Voorzienigheid en vaccinatie, gaan die wel samen?
Vaccineren is voor predikanten geen eenvoudig onderwerp. Waar de een stelt dat vaccinatie botst met Gods voorzienigheid, is het volgens de ander een instrument van diezelfde Vaderlijke zorg. Ds. J. A. Weststrate (GGiN), ds. P. Mulder (GG) en dr. R. van Kooten (HHK) lichten hun standpunt toe.
Een fors deel van de 924 ‘nee-zeggers’ tegen vaccinatie laat zich volgens de uitslag van de RD-enquête niet inenten vanwege het argument van Gods voorzienigheid. Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus leert immers dat „gezondheid en krankheid (…) niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen.”
In het oog springen de grote verschillen tussen de kerkverbanden. Van de 140 tegenstanders van vaccinatie uit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) en de 97 van de Oud Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) noemt zo’n 90 procent zondag 10 als hun voornaamste bezwaar. Binnen de Gereformeerde Gemeenten (GG) ligt dat percentage op ongeveer 63 procent (van 331 respondenten); bij de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) op ruim de helft. Van de ‘nee-zeggers’ van de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Bond binnen de PKN staat respectievelijk 26 en 19 procent achter deze stelling.
„Inenten is een krenking van Gods deugden”
Ds. J. A. Weststrate, predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Elspeet, noemt het hoge percentage ‘nee-zeggers’ tegen vaccinatie in de GGiN vanwege Gods voorzienigheid een gevolg van de catechismusprediking. „Ik ben er blij mee. Want als we belijden dat de Heere ziekte en gezondheid geeft, mogen wij niet bewust een ziekte inbrengen in ons lichaam. Dan gaan we op Gods stoel zitten. We moeten beseffen dat ziekten een gevolg zijn van onze diepe val in Adam. Isaac da Costa zei het al: Op de bodem aller vragen ligt des werelds zondeschuld.”
De predikant maakt onderscheid tussen geoorloofde en ongeoorloofde middelen. „We zijn verplicht tot maximale ziektepreventie. Daarom dragen we tijdens koud weer een warme jas. Ook het vergroten van onze weerstand is principieel niet verkeerd, maar onze plicht: we gebruiken vitaminen en andere voedingssupplementen, we moeten aandacht besteden aan onze hygiëne, en onszelf voldoende nachtrust gunnen. Zo nodig gebruiken we bij ziekte medicijnen. Die zijn gemaakt om de ziekte te bestrijden. Alles biddend, in afhankelijkheid en onderworpenheid: „Indien Gij wilt…” De Heere werkt door de middelen, maar wil er wel om gebeden zijn.”
Vaccinatie is echter een ongeoorloofd middel, stelt ds. Weststrate. „Vaccineren is in wezen fout, omdat het Gods werk is om iemand ziek te maken. Als wij inenten, brengen we bewust ziektekiemen in ons lichaam. Daarmee kom je op het gebied van de ethiek, van een zonde tegen het zesde gebod. Zo stellen we dat ook in de catechismusprediking, en op de belijdeniscatechisatie. Maar het is ook volstrekt fout als iemand zich erop beroemt dat hij niet ingeënt is, of zijn bekering daarop grondt.”
Bovendien druist vaccineren in tegen Gods deugden. „Dat kun je teruglezen in zondag 10. Als je je laat vaccineren, misken je Gods Vaderlijke liefde, Zijn wijsheid, almacht, trouw en algenoegzaamheid. Vaccinatie is een verzoeking om God te krenken in Zijn deugden.”
De Elspeetse predikant weet dat vaccineren, en daaraan gekoppeld verzekeren, bij de Schotse Free Presbyterian Church en de Engelse Strict Baptists geen punt van discussie is. „Ze denken daar eigenlijk niet over na. Maar als ik daarover met hen in gesprek ga, zeggen ze: „Interesting.” En daar blijft het dan bij.”
Zondag 10 is een geloofsbelijdenis van een kind van God, bevestigt ds. Weststrate. „Maar de Heere wil ook zorgen als iemand uitwendig zijn vertrouwen op de Heere stelt. Dat neemt echter niet weg dat niemand onbekeerd mag zijn. Daarom stellen we de gemeente ook iedere zondag Gods rechtvaardige eis van geloof en bekering voor.”
Iemand die in de zorg werkt, kan met de moeilijke vraag worden geconfronteerd om zich verplicht te laten inenten, erkent de predikant. „In zo’n geval moet je absoluut het gesprek aangaan met je leidinggevenden, en hun je bezwaren voorleggen. Het kan zijn dat je dan vergaande consequenties moet aanvaarden, zoals tijdelijk op non-actief gesteld te worden wanneer je besmet raakt met het virus.”
Anderzijds lijkt immuniteit tegen het coronavirus na verloop van tijd weer te verdwijnen. Daarmee staat de effectiviteit van een vaccin op voorhand al ter discussie. En medisch gezien is de veiligheid van het vaccin nog lang niet gegarandeerd, merkt de Elspeetse predikant terloops op.
Ds. Weststrate weet dat Romeinen 14:5: „Een ieder zij in zijn gemoed ten volle verzekerd” er nogal eens bij wordt gehaald om vaccineren onder de gewetenszaken of de middelmatige zaken te scharen. „Onterecht, lees kanttekening 28 maar: „Namelijk dat hij zulks doende, niet zondigt en niet voorheeft God te vertoornen en wetens tegen Zijn wil te doen; en dat hij dienvolgens ook naarstiglijk onderzoeke, welk van beide den Heere behaagt.” Het gaat daar dus over het gebruik van geoorloofde middelen; en vaccinatie is dat niet.”
„Wel of niet vaccineren blijft gewetenszaak”
Ds. P. Mulder, predikant van de gereformeerde gemeente te Tricht-Geldermalsen, vindt vaccinatie geen simpel onderwerp. „Vaccineren kent veel facetten. Maatschappelijk was er rond coronabijvoorbeeld even sprake van een vaccinatieplicht voor werknemers in de zorg. Nu lijkt dat gelukkig wel anders te liggen; een vaccinatieplicht kan absoluut niet.”
Vaccinatie betreft een gewetenszaak, benadrukt de predikant. „Het gaat om onze persoonlijke verhouding tot de Heere, aan Wie wij verantwoording hebben af te leggen. Het is zo belangrijk dat ook beslissingen in medisch-ethische vraagstukken genomen worden in de vreze des Heeren, want al wat uit het geloof niet is dat is zonde, zegt de apostel. Dan kan het ene kind van God weleens tot een andere beslissing komen dan het andere. Maar in beide gevallen is de beslissing biddend voor Gods aangezicht genomen.” Ds. Mulder refereert aan de geschiedenissen van Ezra en Nehemia. Ezra ging vanwege het vertrouwen op God zonder militair escorte naar Jeruzalem, Nehemia in geloofsvertrouwen met militaire begeleiding.
In zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus is sprake van de geloofstaal van een kind van God. „Zondag 10 is een trooststuk voor Gods kerk.” De predikant beseft dat dit voor een onbekeerd mens een persoonlijke worsteling kan zijn: Ben ik dat geloof deelachtig? „Op die vraag zal tussen wieg en graf een antwoord moeten komen. Niemand heeft immers het recht om onbekeerd te mogen zijn. En als hij voor de vraag komt te staan, wel of niet inenten, zonder het ware geloof; hoe moet het dan?”
Bij vaccineren gaat het ook om de verhouding tussen Gods voorzienigheid en onze verantwoordelijkheid, vervolgt de predikant. „Gods voorzienigheid gaat over ons hele leven. In het groot bestuurt de Heere het verloop van de coronapandemie; in het klein het persoonlijke leven van elk mens. Die mag daarin Gods voorzienigheid soms opmerken; in zijn werk en huwelijk, in gezondheid en ziekte.”
Hij kan zich goed voorstellen dat mensen de spanning voelen tussen hun verantwoordelijkheid en Gods voorzienigheid. „Het zijn dan ook twee zaken die van ons afhankelijkheid, eerbied en een biddend leven vragen. Daarin schieten we als gevallen mensen schromelijk tekort; ja, van nature missen we alles. In het besef dat Gods voorzienigheid ons leven leidt, moeten wij onze verantwoordelijkheid verstaan.”
Op verschillende levensterreinen, met name in de medisch-ethische hoek, zijn er veel zaken die een persoonlijke beslissing vragen. „Vaccinatie is er één. Ik denk ook aan chemokuren of het reanimatiebeleid van een ziekenhuis in de laatste levensfase. Ook daarin moeten we soms biddend een vérgaande beslissing nemen, met het oog op onze verantwoordelijkheid en Gods voorzienigheid.”
In alle gevallen is Gods Woord de leidraad. „De Bijbelse normen zijn objectief en gelden voor iedereen. Het is helder dat abortus zonde is, en een andere leefgemeenschap dan een huwelijk tussen één man en één vrouw ook. Maar zo eenvoudig ligt het niet bij de afweging tussen onze verantwoordelijkheid en Gods voorzienigheid. Daar gaat het om een gewetenskwestie waarin we de beslissing van een ander niet zomaar mogen veroordelen.”
Wanneer een vaccin medisch gezien veilig is, ziet ds. Mulder niet zo’n heel groot verschil tussen inenten en het gebruiken van sommige medicijnen. „Er bestaan dan ook vaak risico’s. Beide middelen moet de Heere zegenen.”
Maar de predikant wil vaccineren toch geen middelmatige zaak noemen. „Het is een gewetenszaak, een persoonlijke zaak waarin we voor Gods aangezicht een beslissing moeten nemen.”
„Voorzienigheid geen argument tegen vaccineren”
Dr. R. van Kooten, emeritus predikant en docent aan het Hersteld Hervormd Seminarium, vraagt zich af of de goddelijke voorzienigheid wel als argument gebruikt kan worden om niet te vaccineren. „Zondag 10 is een geloofsbelijdenis van een kind van God, die een persoonlijke band veronderstelt met God de Vader in Jezus Christus.”
Wie deze belijdenis gebruikt als basis voor een redenering om niet te vaccineren, gaat daarmee een kant op waarvoor zondag 10 niet is bedoeld, stelt de predikant. „Deze vraag is geen computeralgoritme waar precies uitrolt wat wel en wat niet tegen de voorzienigheid strijdt. Gods Vaderlijke voorzienigheid is voor mij werkelijkheid. Die strijdt niet met de verantwoordelijkheid die de Heere mij ook heeft gegeven.”
De voorzienigheid is in de Bijbel nooit een vertrekpunt voor actie, vervolgt dr. Van Kooten. „Dan ga je redeneren, en mijn opa zei dan: Dat is God onteren. Wij moeten primair onze verantwoordelijkheid nemen. In de Joodse wet was de eigenaar verantwoordelijk als zijn stotige stier iemand doodde, of als er iemand van zijn dak viel. Dat betekent dat wij verantwoordelijk zijn voor onze veiligheid en voor die van de ander.”
Hij wil het daarom in deze omstandigheden zorgmedewerkers ernstig in overweging geven zich te laten inenten, om geen besmettingsbron voor hun patiënten te vormen. „Ze moeten hierin een balans vinden met het zesde gebod, om zorg te dragen voor het leven van hun naaste.”
Maar verantwoordelijkheid is iets anders dan autonomie, vervolgt de predikant. „We zijn en blijven afhankelijke schepselen. Er is niemand die zo veel heeft gebouwd als Salomo, niemand die zo veel heeft geïnvesteerd in vrede. Toch dicht deze koning: Zo de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zo de Heere de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter (Ps. 127:1).”
De predikant licht zijn punt nader toe. „Ik moet me dus niet afvragen of iets in strijd kan zijn met Gods voorzienigheid, maar ik moet alle dingen beproeven of ze uit God zijn.”
Met de redenering „Het is er omdat God wil dat het er is, en daarom mag ik het gebruiken” kan hij niet uit de voeten. „De atoombom en de morningafterpil zijn er immers ook. Ik moet alles beproeven; ik moet een beproevend leven leiden. Dan kan het gebeuren dat ik een vaccin dat is gemaakt met behulp van cellijnen uit foetussen, op ethische –en niet op theologische– gronden moet afwijzen.”
Wie echter werkelijk meent dat vaccineren van de Heere niet mag, moet er nooit aan beginnen, vervolgt dr. Van Kooten. „Maar zo iemand moet zijn mening niet aan een ander gaan opleggen. Dan ga je heersen over het geweten van een ander. En dat is een grote zonde.”
De discussie over inenten en voorzienigheid wordt eigenlijk alleen in Nederland gevoerd. Die heeft oude wortels, legt de predikant uit. „In Nederland wilde de overheid in de negentiende eeuw de burgers verplichten om zich te laten inenten. Staatsman Groen van Prinsterer heeft zich daar sterk tegen gekant, omdat de overheid deed alsof zij de eigenaar van de lichamen was. Ik zou daar ook dwars voor gaan liggen. Die spits is nu verdwenen, maar het argument om zich niet te laten vaccineren, is gebleven. En dat is uniek in de wereld.”
Dr. Van Kooten ziet evenmin een principieel verschil tussen de hygiënemaatregelen die de overheid adviseert, het slikken van voedingssupplementen, medicijnen en vaccineren. „Want alle schepsel Gods is goed, en er is niets verwerpelijk, met dankzegging genomen zijnde; want het wordt geheiligd door het Woord Gods en door het gebed (1 Tim. 4:4,5). Maar wie zich laat inenten, en denkt: „Mij kan niets gebeuren”, die leeft goddeloos; die zal door Gods oordeel worden achterhaald.”
Wat hem betreft is vaccineren een middelmatige zaak, waarin iedereen in afhankelijkheid van God zijn verantwoordelijkheid moet nemen. „Ik doe wat ik als mijn plicht zie, en ik ben en blijf steil afhankelijk van de Heere.”
serie Corona
Dit is het vijfde deel in een serie rond corona en de overheidsmaatregelen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan (slot).