Dov Bikas wijst op een terrein aan de Shvil Akko. „De verslaafden noemden dit de put. Iedereen zat er te spuiten. Nu staat er een hek omheen.” Maar verslaafden zijn er nog steeds in deze straat in het zuiden van Tel Aviv. Jongeren en ouderen, allemaal vel over been.
Dov Bikas is een uit Litouwen afkomstige Jood. Hij was zelf verslaafd en kwam in Eilat in aanraking met het christelijk geloof. Nadat hij tot geloof gekomen was, richtte hij een rehabilitatiecentrum voor drugsgebruikers op.
Bikas deelt bekertjes cola uit. Hij ontdekt de verslaafden ook op plaatsen waar ze niet gemakkelijk te herkennen zijn, zoals achter geparkeerde auto’s. Een broodmagere vrouw met grote, holle ogen accepteert het drinken graag. Bikas nodigt de verslaafden uit om naar het Aviv (”Lente”) Centrum te komen.
„Hier zijn het vooral Russische immigranten”, zegt hij. „Maar de verslaafden bevinden zich in alle delen van de samenleving. Russen zijn maatschappelijk zwakker. Arabische verslaafden bijvoorbeeld worden vaak door de familie opgevangen.”
Bij iedereen begint het met cannabis. Bij een deel van hen blijft het daar niet bij. Ze raken aan de heroïne. In het laatste stadium van hun leven gaan zij naar de buurten rond het Levinskypark in Tel Aviv, waar zich massa’s drugsgebruikers, prostituees en asielzoekers bevinden. En daar sterven ze, tenzij ze de reddende hand grijpen die hun wordt toegestoken. Bikas ziet dat de harddrugs de gebruikers meer dan ooit toetakelen. Dat komt omdat de synthetische drugs steeds verder oprukken.
Voor het Aviv Centrum ligt een vrouw op een dekentje op het trottoir, maar haar benen liggen op straat. Leeft ze nog? Een politieauto stopt. Een agente trekt blauwe handschoenen aan. Langzaam komt ze overeind.
Dov Bikas is niet de enige die helpt. Drugsgebruikers die worden opgepakt omdat ze een misdaad plegen, belanden in de gevangenis. De overheid biedt hun een afkick- en rehabilitatieprogramma aan, met behulp van methadon. Een andere organisatie probeert hen vanuit religieuze motieven te helpen. Er bestaan programma’s voor christenen, Joden en moslims.
Maar Dov Bikas en de teams die hem als vrijwilligers helpen, bieden een andere methode aan. Ze nodigen de verslaafden uit naar een van de rehabilitatiecentra van de Messiasbelijdende Joden te komen, de Heere Jezus te accepteren als Messias, af te kicken en een nieuw leven op te bouwen.
Niet iedereen rondt het programma met succes af. „Als ze komen willen ze wel veranderen, maar na een tijdje denken ze daar toch weer anders over. Sommigen gaan niet geloven. Maar als ze Jezus als Heere erkennen, komt er een grote verandering in hun leven. We zien dat in vrij veel gevallen. Het is niet alleen bevrijding van verslaving, het is de hele persoon die verandert. Hij krijgt een nieuwe manier van denken en een nieuw karakter. Een man die nu 9 maanden in ons centrum is, woont 22 jaar in Israël, waarvan hij er 14 doorbracht in de gevangenis. Nu is hij de aardigste man die je je maar voor kunt stellen. Hij glimlacht altijd en is gehoorzaam en behulpzaam. Iedereen mag hem graag. En het is niet gespeeld.”
In Bikas’ Aviv Centrum helpen in totaal tien teams. Elke dag zijn afwisselend twee teams actief. Zeven teams vertegenwoordigen rehabilitatiecentra in het land. Elk team ontvangt zo’n vijftig hulpbehoevenden. Er zijn onder hen ook alcoholverslaafden en prostituees uit de bordelen in de buurt. De drugsgebruikers slapen op straat. Op sabbat is het centrum gesloten.
Bikas heeft met honderden verslaafden gesproken. „Niemand van hen kwam uit een normaal, gezond gezin. Ze kwamen allemaal uit gebroken gezinnen. Dat sloeg een diepe wond in hun leven. De prostituees werden zelf op jonge leeftijd seksueel misbruikt. We zien hier steeds nieuwe gezichten. Er komt een nieuwe generatie drugsgebruikers. Sommigen sterven op straat. We slagen erin vijf of zes mensen per maand mee te nemen naar rehabilitatiecentra. En dat betekent nog niet dat allen daar blijven. De meesten gaan na twee of drie dagen weer weg. Soms gaan ze later weer mee naar een ander huis.”
Stichting Aviv Ministry beheert het Aviv Centrum in Tel Aviv en een rehabilitatiecentrum in Beersheva. Volgend jaar opent Aviv Ministry in samenwerking met twee andere organisaties in Beersheva ook een crisiscentrum voor vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld.
Dov Bikas is deze week in Nederland om aandacht te vragen voor zijn project. Toen Dov Bikas twaalf was emigreerde hij met zijn ouders vanuit Litouwen naar Israël. Hij werd hippie en ging wonen in Eilat. Iemand gaf hem een Bijbel, maar dat boek belandde in de vuilcontainer, want hij was zeer antireligieus. Zijn ouders waren Holocaustoverlevenden en hadden hem bovendien gewaarschuwd voor christenen.
Hij gebruikte hasjiesj en voelde zich eenzaam en ongelukkig. Maar hij kwam ook bij de Shelter van de Nederlander John Pex, waar hij steeds van harte welkom werd geheten door vriendelijke gelovigen. „Ze waren anders. Ik kon zien dat hun ogen straalden.”
Omdat hij ervan hield om te lezen, pakte hij daar een boek dat hij las in zijn kleine appartement. Het waren de vier evangeliën in het Hebreeuws. „Niemand sprak zoals de Heere Jezus. Toen ik de Bergrede las begreep ik dat een mens dit niet bedacht kon hebben.”
Toen begon alles te veranderen. Niemand vertelde hem dat hij dat moest doen, maar hij besloot met de hasjiesj, sigaretten en alcohol te stoppen. De lange haren en oorringen gingen eraf en hij besloot zich anders te kleden. „Ik voelde een bovennatuurlijke liefde in mijn leven. Ik zag opeens de kleuren in de wereld.”
Niet iedereen kon zijn enthousiasme delen. Zijn moeder huilde en zijn vader was geschokt. Hij bracht hem naar rabbijnen, maar ook zij slaagden er niet in het nieuwe geloof uit zijn hoofd te praten. Toen zijn vader de grote verandering zag in het leven van Dov, ontmoette hij John Pex en hij mocht deze graag. Dov werkte nog een jaar als vrijwilliger in de Shelter en leerde ondertussen veel van John. Later werd hij kok in een hotel.
Hij begon samen met een vriend met de verspreiding van het Evangelie. Hij merkte dat drugsgebruikers daar open voor staan. Ze zetten een tafel op straat, deelden eten en drinken uit, en gaven traktaten en Evangeliën mee. Ze huurden een ruimte van een kerk en nodigden drugsgebruikers uit. Later kregen ze een eigen centrum.
Dov Bikas woont in Beersheva, waar Aviv Ministry ook een rehabilitatiecentrum voor drugsgebruikers heeft. Dat centrum bestaat nog steeds. Indien nodig kunnen drugsgebruikers in Tel Aviv naar dat huis in Beersheva worden gebracht.
Nederlandse verpleegkundige bij het Aviv Centrum
„Ik ben constant tranen aan het wegslikken”, zegt de Nederlandse verpleegkundige Berdieke. „De mensen hier hebben geen hoop.”
Het liefst geeft Berdieke wondverzorging in het Aviv Centrum zelf, waar ze drie weken als vrijwilligster werkt. Daar kan ze rustig zitten en de spullen die ze nodig heeft op tafel leggen. Maar soms verzorgt ze wonden al op straat.
Ze loopt naast Dov Bikas in de Shvil Akko. In de verte staan de torens van het rijke Tel Aviv met hun groenblauwe ruiten. Op deze plek zitten de verslaafden aan de kant van de weg. Een man knijpt in de arm van een verslaafde zodat zijn spier opzet. Daar kan de spuit in.
In Berdiekes rugzak zitten verband, schoonmaakmiddelen voor de huid en antibioticazalf. „Ze spuiten overal en nergens in hun lichaam. Als ze spuiten, gebruiken ze soms vieze naalden. Of ze vallen op straat, omdat ze niet meer recht kunnen lopen door de drugs of alcohol. De straten zijn niet schoon.”
Ze noemt het „geweldig werk” dat de teams in het Aviv Centrum doen. „De teams maken thuis eten en nemen dat mee. Grote pannen soep, macaroni, pasta. Sommigen hebben cake bij zich, en dan natuurlijk koffie en thee. Zodra de deur open is stromen de verslaafden naar binnen. Ik ben er vooral overdag geweest. De meesten die dan komen zijn Russen. De Russische teams geven hun het soort voedsel dat ze van thuis kennen. Elke dag is er een ander team. Sommige teams nemen een gitaar mee en zingen lofliederen of lezen een stuk uit de Bijbel in het Russisch. Ze geven hun een-op-een aandacht. De verslaafden worden uitgenodigd om het Evangelie te accepteren en af te kicken. Maar dat wordt wel vrijblijvend aangeboden, zodat ze ervoor kunnen kiezen als ze dat willen. Als mensen naar het centrum gaan en na een paar dagen weglopen, worden ze opnieuw gevraagd. Het is niet zo: je krijgt één kans en dan is het klaar.”
Ze is verschillende keren met anderen de straat op geweest. „Als ik daar loop ben ik continu mijn tranen aan het wegslikken. Ik voel me wanhopig, want wat kun je doen? Je voelt je machteloos. Want zij hebben geen hoop. Tenminste, zo ziet het eruit. Het enige houvast dat ze hebben is de drugs.
Menigeen draait zijn hoofd weg als hij langs een drugsgebruiker loopt. Het zijn toch als het ware de minderen van de samenleving. De teams in het Aviv Centrum tonen hun liefde door eten en aandacht te geven. Ik kan liefde geven door hun wonden verzorgen. Het meeste wat ik hun zou willen geven is mijn Vriend de Heere Jezus. Dat ze Hem zullen leren kennen als de enige Hoop.”