Opinie

Kerk dient inzet professional in plaats van vrijwilliger te overwegen

De wettelijke zorgplicht is nu ook van toepassing op de kerkelijke vrijwilliger. Kerken doen er daarom goed aan zich te bezinnen op de inzet van de onbetaalde kracht, stelt dr. W. A. Zondag.

Dr. W. A. Zondag
19 October 2018 15:49Gewijzigd op 17 November 2020 04:49
„Laten we eens kritisch kijken naar de inrichting van de jaarlijkse markt rond de kerk of gemeentedag.” Foto: Zendingsmarkt in Middelburg. beeld Willem Mieras
„Laten we eens kritisch kijken naar de inrichting van de jaarlijkse markt rond de kerk of gemeentedag.” Foto: Zendingsmarkt in Middelburg. beeld Willem Mieras

Wat zou een kerk zonder vrijwilligers zijn? Op enkele betaalde functionarissen –zoals de koster en de predikant– na, wordt nagenoeg al het werk op vrijwillige basis gedaan. Dat geldt voor het brede spectrum van kerkelijke werkzaamheden, uiteenlopend van het leiden van een vereniging, het verstrekken van naastenhulp in de gemeente, het helpen van de koster, het organiseren van een markt ”voor het goede doel”, het vervullen van het ambt van ouderling en diaken.

Het is dan ook heel terecht dat er vorige week aan de TUA de nodige aandacht werd besteed aan de ‘rechtspositie’ van deze vrijwilligers en in het bijzonder de zorgplichten die een kerk ten aanzien van hen heeft. En dat klemt temeer nu ons hoogste rechtscollege (de Hoge Raad der Nederlanden) op 15 december 2017 heeft geoordeeld dat een kerk aansprakelijk kan zijn voor de schade die haar vrijwilligers hebben geleden.

Klusgroep

Wat was er aan de hand? In de Parochie H.H. Vier Evangelisten in de plaats Duiven was een zekere klusgroep actief. Deze klusgroep zou –met toestemming van het parochiebestuur– schijnwerpers op het dak van de kerk plaatsen zodat de kerktoren in de nachtelijke duisternis mooi zou worden verlicht.

Aldus geschiedde op vrijdagavond 7 september 2012. Een van de leden van de klusgroep, op dat moment 65 jaar oud, beklom het dak van de kerk om na te gaan hoe de lampen het beste konden worden gepositioneerd. Vanwege de duisternis verstapte hij zich en viel naar beneden. De gevolgen waren niet gering: een (blijvende) dwarslaesie, gebroken ribben, een gebroken nekwervel en een hoofdwond. De kerk werd aansprakelijk gesteld door de verzekeraar van de vrijwilliger. Was dat terecht?

Het gerechtshof vond van wel. De kerk zou namelijk een zorgplicht hebben geschonden. Het gaat hier om de zorgplicht die een werkgever heeft ten aanzien van zijn werknemers (artikel 658 lid 1 BW). Deze bepaling houdt in dat een werkgever zodanige maatregelen moet treffen en aanwijzingen moet verstrekken „als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.” Dat betekent dat een werkgever toereikende veiligheidsmaatregelen moet treffen. Men denke aan het gebruik van een stabiele trap, het aanwezig zijn van voldoende verlichting, het gebruik van stevige schoenen of laarzen, het dragen van een veiligheidshelm. Nu is deze wettelijke zorgplicht niet alleen van toepassing op werknemers, maar ook op mensen die een vergelijkbare positie hebben, zoals ingeleend personeel en stagiairs (lid 4 van voornoemd wetsartikel). Deze aansprakelijkheidsbepaling was volgens het gerechtshof ook van toepassing op de ”kerkelijke vrijwilliger”.

Hoge Raad

De Hoge Raad kon zich hierin vinden. Ik stip enkele relevante punten uit het arrest van de Hoge Raad aan. In de eerste plaats kunnen ook kerkelijke activiteiten worden beschouwd als „de uitoefening van een bedrijf” (art. 7:658 lid 4).

In de tweede plaats is het volgens de Hoge Raad niet nodig dat de werkzaamheden kunnen worden beschouwd als kernactiviteiten. Het kunnen ook incidentele activiteiten betreffen. En evenmin is nodig dat de werkzaamheden door eigen personeel van de kerk werden of worden uitgevoerd. Voldoende is dat de kerk de werkzaamheden door eigen werknemers had kunnen laten verrichten. Want, zo benadrukt de Hoge Raad, „de vrijheid van degene die een bedrijf uitoefent, om ervoor te kiezen het werk te laten verrichten door werknemers of door anderen, behoort niet van invloed te zijn op de rechtspositie van degene die het werk verricht en betrokken raakt bij een bedrijfsongeval of anderszins schade oploopt.”

Toegespitst op de kerk: het moet niet uitmaken of je bepaalde werkzaamheden door de –in loondienst zijnde– koster of door een vrijwilliger laat uitvoeren. In beide gevallen moet de juiste zorg ten aanzien van de veiligheid worden besteed. Moeten bijvoorbeeld de ramen van de kerk worden gewassen, dan moet de kerk zorgen voor een goede trap. Het maakt daarbij in principe niet uit wie de ramen gaat zemen: de (hulp)koster of een team van vrijwilligers.

Verzekering

Aansprakelijkheid voor een ongeval leidt tot een forse claim. Het is een eerlijke vraag in hoeverre door een kerkelijke gemeente een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering dient te worden afgesloten. Voor sommige kerken is dit echt een brug te ver, voor anderen een begaanbaar pad. Mogelijk is het minder bekend dat in de meeste burgerlijke gemeenten een door de overheid gefinancierde collectieve vrijwilligersverzekering van toepassing is. Een vrijwilliger kan door hem of haar geleden schade bij het doen van vrijwilligerswerk langs deze weg (grotendeels) vergoed krijgen.

Bezinning op de juridische kant van vrijwilligers (en andere werkers in de kerk) kan de vraag oproepen of we niet veel geestelijker moeten zijn. Moeten we niet meer in vertrouwen op Gods vaderlijke zorg (HC 10) naar al onze kerkelijke activiteiten kijken? Er kan immers geen haar van ons hoofd vallen zonder de wil van de hemelse Vader en geen musje wordt door God vergeten (Lukas 12: 6-7). En we moeten toch niet overbezorgd zijn? (Matth. 6:34).

Dat is zonder meer waar. Maar we hebben ook als kerk een eigen verantwoordelijkheid. We dienen met elkaar na te gaan hoe risico’s kunnen worden beperkt. De Bijbel geeft ons praktische voorbeelden. Mozes moest het volk al van zulke praktische regels voorhouden. Zo lezen we: „Wanneer gij een nieuw huis zult bouwen, zo zult gij op uw dak een leuning maken; opdat gij geen bloedschuld op uw huis legt, wanneer iemand vallende, daarvan afviel” (Deut. 22:8). Denken over aansprakelijkheid gaat verder dan indekken tegen eventuele claims. Het gaat om de mate van zorg die we moeten geven aan kwetsbare mensen.

Pony

Dat betekent dat we concreet moeten nagaan in hoeverre het wenselijk is dat vrijwilligers worden ingezet in plaats van professionals. Ik denk bijvoorbeeld aan de renovatie, bouw of verbouw van een kerk. Niet elk gemeentelid die zegt verstand te hebben van elektriciteit moeten we een plaats bij de meterkast gunnen. Het schoonmaken van het dak van de kerk kunnen we ook maar beter uitbesteden aan een bedrijf dat de nodige middelen, kennis en ervaring heeft.

En laten we eens kritisch kijken naar de inrichting van de jaarlijkse markt rond de kerk of gemeentedag. Moeten we echt kinderen en volwassenen voor een euro in een open kar achter een tractor laten plaatsnemen? En is het echt zo verstandig om een pony vlak bij een frituurkraam (waarachter jonge kinderen staan te bakken) rondjes te laten draven? Wat zijn de gevolgen als de pony er plotseling vandoor gaat en de frietkraam omver loopt? Zeker, het gaat eigenlijk altijd wel goed. Maar we moeten toch bedacht zijn op die ene keer dat het niet goed gaat. Het spreekwoordelijke ‘kleine hoekje’ moeten we met open ogen verkennen. Ook hiervan geldt het woord van de Zaligmaker: „Want wie van u, willende een toren bouwen, zit niet eerst neder en overrekent de kosten…” (Lukas 14:28a).

De auteur is predikant te Woerden en voormalig hoogleraar arbeidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer