Grote huizen, dure auto’s, verre vakanties. In menig kerkblad klinkt de verzuchting dat de gereformeerde gezindte zo materialistisch is. Hoe leren we de schoonheid van soberheid weer inzien?
Materiële goederen nemen een te dominante plaats in ons denken en spreken in, zegt ds. W. Visscher. De predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort schrijft regelmatig in De Saambinder, het weekblad van de Gereformeerde Gemeenten, over geld en goed in de gereformeerde gezindte. „Smartphones, dure auto’s, mooie huizen en chique kleding zijn onder ons geen onbekende zaken. Veel gesprekken gaan over baan, carrière en aardse zaken in plaats van over het ene nodige.”
Niet alle luxe is verkeerd, vindt de predikant. „Ik ben er niet voor om een moraal van armoede en gebrek te prediken. Het gaat erom wat ons uiteindelijk beweegt.”
Ds. W. van Klinken, predikant van de hersteld hervormde gemeente te Stolwijk, spreekt liever over aardsgezindheid dan over materialisme. „Ik vind het te gemakkelijk om iemand te beoordelen op materie. In een groot huis kun je gericht zijn op het hemelse, terwijl je in een ”tiny house” (een klein, duurzaam huis, JvH) heel aardsgezind kunt zijn.”
Ook hij ziet dat de gerichtheid op het hier en nu de gereformeerde gezindte niet voorbijgaat. „Over het algemeen hebben mensen als gevolg van de toegenomen welvaart meer geld dan vroeger. Dat wordt vaak in huizen of in spullen gestopt.”
Vreemdelingschap
In de Bijbel staat verrassend veel over de omgang met geld en goed, ontdekte ds. Van Klinken, die sinds oktober vorig jaar predikant is. „De vreemdelingschap is een belangrijke notie in de Bijbel. Christenen zoeken de dingen die boven zijn, ze reizen naar een beter vaderland. Geld richt je blik gemakkelijk op de aarde.”
De grondtoon van de Bijbelse boodschap is volgens ds. Visscher de bede van de Spreukendichter Agur. „Armoede of rijkdom, geef mij niet. Armoede en gebrek kan leiden tot diefstal, en overvloed tot overdadig misbruik. Agur weet wie de mens is. En daarom vraagt hij om datgene wat nodig is. Een zekere matigheid en terughoudendheid in aardse goederen zou dus elke christen moeten kenmerken.”
Wat iemand nodig heeft, kan echter voor elke persoon anders zijn, benadrukt de predikant. „Dat een directeur van een groot bedrijf die veel kilometers maakt in een Mercedes rijdt, vind ik verdedigbaar. Maar voor veel anderen is een grote auto echt niet nodig.”
In de gereformeerde gezindte schort het aan voldoende aandacht voor dit onderwerp, zegt de predikant uit Amersfoort. „Het moet ons toch wat zeggen dat de synode van de Gereformeerde Gemeenten klaagt over te weinig middelen voor zending en evangelisatie. Waar liggen onze prioriteiten? We hebben onze middelen niet gekregen tot meerdere glorie van onszelf, maar tot eer van Gods Naam.”
Ook ds. Van Klinken constateert dat de omgang met geld en goed een blinde vlek is in reformatorische kring. „Veel preken concentreren zich rond de toe-eigening van het heil. Het element dat iemand dan ook heel zijn leven in dienst van God stelt, is ondergesneeuwd geraakt. In het Oude Testament neemt het doen van gerechtigheid een belangrijke plaats in. Blijkbaar vinden predikanten dat lastig om te integreren in hun preken. Ik vind het zelf vaak ook niet eenvoudig.”
Ds. Van Klinken brengt het onderwerp vanaf de kansel ter sprake als de tekst daar aanleiding toe geeft. „Ik probeer mijn teksten gevarieerd te kiezen. Dan komen zulke dingen vanzelf aan de orde. Een bid- of dankdag is ook een goede gelegenheid om onze omgang met geld en goed aan de orde te stellen.”
Navolgers
Hij wil waken voor een wettische omgang met geld en goed. „De Heidelbergse Catechismus wijst erop dat gelovigen gemeenschap hebben aan de Heere Jezus en aan al Zijn schatten en gaven. Als je de schatten van Christus bezit, is de rijkdom van de wereld maar armoede. Dan gaat het niet om regeltjes wat wel of niet mag, maar om je hart. Wat staat op nummer één in je leven?”
Ds. Visscher, die als econoom op het ministerie van Volksgezondheid werkte, schreef enkele jaren geleden een boekje over het gelovig omgaan met geld en goed. Ook in de prediking komt het thema regelmatig aan de orde. „Ik benoem bijvoorbeeld dat het goed is om ook anderen te laten delen in onze welvaart, en dat alles wat financieel kan niet altijd hoeft. Die boodschap landt wel, denk ik. Het is belangrijk om concreet te zijn en ze steeds te herhalen.”
Belangrijk vindt hij het dat predikanten zelf vooroplopen als het gaat om matigheid en soberheid. „”Practice what you preach”: breng in de praktijk wat je preekt. Dat geldt voor heel mijn leven. Paulus schreef: „Wees mijn navolgers.” Ik moet dus tegen mijn gemeente kunnen zeggen: Doe zoals ik probeer te doen, leef zoals ik leef.”
Alhoewel hij zichzelf niet snel sober zal noemen. „In vergelijking met iemand uit de tijd van de Bijbel leef ik zeer welvarend en luxueus. Ik probeer echter in alles matig te zijn. Ik rijd in een Volkswagen Golf. Met mijn traktement ben ik heel tevreden. Het maximale hoeft van mij echt niet. Ik geef aan diverse stichtingen en organisaties en schenk soms mijn kinderen wat.”
Ds. Van Klinken: „We hebben het vijftien jaar zonder auto gedaan. Pas toen ik ging preken, kochten we er een. Maar ik zou nooit een dure auto aanschaffen. Ik vind de auto een noodzakelijk kwaad, een milieuvervuiler en aanjager van het individualisme. Door het bezit ervan kunnen kerkgangers op zondag shoppen.”
Kerken van hout
De pastorie van Stolwijk is een uitgebouwde hoekwoning met zeven slaapkamers, waarvan de grootste als studeerkamer dient. Prima, wat ds. Van Klinken betreft. „Ik ben niet jaloers op predikanten in een grote oude pastorie. Zo’n huis kan een blok aan je been worden gezien de soms hoge stookkosten.”
Ds. Visscher ziet een grote pastorie niet direct als verkeerd. „Om als predikant je werk goed te kunnen doen, heb je een studeerkamer, een bibliotheek en een ruimte nodig waar je mensen kunt ontvangen. Een standaardrijtjeswoning beschikt daar meestal niet over. Bovendien hebben sommige predikanten een groot gezin. Dan kom je automatisch uit bij een grotere woning. Een fatsoenlijk huis past bij onze manier van leven. Daar hoef je niet op te beknibbelen.”
Kritiek op de grootte van de kerkgebouwen in de gereformeerde gezindte wijst hij van de hand. „De hoogte van een kerkgebouw heeft niets te maken met luxe. Een goede kerk hoort hoog te zijn met het oog op het geluid en de ventilatie.”
Met uitdrukkingen als ”Vroeger waren de kerken van hout en de harten van goud, maar nu is het andersom”, kan de Amersfoortse predikant niets. „Natuurlijk kan je vragen stellen bij overbodige luxe, zoals een dure toren. Maar dat een kerk degelijk en duurzaam wordt gebouwd, vind ik niet meer dan logisch.”
Activistisch
De stichting Micha Nederland zet zich binnen de kerken in voor thema’s als gerechtigheid, consuminderen en duurzaamheid. Vanuit reformatorische hoek krijgt zij echter weinig steun.
Een verklaring daarvoor zou volgens ds. Van Klinken kunnen liggen in het feit dat de organisatie de taal van de refokring niet spreekt. „De doelstelling van Micha Nederland vind ik op zich goed. Om ingang te vinden in de gereformeerde gezindte is het nodig dat een organisatie aansluit bij de belevingswereld daarvan. Een organisatie die daar goed in slaagt is Woord en Daad. Heel wat reformatorischen zijn dankzij hun voorlichting fairtradeproducten gaan kopen.”
Ds. Visscher heeft moeite met het activistische model van Micha Nederland. „Tegenover hun idealen sta ik positief. Maar het moet geen nieuwe wet worden op de manier van: kijk eens hoe sober wij zijn. Een christen is iemand die in stilte zijn weg gaat. Matigheid blijkt uit zijn of haar levenswandel.”
Hij denkt met weemoed terug aan de tijd toen de gereformeerde gezindte werd gekenmerkt door eenvoud en godsvrucht. „Mijn grootvader zei tegen mij: „Jongen, hier beneden is het niet. Je moet bekeerd worden. Het leven is maar een poosje, maar eventjes.” Dát besef, daar gaat het om. Dan laten we ons niet beheersen door het aardse, maar zoeken we de dingen die boven zijn.”
„Soberheid betekent niet het inleveren van genot”
Ds. J. van der Windt is een vurig pleitbezorger van soberheid. De predikant van de protestantse Gasthuiskerk in Bolsward schreef het boek ”Niet meer dan eerlijk. Pleidooi voor een sober leven”, waarin hij christenen bewust wil maken van hun levensstijl.
Het thema gerechtigheid houdt de predikant al sinds zijn studietijd bezig. „Ik vroeg me af hoe het mogelijk is dat er zo veel rijke christenen zijn terwijl er zo veel mensen in schrijnende armoede leven. Hoe kan het dat christenen daar zo weinig bij stilstaan?”
Het boek bevat onder meer dertig Bijbelstudies over rijkdom en armoede. „De Bijbel spreekt meer dan 1500 keer over armoede bestrijden en gerechtigheid najagen. Een christen ontkomt er niet aan om iets met dit thema te doen.”
Ds. Van der Windt ziet dat veel christenen op twee gedachten hinken. „We geloven in een leven na de dood, tegelijk proberen we het maximale uit dit leven te halen. We doen vaak dingen ”nu het nog kan”. Een mens mag toch genieten, zeggen we dan? En dat onderbouwen we vanuit ons geloof: God geeft ons dat allemaal.”
De grote armoede in de wereld dwingt christenen echter om keuzes te maken, betoogt ds. Van der Windt. „We kunnen niet doorgaan met genieten, consumeren en vervuilen ten koste van onze broeders en zusters. Hoe kunnen we verlangen om gezegend te worden met overvloed als we zelf niet willen delen van onze eigen overvloed? Als we eeuwig met God willen leven, dan beginnen we daar nu al mee.”
Niet machteloos
Hij pleit voor een sober levenspatroon. „Soberheid betekent niet het inleveren van genot. Als we meer tijd en rust nemen om van de dingen te genieten, zal de kwaliteit van ons leven toenemen. Sober leven betekent dat we ons richten op wat werkelijk waarde heeft: vriendschap, gezondheid, ontspanning, vrede, eenvoudig eten en drinken, gastvrijheid en onderlinge verbondenheid.”
In zijn boek geeft ds. Van der Windt christenen tal van praktische tips om soberder te leven. Zo is hij een voorstander van het eten van minder vlees, het kopen van eerlijke kleding en het terugdringen van vliegvakanties. „Wij veranderen de structuren van de wereld niet direct. Maar dat wil niet zeggen dat we machteloos zijn. Ook kleine bijdragen kunnen verschil maken in de bestrijding van armoede.”
Hij pleit ervoor om dit als christenen gezamenlijk te doen. „Het is goed om elkaar te stimuleren en te corrigeren. Wat een verandering zou het geven als alle kerken in Nederland hierin het voortouw zouden nemen!”
Blij is de Friese predikant met de toegenomen aandacht voor gerechtigheid onder christenen. „Vroeger hielden christenen zich hier nauwelijks mee bezig. Tegenwoordig bestaan er verschillende organisaties die dit onderwerp op de kaart zetten. Er is zelfs een groep muzikanten, Schrijvers voor Gerechtigheid, die liederen uitbrengen over recht en onrecht.”
Weblogs over consuminderen populair
Nogal wat christelijke vrouwen delen hun ervaringen met consuminderen op een weblog. Zo is er de goed gelezen blog van Teunie Luijk over eenvoudig leven die maandelijks door duizenden mensen wordt gevolgd.
Hoe verhoudt zich dat tot het materialisme in reformatorische kring? Ds. W. Van Klinken: „Onthaasten, ontspullen, de deeleconomie, die termen hoor je veel in de maatschappij. Christenen liften mee op die trend. Ontwikkelingen in de samenleving helpen soms om de Bijbel opnieuw te lezen. Maar de belangrijkste vraag is: doe je het vanuit de verbondenheid met Christus en de mensen om je heen? Anders wordt het een doel om nog steeds op de aarde gericht te zijn.”
Ds. W. Visscher: „Die weblogs grijpen terug op vroeger, toen de gereformeerde gezindte werd gekenmerkt door eenvoud en matigheid. Mensen als mijn ouders bijvoorbeeld maakten daar deel van uit. Die hadden geen auto, leefden zuinig, gingen vrijwel niet op vakantie en kenden weinig luxe. Op het Zeeuwse platteland en op de Veluwe kom je ze nu nog wel tegen.”