Autisme, een depressie, ADHD: drie op de tien jongeren bepalen zelf of zij een psychische stoornis hebben, blijkt uit onderzoek van EenVandaag. Hun zelfdiagnoses zijn vaak gebaseerd op informatie van sociale media. Dat is niet zonder risico.
Regelmatig het besef van tijd kwijtraken, makkelijk impulsaankopen doen, moeite hebben met luisteren, last hebben van stemmingswisselingen en je helemaal kunnen verliezen in een nieuwe hobby. Geen abnormale gedragingen, zou je zeggen. Maar volgens een populair filmpje op TikTok zou je zomaar eens ADHD kunnen hebben wanneer je dat gedrag bij jezelf herkent.
Op sociale media circuleren talloze video’s waarin informatie over psychische aandoeningen –zoals ADHD of autisme– wordt gedeeld. Vaak sommen de makers een aantal kenmerken op die zouden aantonen dat je de stoornis in kwestie hebt.
De video’s zijn populair. Vier op de tien jongeren komen ze regelmatig tegen volgens de peiling van EenVandaag. Een op de zeven vindt sociale media een betrouwbare bron voor informatie over psychische stoornissen. Drie op de tien jongeren doen op basis van dit soort online-informatie dan ook aan zelfdiagnose.
Eenzijdig
Dergelijke filmpjes zijn echter allesbehalve betrouwbaar, zegt Wietske de Vries, orthopedagoog en promovenda bij de Rijksuniversiteit Groningen. Ze onderzocht de honderd populairste TikTokvideo’s over ADHD. Wat bleek? Meer dan de helft (55 procent) van de informatie is onjuist. De filmpjes schrijven gedragskenmerken toe aan ADHD die daar helemaal niet op duiden.
„Het is heel lastig om op sociale media de correcte informatie te vinden”, concludeert De Vries. „Zelfs informatie die klopt, kan een eenzijdig beeld geven omdat er maar enkele symptomen worden genoemd. Sociale media zijn geen goede bron wanneer je zoekt naar verklaringen voor je gedrag.”
Sociale media zijn geen goede bron als je zoekt naar verklaringen voor je gedrag - Wietske de Vries, promovenda Rijksuniversiteit Groningen
Van de deelnemers aan het onderzoek van EenVandaag vindt 65 procent dat mensen zich op sociale media een stoornis laten aanpraten. Tegelijkertijd geven jongeren aan dat zij zich minder alleen voelen wanneer zij lotgenoten tegenkomen op sociale media. Dat laatste verklaart volgens De Vries de populariteit van de TikTokvideo’s. „Die herkenning is fijn voor jongeren, omdat zij vaak nog zoekende zijn naar hun identiteit.” Op zichzelf is dat een mooi effect van sociale media, denkt ze. „Het risico is dat je jezelf een diagnose opplakt.”
Zelfbeeld
Zelfdiagnoses op basis van TikTokfilmpjes zijn namelijk niet zonder risico. De Vries: „De gedragingen die in dit soort video’s worden toegeschreven aan ADHD zijn vaak zo breed, dat veel jongeren zich daarin zullen herkennen. Zij kunnen dan denken: hé, ik heb dat ook, blijkbaar is er iets mis met mij. We weten uit onderzoek dat een diagnostisch label, ook als je dat op jezelf plakt, een negatieve invloed heeft op je zelfbeeld.”
Daarbij kan zo’n zelfdiagnose ervoor zorgen dat iemand weinig actie onderneemt om zijn gedrag te veranderen, aldus De Vries. „Je denkt bijvoorbeeld: ik kom altijd te laat, want ik heb ADHD. Dat kan natuurlijk, maar er zijn manieren om te zorgen dat je wel op tijd komt. Je kunt er vaak ook deels mee leren omgaan.”
Een ander gevolg is dat jongeren op basis van zo’n video naar een zorgprofessional stappen voor een klinische diagnose. „Terwijl dat misschien niet nodig is. Zeker met de huidige druk op de zorg kan dat ten koste gaan van jongeren met zware problemen. Zij komen dan minder snel aan de beurt.”
Als je je in filmpjes over een stoornis herkent, maar jij en je omgeving kunnen prima omgaan met je problemen, hoef je volgens De Vries niet naar op zoek naar een professional. „Maar als je zware problemen ervaart, kan dat wel nuttig zijn.”
Ook op grotere schaal hebben TikTokdiagnoses effect, weet De Vries. „Doordat steeds meer gedrag wordt toegeschreven aan ADHD, verliest het concept betekenis. Als we al het afwijkende gedrag scharen onder ADHD, wat zegt het dan eigenlijk nog als je daadwerkelijk zo’n diagnose hebt?” Dit past volgens haar in een bredere ontwikkeling: „We zijn steeds meer gaan diagnosticeren. De officiële criteria voor het vaststellen van ADHD veranderen steeds, dus ook daar vallen steeds meer mensen onder. Dat heeft dezelfde gevolgen als zelfdiagnose: je legt het probleem bij het individu, in plaats van te kijken naar de omgeving, die ook van invloed kan zijn op het gedrag.”