In feite komt de keuze tussen Trump en Biden die over twee maanden in Amerika gemaakt moet worden in principieel opzicht neer op een keuze tussen ‘niks’ en ‘helemaal niks’. Wat moet je in zo’n situatie doen?
De Amerikaanse presidentsverkiezingen krijgen onmiskenbaar veel aandacht in de media. Dat was altijd al zo, maar rond de figuur van Donald Trump spitsen de meningen zich al snel toe. In hoeverre is daarbij nog sprake van betrouwbare journalistiek? Ds. H. Hofman, predikant van de Netherlands reformed congregation van Kalamazoo (VS), stelt deze vraag ook ten aanzien van deze krant (RD 10-9).
Hij is zelfs van mening dat in het Reformatorisch Dagblad (RD) alles wat negatief is met Trump verbonden wordt en alles wat positief is met Joe Biden, de presidentskandidaat van de Democraten. Dat is wel een vergaande conclusie. Ik heb zelf sterk de indruk dat van alle Nederlandse dagbladen het RD het meest de positieve kanten van Trumps beleid onder de aandacht brengt.
Nu is dat ook maar een relatieve maatstaf. Bovendien geldt dat de menselijke waarneming veelal selectief is. En die selectiviteit betreft ook wat je van het waargenomene bijblijft. Waar je in een bepaalde controverse zelf staat, beïnvloedt voor een niet onbelangrijk deel hoe je oordeelt over de betrouwbaarheid en de objectiviteit van de berichtgeving daarover.
D66’er
Zoals dat in het algemeen bij orthodoxe protestanten in de Verenigde Staten het geval is, vindt Trump (veel) waardering en steun in de kring van de Netherlands Reformed Congregations, de Noord-Amerikaanse zusterkerk van de Gereformeerde Gemeenten. Daar kun je je iets bij voorstellen.
Zijn tegenkandidaat Biden kun je in Nederlandse termen wellicht het beste karakteriseren als een D66’er. Tegen de politieke opstelling van dat soort mensen hebben we terecht grote bezwaren. Althans op een aantal gevoelige punten. Maar hoe staat het met een man als Trump?
Bij een tweepartijenstelsel, zoals in de VS, valt er niet zoveel te kiezen. Ook al doen altijd wel enkele kansloze kandidaten mee, toch zijn de presidentsverkiezingen een strijd tussen twee personen. Gemakkelijk leidt dat tot een sterke polarisatie. De een kraakt de ander af en omgekeerd. Trump gaat daar heel ver in.
Romeinen 13
Hoe moeten mensen van gereformeerd belijden zich opstellen wanneer er slechts de keuze is tussen twee niet-christelijke partijen? In ieder geval moet daar het besef zijn dat de overheid, ongeacht haar politieke kleur, door God over ons gesteld is en dat wij die (uitzonderlijke situaties daargelaten) hebben te gehoorzamen en te eerbiedigen. Dat is de les van Romeinen 13. Het zou goed zijn als die in Amerika meer ter harte werd genomen.
In feite komt de keuze tussen Trump en Biden die over twee maanden in Amerika gemaakt moet worden in principieel opzicht neer op een keuze tussen ‘niks’ en ‘helemaal niks’. Op wie moet je in zo’n situatie dan gaan stemmen?
Toch maar de kandidaat van niks kiezen, omdat die minder erg is dan die van helemaal niks? Trumps levensgedrag en levensovertuiging zijn onmiskenbaar in flagrante strijd met Gods geboden.
Ter wille van de steun van een grote groep orthodoxe christenen is hij echter bereid hen op een aantal principieel relevante punten tegemoet te komen. Dus op hem stemmen? Immers: voor wat hoort wat. Of kun je beter maar niet gaan stemmen, omdat je geen keuze kunt maken die je met je geweten overeen kunt brengen?
Principiële kloof
Ongetwijfeld is het vanaf deze kant van de oceaan altijd moeilijk om de situaties en dilemma’s aan de andere kant gedetailleerd te beoordelen. Van belang is in ieder geval wel dat wie meent te kunnen of te moeten stemmen op de kandidaat van niks, doordrongen blijft van de grote principiële kloof die er ten opzichte van hem bestaat en daar ook uiting aan geeft. Dat belangrijke element mis ik helaas in het artikel van ds. Hofman.
Kersten contra liberalen
Toen ds. G. H. Kersten begin vorige eeuw predikant was in Yerseke, constateerde hij dat op Zuid-Beveland nogal wat mensen uit de Gereformeerde Gemeenten stemden op de liberale kandidaten. Dat zullen wel de meer bemiddelden zijn geweest. Er was toen nog geen algemeen kiesrecht.
De liberalen waren tegen de roomsen, tegen de socialisten en ook tegen de kuyperianen. Daar was Kersten ook allemaal tegen. Toch voelde hij zich innerlijk geroepen om zijn mensen te bevrijden „uit zoovele liberale opvattingen, die in kerk en school en politiek bij dat volk waren doorgedrongen.” Dat bracht hem tot de oprichting van de SGP.
Grote zorg
In de VS is zoiets niet mogelijk, maar Kerstens grote zorg dat kerkleden van gereformeerde signatuur zich met de verkeerde partijen gaan vereenzelvigen, mag ook wel de onze zijn. Hier en in Amerika.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.