In 1525 werden er duizenden Nederlandse Bijbels gedrukt
In het jaar 1525 waren er in de Nederlanden duizenden Nederlandstalige Bijbels in omloop, meent dr. Renske Hoff. „In dat jaar werden bij tien verschillende drukkers Nederlandstalige Bijbels gedrukt.”

Hoff, als universitair docente Middelnederlandse taal en cultuur verbonden aan de Universiteit Utrecht, sprak vrijdag in het auditorium van Museum Catharijneconvent te Utrecht. Haar lezing ging over de plaats van de Bijbel bij het voet aan de grond krijgen van de Reformatie in de Lage Landen.
De bijeenkomst was georganiseerd door het HDC Centre for Religious History. Dit centrum is betrokken bij de nieuwste editie van de bekende landelijke enquête ”God in Nederland”. De onderzoeksresultaten van de enquête van 2024 worden binnenkort gepresenteerd. In de aanloop daarnaartoe organiseert het HDC in samenwerking met Museum Catharijneconvent een reeks lezingen over ”God in Nederland” in de jaren 1325, 1425, 1525 enzovoort. Vrijdag was 1525 aan de beurt.
Volkstaal
Hoff stelde dat het begin van de zestiende eeuw een tijd was met veel religieuze activiteiten. Dat betrof de bouw en restauratie van kerken en kloosters, maar ook religieuze kunst en het bestuderen van de Bijbel in de volkstaal. Dat laatste had een lange voorgeschiedenis.
De docente wees op Zerbolt van Zutphen (1367-1398) van de Broederschap des Gemenen Levens, die stelde dat Bijbellezen de ervaring van God verdiept. Ze noemde ook Erasmus (1467-1536), opgegroeid met het gedachtegoed van de Moderne Devotie, die pleitte voor het lezen van de Bijbel.
In de Rooms-Katholieke Kerk las men tijdens de misviering uit een Latijnse vertaling van de Bijbel die de meeste mensen niet konden begrijpen. Voor de Reformatie in 1517 waren er al diverse Bijbels in de volkstaal verschenen die ontwikkelde mensen thuis lazen. De bekendste daarvan is de Delftse Bijbel uit 1477.
Volgens Hoff is het Bijbellezen in de volkstaal deels een verdienste van het protestantisme. Maar er was in Nederland volgens haar ook zonder Luther een grote vraag naar het lezen van de Bijbel in de volkstaal. „De oproep van Luther om zelfstandig de Bijbel in de volkstaal te lezen resoneerde in de Nederlanden, omdat de grond bewerkt was.”
Vanaf 1520 waren er in de Nederlanden mensen die samen de Bijbel gingen lezen, aldus Hoff. „Ze waren reformatiegezind en kwamen in kleine groepen bij elkaar in hun huizen. Ze hadden niet tot doel om uit de kerk te gaan, maar wel om die te verbeteren. Deze mensen zochten persoonlijk contact met God. Ze waren kritisch op de kerk als bemiddelaar van het heil.”
Censuur
De vraag naar Bijbels leidde ertoe dat in het jaar 1525 tien drukkers Nederlandstalige Bijbels drukten, onder andere in Antwerpen, Keulen en Deventer. Daarvoor gebruikten ze behalve de vertaling in het Nederlands van Luthers vertaling van het Nieuwe Testament in het Duits ook andere vertalingen, zoals een Nederlandse vertaling van de Vulgaat. „De Bijbel werd niet alleen gelezen door mensen die een reformatie voor ogen hadden. De lezers ervan stonden in een lange traditie van Bijbellezen in de volkstaal”, aldus Hoff. Ze veronderstelde dat er in dat jaar duizenden Nederlandstalige Bijbels gedrukt werden.
Vanaf 1521 kwam er met het Edict van Worms censuur op het drukken van Bijbels. Daarna volgden in de jaren 1520 en 1530 vele edicten en plakkaten, vaak lokaal. Erg streng waren de straffen voor de drukkers niet, aldus Hoff, en veel hielpen ze niet. „De risico’s waren te overzien voor hen.” Pas vanaf 1560, toen de duimschroeven werden aangedraaid, daalde het drukken van Nederlandstalige Bijbels. Toen stond de Tachtigjarige Oorlog voor de deur.
