Politiek
Snel (D66) struikelde over falen Belastingdienst

Staatssecretaris Menno Snel (Financiën) was woensdag de derde bewindsman uit het kabinet-Rutte III die in ruim twee jaar tijd de pijp aan Maarten gaf. Vier vragen en antwoorden over zijn besliste en abrupte aftreden.

Redactie politiek
18 December 2019 17:46Gewijzigd op 16 November 2020 17:47
beeld ANP
beeld ANP

Nee, de confrontatie met de Tweede Kamer over het debacle met de kinderopvangtoeslagen ging D66’er Snel woensdag niet meer aan. Nog voor het debat over het falen van de Belastingdienst een aanvang zou nemen, vroeg de bewindsman in de vergaderzaal van de Tweede Kamer het woord. Elke Binnenhofbewoner weet wat dat betekent: hij gaat zijn ontslag indienen bij de koning.

En inderdaad, na wat begeleidende opmerkingen over hoe het zover had kunnen komen en over wat de achterliggende dage zijn overwegingen waren geweest, kwam Snel ermee voor de draad: hij gooit, als staatssecretaris van Financiën, het bijltje erbij neer.

Drie vragen en antwoorden over zijn politieke verscheiden.

Was zijn aftreden nog te voorkomen geweest?

In deze fase niet meer. De problemen bij de Belastingdienst, een instantie waar Snel verantwoordelijk voor was, zijn immens. Onterecht zijn in de achterliggende jaren ten minste honderden, maar vermoedelijk duizenden burgers onterecht van fraude beschuldigd. Zij zouden over door hen ontvangen kinderopvangtoeslagen foute informatie hebben aangeleverd. Velen van hen moesten duizenden, soms tienduizenden euro’s terugbetalen. Zij raakten daardoor in de schulden, op hun goederen werd soms beslag gelegd. Tot overmaat van ramp werden zij, als zij protest aan tekenden, niet gehoord of raakten zij verstrikt in een moedbenemende bureaucratie.

Een druppel die de emmer deed overlopen, was dat de Belastingdienst gedupeerden vorige week eindelijk wél inzicht gaf in hun eigen dossier, maar hen mappen toestuurde waarin bijna alle informatie was zwartgelakt.

Terecht sprak Snel woensdag van een „op hol geslagen fraude-aanpak” waardoor burgers werden „platgewalst door het overheidsapparaat.”

Valt dit alles de staatssecretaris dan persoonlijk aan te rekenen?

Voor een groot deel niet. Snel sprak woensdag over problemen bij de Belastingdienst „die al tien jaar spelen, en die ik niet zomaar in korte tijd kan oplossen.” Daarmee had hij zondermeer een punt. In 2014 was het de VVD’er Frans Weekers die als staatssecretaris van Financiën eveneens zijn tanden stukbeet op moeilijkheden bij de fiscus. Na net aan overeind te zijn gebleven in een Kamerdebat over toeslagenfraude door Bulgaren, raakte Weekers in nog grotere problemen tijdens een debat over een achterstand die de Belastingdienst had in het uitkeren van huur- en zorgtoeslagen. Ook hij zag geen andere uitweg dan de eer aan zichzelf te houden en af te treden.

Maar wat heeft Snel dan vooral de kop gekost?

Sommigen zeggen: een gebrek aan inlevingsvermogen. Menno Snel belandde twee jaar geleden als zij-instromer aan het Binnenhof en werd toen op de valreep nog vlug lid van D66. Voorheen bekleedde hij hoge ambtelijke functies, zoals voorzitter van de Raad van Bestuur van de Waterschapsbank. Dat zijn politieke antenne niet al te fijn staat afgesteld, bleek de achterliggende weken ondermeer toen hij in een eerder Kamerdebat over de kinderopvangtoeslagen zei dat gedupeerden hun klacht maar via de Belastingtelefoon kenbaar moesten maken. Hoongelach steeg toen op van de publieke tribune van de Tweede Kamer, aangezien de Belastingtelefoon of slecht bereikbaar is of mensen van het kastje naar de muur stuurt.

Toch is het niet zozeer gebrek aan empathie of politiek gevoel, maar het ontbreken van vertrouwen in de Kamer dat Snel de das omdeed. Toen woensdag álle oppositiepartijen aangaven dat zij in hem niet meer de man zagen die de problemen echt zou gaan oplossen, gooide de staatssecretaris de handdoek in de ring. Zelf had hij nog wel degelijk de vechtlust om de moeilijkheden bij de fiscus te blijven bestrijden, maar hij wilde dit niet doen op de smalle vertrouwensbasis van alleen de steun van de coalitiepartijen.

Gaat een opvolger van hem het wel redden? En wie zou dat dan moeten zijn?

Een naam die wel genoemd wordt, is die van Udo Kock, D66’er en voormalige wethouder in Amsterdam. Hij is in elk geval beschikbaar, aangezien hij op 11 september zijn wethouderschap in de hoofdstad neerlegde omdat hij het in moeilijkheden verkerende Afval Energie Bedrijf wilde privatiseren, wat een meerderheid in het Amsterdamse college niet wilde.

Maar dit gaat gedupeerden in de kindertoeslagenaffaire niet helpen om sneller gecompenseerd te worden. Ook gaat dit niet leiden tot een snellere cultuuromslag bij de fiscus. Daarvoor zijn dit soort problemen te hardnekkig en te complex. Het oplossen ervan is een zaak van lange adem. Menno Snel heeft daar echter niet meer de tijd voor gekregen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer