Cultuur & boeken

De boekenkast van illustrator Adri Burghout

Adri Burghout uit Meeuwen is niet meer zo’n lezer. Overdag heeft hij zijn handen vol aan illustratiewerk, ’s avonds schrijft hij kinderboeken of schildert hij.

20 June 2020 12:49Gewijzigd op 16 November 2020 19:38
Illustrator Adri Burghout: ”Ik keek als kind een beetje met een tekenaarsoog naar de strip ”Trigië”: hoe doet die tekenaar dat, dat spelen met licht en schaduw, die gezichtsuitdrukkingen, dat levensechte? Zo wilde ik het ook."  beeld Sjaak Verboom
Illustrator Adri Burghout: ”Ik keek als kind een beetje met een tekenaarsoog naar de strip ”Trigië”: hoe doet die tekenaar dat, dat spelen met licht en schaduw, die gezichtsuitdrukkingen, dat levensechte? Zo wilde ik het ook." beeld Sjaak Verboom

Vroeger was dat wel anders. Toen kon hij tot ’s avonds laat in bed liggen lezen tot zijn moeder kwam kijken of het licht nog niet uit was. Hij verslond spannende jeugdboeken over Snuf, over Arendsoog.

Burghout (60) woont nog altijd in het huis van zijn ouders in het Brabantse dorp onder de rook van vliegbasis Gilze-Rijen. Af en toe ronkt een legerhelikopter voorbij. Het stoort Burghout niet: hij heeft zich behalve als illustrator ook bekwaamd als luchtvaartschilder.

1. Piet Prins: Spannende avonturen

„Op de lagere school in Meeuwen, een dorpsschooltje met drie lokalen, las meester Romeijn ons vaak voor. De boeken van Piet Prins over Snuf de hond spraken me erg aan. Vooral ”Snuf en de jacht op Vliegende Volkert” en ”Snuf en de IJsvogel” vond ik prachtig. Je kon echt meeleven met de avonturen die de jongens beleefden met de slimme herdershond. De meester las altijd voor aan het eind van de schooldag. Hij stopte dan precies op het moment dat het spannend werd. Dan keek je uit naar het vervolg. De boeken van Piet Prins zijn me uit die tijd het beste bijgebleven, al moet ik zeggen dat je toch niet meer dat speciale gevoel van toen krijgt als je ze als volwassene nog eens herleest.

Op het dorp hadden we in mijn jeugd helaas geen bibliotheek. De dorpsschool had een eigen collectie boeken, maar die mocht je niet mee naar huis nemen. Toen ik op de middelbare school zat, kwam er weleens een bibliobus langs. Mijn ouders hadden zelf ook leesboeken, en vaak kreeg ik voor mijn verjaardag een boek. Om in mijn leesbehoefte te voorzien ruilde ik ook wel boeken met buurjongens en vrienden, bijvoorbeeld uit de Kameleonserie van Hotze de Roos.”

2. Daniël Defoe: Alleen op een eiland

„Ik las ”Robinson Crusoë” van Daniël Defoe op de middelbare school. Het verhaal over Robinson, die op een onbewoond eiland moest zien te overleven, intrigeerde me. In mijn fantasie zag ik daar beelden bij. Ik ben iemand die goed alleen kan zijn en prima alleen kan werken – niet zo’n teammens. Dat raakt aan het verhaal van Robinson Cruoë. Mensen zeggen weleens dat ze graag op een onbewoond eiland zouden wonen, maar mij spreekt dat idee echt aan. Mijn vrouw en ik worden wat ouder en we hebben er weleens over nagedacht om kleiner te gaan wonen in een nieuw te bouwen huis. In gedachten zag ik dat op een onbewoond eiland staan.” Lachend: „Wel met alle luxe van tegenwoordig, natuurlijk.”

3. Trigïe: Knappe tekeningen

„Een tante van me woonde vroeger hier vlakbij. Haar kinderen hadden een abonnement op het weekblad Sjors, later Eppo. Op een dag viste ik een exemplaar uit de oudpapierbak en begon erin te lezen. Van mijn tante mocht ik het blad toen elke week ophalen als mijn neefje en nichtjes het uit hadden. In Sjors stond de strip ”Trigië”, die werd getekend door de Britse striptekenaar Don Lawrence. Het verhaal zelf, een mix van sciencefiction en historische elementen, sprak me niet eens zo heel erg aan, maar de tekeningen vond ik geweldig. Die waren heel gedetailleerd en realistisch. De fantasie die eruit naar voren kwam interesseerde me. Zelf tekende ik al van jongs af aan. In klas 1 en 2 van de lagere school had ik meester Janse. Hij gaf me soms een extra schetsboek om te kunnen tekenen. Van hem kreeg ik ook tips en als hij iets goed vond gaf hij een pluim. Dat stimuleerde mij enorm, hij gaf me de ruimte om mijn talent te ontwikkelen. Ik keek daarom ook een beetje met een tekenaarsoog naar de strip ”Trigië”: hoe doet die tekenaar dat, dat spelen met licht en schaduw, die gezichtsuitdrukkingen, dat levensechte? Zo wilde ik het ook. Mede dankzij ”Trigië” ben ik verdergegaan met tekenen en schilderen.”

4. Leon Uris: Waargebeurd

„”Mila 18” van de Amerikaans-Joodse schrijver Leon Uris las ik toen ik een jaar of 18, 19 was. Ik las in die tijd ook veel boeken van Wilbur Smith en Alistair Maclean, maar Uris raakte me meer. De Joden en Israël hebben altijd een speciale plek bij me gehad, al ben ik nooit in Israël geweest. Het Joodse volk is een bijzonder volk dat een centrale plek in de heilsgeschiedenis heeft. ”Mila 18” speelt rond de Joodse opstand in het getto van Warschau in 1943. Uris beschrijft hoe het getto door razzia’s van de Duitsers systematisch werd ontvolkt. Ik was erg onder de indruk van dit boek. Het is een roman, maar het geeft een zeer realistisch beeld van gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog; daar is niets romantisch aan. Zó was het. Ik denk er weleens over om zelf ook een boek te schrijven dat een keer níét goed afloopt. Dat is meestal niet goed voor de verkoop, maar ”Mila 18” bewijst dat het wel mogelijk is. De werkelijkheid is toch vaak heel anders dan in veel christelijke boeken wordt voorgesteld.”

5. Chandler: Bijzonder beeldend

„Mijn vrouw kwam een keer met ”Vergelding” van A. R. Chandler thuis. Dat zal rond de eeuwwisseling zijn geweest. ”Vergelding” is een spannende roman over het neerschieten van een Koreaans passagierstoestel door de Russische luchtmacht op 1 september 1983. De hoofdpersoon Jonathan Stuart raakt daarbij zijn vrouw en zoontje kwijt en gaat op zoek naar de daders om zich te wreken. Hij is een superheld zoals ze in werkelijkheid niet bestaan, maar het verhaal is buitengewoon beeldend geschreven. Als lezer beleef je alles van heel dichtbij mee; je voelt de hitte van de woestijn, je ruikt de geur van kerosine. Het is knap als je dat op die manier kunt. Ik las het boek tijdens een vakantie in Zuid-Duitsland in één adem uit. Ik weet nog dat ik dacht: dat zou ik zo ook wel willen. De auteur had me goed te pakken. Misschien is toen de kiem voor mijn latere schrijverschap gelegd.”

6. Lifeliner2: Deel van mijn leven

„In 2006 begon ik met het schrijven van de jeugdboekenserie over de traumahelikopter Lifliner2. Dit jaar verscheen het laatste en vijftiende deel. De serie is een deel van mijn leven geworden en het geeft een beetje een triest gevoel dat het nu over is. In de afgelopen veertien jaar heb ik voor deze boeken veel onderzoek moeten doen en daardoor ook veel contacten gelegd. Daar zijn vriendschappen uit voortgekomen. Het gevaar van lange series is dat je jezelf op een gegeven moment gaat herhalen. Als de bron van ideeën opdroogt is het goed om te stoppen. Het voordeel van zelf boeken schrijven is dat je bij het illustreren niet afhankelijk bent van anderen. Ik zou nog weleens een boek voor volwassenen willen schrijven, maar ik blijf toch te veel jongen. Ik vind het heerlijk om te schrijven voor kinderen vanaf een jaar of twaalf. Aan hen kun je best veel kwijt. Als schrijver worstel ik weleens met de gedachte of ik kinderen geen kostbare genadetijd afneem met mijn boeken, die vooral spannend zijn. Aan de andere kant is het wel belangrijk dat kinderen plezier in lezen krijgen en zich op een tekst leren concentreren. Hopelijk stappen ze als ze ouder zijn over op boeken die inhoudelijk wat steviger kost bieden.”

7. Christenreis: Lezen bij de Bijbel

„Ik ben al jaren betrokken bij de Bunyanstichting. In 1998 begon ik met het illustreren van boeken die deze stichting uitgeeft. Als eerste Bunyans ”De Heilige Oorlog”, die in 1999 verscheen. Later heb ik ook de ”Bijbelse geschiedenis” van Van Wijk opnieuw geïllustreerd. Ook voor ”De Christenreis” van Bunyan heb ik veel illustraties gemaakt. Daardoor is het boek mij dierbaar geworden. Ik heb geprobeerd zo goed mogelijk te verbeelden wat Bunyan schreef. Bunyan verduidelijkt allerlei theologische vraagstukken; je kunt het boek zo naast de Bijbel leggen en toepassen op wat je ’s zondags van de kansel hoort. Mijn moeder las het vroeger al voor in een vereenvoudigde versie; als illustrator kijk je toch met andere ogen naar de tekst. De stichting wilde dat ik niet zozeer situaties uit het boek zou verbeelden, maar meer de verbanden met de Bijbelse boodschap zou laten oplichten. Als een soort uitleg bij het verhaal. ”De Christenreis” is een bijzonder boek; iedereen zou het gelezen moeten hebben. Doordat ik er zo lang mee bezig ben geweest, heeft het wel iets in mijn leven nagelaten aan geestelijke lessen.”

www.rd.nl/uit de boekenkast

Adri Burghout

Adri Burghout (1959) groeide op in Meeuwen in het land van Heusden en Altena. Hij woont er nog altijd in zijn ouderlijk huis, samen met zijn vrouw. Ze zijn er lid van de gereformeerde gemeente.

Burghout tekent van jongs af aan; later legde hij zich toe op schilderen met olieverf. Hij heeft belangstelling voor techniek, met name voor vliegtuigen en schepen. Ook de context boeit hem: het decor (vaak de Zwitserse Alpen) werd gaandeweg steeds belangrijker.

Burghout werkt als freelance illustrator van voornamelijk jeugdboeken. Daarnaast schrijft hij zelf boeken voor kinderen. Ook voor de John Bunyan Stichting maakt hij illustraties. Zo nu en dan schildert hij in opdracht. Binnenkort opent hij een eigen galerie.

Serie

Uit de boekenkast

Mensen uit alle geledingen van de maatschappij vertellen over boeken die invloed hebben gehad op hun leven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer