De Bijbel mag dan verwijderd zijn uit de vergaderzaal van de Tweede Kamer, niemand in het parlementsgebouw kan de komende tijd heen om de vertaling waartoe de Staten-Generaal ooit zelf opdracht gaf. „Maar het is geen evangelisatieproject”, verzekert SGP-Kamerlid Roelof Bisschop, drijvende kracht achter de tentoonstelling over 400 jaar Statenvertaling.
Politicus én historicus Roelof Bisschop kan er uren over vertellen. „Op 30 mei 1619 deed een delegatie van de Nationale Synode Den Haag aan met een reeks verzoeken aan de Staten-Generaal. Een daarvan behelsde de vraag om een vertaling van de Bijbel in de Nederlandse taal.”
Toeval of niet: exact 399 jaar later, op 30 mei 2018, gooit Bisschop een balletje op in een overleg over cultuurbeleid: Hoe kunnen we stilstaan bij het „kroonjaar van de Statenvertaling”, 2019? En kunnen we niet op zijn minst een origineel exemplaar van de „beroemde Bijbel” op een duidelijk zichtbare plaats in het parlement tentoonstellen?
Nu, anderhalf jaar later, kan niemand in de Tweede Kamer meer om de Statenvertaling heen. Beeldmateriaal, voorwerpen en informatieve tekstpanelen over de eeuwenoude Bijbelvertaling sieren voor enkele maanden de Statenpassage, de centrale hal van het Tweede Kamergebouw. Komende dinsdag opent Kamervoorzitter Arib de tentoonstelling, die stilstaat bij 400 jaar Statenvertaling. Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) liet weten graag een keer met Bisschop naar de tentoonstelling te komen kijken.
Was het lastig te voor elkaar te krijgen, in een tijd waarin verwijzingen naar religie in publieke ruimten al snel als strijdig met de scheiding van kerk en staat worden beschouwd? Valt mee, vindt Bisschop. „Het verzoek voor de expositie werd vorig jaar goedgekeurd door de kunstcommissie van de Tweede Kamer, die destijds onder leiding stond van voormalig D66-leider Alexander Pechtold. Begin dit jaar stemde ook het presidium, het dagelijks bestuur van de Kamer, in met de tentoonstelling, zij het onder twee voorwaarden: de SGP moest het zelf inrichten én zelf betalen. Maar dat laatste mocht dan weer niet uit het fractiebudget.”
Bisschop kan daar goed mee leven. „We hebben vrij gemakkelijk sponsors kunnen vinden. Bovendien is het nu volledig ónze verantwoordelijkheid geworden. Dat geeft ruimte om het in te vullen zoals wij het willen, om het zo historisch mogelijk te doen. Wij hoeven dit thema nu niet op een, zeg maar, politiek correcte manier te presenteren. Nee, we laten gewoon de geschiedenis zien: wat er gebeurd is.”
Koran
Had de Kamer de tentoonstelling zelf georganiseerd, dan was wellicht een invalshoek gekozen die minder recht had gedaan aan de historische en culturele betekenis van de Statenvertaling. „Toen ik er in 2018 over begon, kreeg ik van minister Van Engelshoven nog wel terug dat we dan óók aandacht moesten geven aan andere religieuze boeken, zoals de Koran of de Veda van de hindoes. Maar die redenering klopt natuurlijk niet. De Statenvertaling, díe heeft een culturele, vormende invloed gehad op de Nederlandse identiteit. Wij zeggen: ken je verleden, wees er dankbaar voor en trots op, koester het. En erken het, ook al heb je er innerlijk afstand van genomen.” Omgekeerd zou Bisschop bijvoorbeeld „geen enkele moeite” hebben met een tentoonstelling over de humanist Erasmus.
Tegelijkertijd had hij het niet raar gevonden als de Tweede Kamer zelf de regie had genomen, net als bij de recente tentoonstelling over honderd jaar algemeen kiesrecht. „Het had helemaal in de traditie gepast als het instituut dat destijds de vertaling bekostigde, nu ook de herdenking had betaald.”
Maar ja, er is in onze samenleving en politiek de achterliggende jaren nogal wat veranderd, erkent hij. „100 jaar geleden had je je kunnen voorstellen dat zoiets als dit wél bekostigd zou worden. Maar we zijn blij met de ruimte die we hebben gekregen om dit te presenteren.”
Na het verzoek van de synode trok de Staten-Generaal 400 jaar geleden flink de beurs, vertelt hij. „De kosten van de vertaling lagen tussen de 70.000 en 100.000 gulden. Ter vergelijking: een geschoolde arbeider had een jaarloon van ongeveer 250 gulden, en een stadspredikant verdiende zo’n 800 tot 1000 gulden. Dat laat zien wat voor miljoenenproject het is geweest.”
Dát de overheid de vertaling bekostigde, had, stelt Bisschop, alles te maken met het feit dat de Gereformeerde Kerk toen weinig eigen vermogen had. „Kerkelijke goederen waren na de Reformatie in overheidshanden terecht gekomen. De overheid móést dus wel voor de centen zorgen.”
De tentoonstelling is opgezet vanuit een culturele invalshoek, legt het SGP-Kamerlid uit. „Wij realiseren ons vaak te weinig dat onze Nederlandse taal is gevormd door de Statenvertaling. Groningers en Zeeuwen moesten destijds bij elkaar komen, er werden afspraken gemaakt over grammatica en de schrijfwijze van woorden. De vertaling heeft als het ware de basis voor de Nederlandse eenheidstaal gelegd, en onze taal verrijkt met nieuwe constructies.”
Zo bestaan er zeker vijftien boektitels die ontleend zijn aan de Statenvertaling, zoals ”De vossen hebben holen” (Rien Poortvliet), ”Zij lopen, maar worden niet moe” (een wandelgids), en ”In Zijn arm de lammeren” (Cornelius Lambregtse).
Ook de uitdrukking –tevens boektitel– ”tocht der tochten”, waar de Elfstedentocht mee wordt aangeduid, heeft zijn wortels in de Statenvertaling. „Dit is een Hebreeuwse taalconstructie van de overtreffende trap, een constructie die het Nederlands voorheen niet kende, maar in de Statenvertaling veelvuldig voorkomt: Koning der koningen, Heere der heren, ijdelheid der ijdelheden.”
Waarschuwing
De expositie laat bovendien zien dat de invloed van de Statenvertaling verder gaat dan alleen taal. Zo is er ook een broeksknoop te zien met daarop een afbeelding van Jozef en de vrouw van Potifar, die de slaag uit Kanaän probeerde te verleiden tot overspel (Genesis 39). De zilveren broeksknoop, afkomstig uit de tweede helft van de 18e eeuw, diende als dagelijkse waarschuwing voor iedere man. Iedere keer dat hij zijn broek losmaakte, werd hij herinnerd aan de noodzaak van seksuele reinheid.
De expositie bestaat uit drie paviljoens, metersgrote ‘eilanden’. De eerste daarvan gaat over de Dordtse Synode. Het tweede paviljoen gaat over de Statenvertaling zelf, en het derde schenkt aandacht aan de doorwerking van de Bijbelvertaling in de Nederlandse samenleving. Krijgen bezoekers ook nog iets mee van de inhoud van de Statenvertaling, of blijft het bij de kaft, bij mooie gouden sloten en geschiedkundige feiten? „Natuurlijk krijgen mensen iets van de inhoud mee. Dat is onvermijdelijk. We hebben ook niet krampachtig geprobeerd om het níet te inhoudelijk te maken. Daar moet je vrijmoedig mee omgaan, hoewel overdracht van de inhoud geen doel op zich is.”
De focus ligt dan wel niet op de geestelijke betekenis van de Statenvertaling, je ontkomt er niet aan dat je bijvoorbeeld bij de broeksknoop of een prent van het oordeel van koning Salomo „het nodige over de inhoud vertelt”, aldus de SGP’er. „Maar het is geen evangelisatieproject.”
Hoewel de expositie met 23 objecten niet zo groot is, „vertellen ze samen wel het complete verhaal”, stelt Bisschop. „Ik vind hem heel knap gemaakt en dat is niet mijn verdienste, maar die van de projectleider.”
Bisschop spreekt van „twee lijnen” in de tentoonstelling. „Als je bij ingang Lange Poten (de bezoekersingang van de Tweede Kamer, red.) binnenloopt zonder te gaan lezen, dan vertellen alleen de inrichting en de objecten al het beeldverhaal. Daarnaast is de toelichting de tekstuele lijn.”
Eén van de objecten die de politicus en historicus het meest aanspreekt, is een nagemaakt archiefstuk: de band met de drukproeven en het handschrift van de vertalers. „Dat vind ik alleen om ambachtelijke redenen al magnifiek. Dat je bezoekers als het ware verleidt te denken dat we zoiets vanuit het archief mogen tentoonstellen. Terwijl dat helemaal niet mag en het ook geen papier, maar piepschuim is. Dat vind ik fantastisch.”
Opgetogen vertelt Bisschop over de steun en het enthousiasme die hij tegenkwam tijdens de voorbereidingen van de expositie. Musea reageerden enthousiast; zo gaven Museum Catharijneconvent, het Dordrechts Museum en het Bijbelmuseum Leerdam objecten in bruikleen. De betrokken vakmensen hadden lol in de werkzaamheden. Ook het kosteloos laten drukken van een catalogus bleek geen probleem. „Ik belde bijvoorbeeld Jongbloed en ik was nog niet uitgesproken of ze zeiden bij wijze van spreken al ja”, aldus Bisschop. Trots toont hij een foto van drie pallets vol met catalogi die bezoekers straks kunnen meenemen. „5000 stuks.”
Het Reformatorisch Dagblad organiseert op 24 januari en 7 februari een dagtocht naar Den Haag met rondleiding langs de tentoonstelling. Meer informatie rd.nl/abonneevoordeel.