via de mail ontvangt en vervolgens moet retourneren.
Updates
Het derde kader is dat de techniek een hulpmiddel is. Gebruik het liefst alleen de software die op de school gangbaar is. Daarnaast kunnen digitale tools worden ingeschakeld om de lessen interactiever te maken. Een mediawijze docent wil deze software begrijpen en volgt ook de updates van nieuwe functies. Daarnaast weet hij ervoor te zorgen dat de wifi in huis goed is en weet hij ook dat een microfoon de geluidskwaliteit verbetert.
Deze crisis heeft laten zien dat docenten kunnen innoveren en dat dit de onderwijskwaliteit laat stijgen. De mediawijze docent praktiseert wat eens de filosoof Confucius (551-479 voor Christus) zei: „Wie oude kennis koestert en voortdurend nieuwe vergaart, mag een leraar van anderen zijn.”
De auteur is practor mediawijsheid en digitale didactiek op het Hoornbeeck College.