Natuur en verwondering horen bij elkaar. Althans, als je écht kijkt, met je hart. Een boek dat je zó laat kijken, is ”De onsterfelijke nachtegalen”. Een dagboek van verwondering en kwetsbaarheid.
Eerlijk gezegd ben ik niet zo van de dagboeken. Ik vind ze vaak maar een kabbelende aaneenschakeling van gebeurtenissen. Alsof ik verplicht mee moet kijken in het leven van een ander.
Toch weten de Drentse boswachter Aaldrik Pot en de Groningse pastoraal medewerkster Barbara de Beaufort me mateloos te boeien met hun gezamenlijke debuut. Ze vertellen ieder over hun eigen belevenissen, in beeldende beschrijvingen en kleurrijke zinnen, die ze in briefvorm uitwisselen.
Pot vooral vanaf de Drentse zandgronden, De Beaufort vanuit het Hogeland van Groningen, waar ze zich gelukkig voelt op een natuurrijk erf in de stille polder.
Wat het geheim is van dit natuurdagboek? De schrijvers laten je zó delen in hun ontmoetingen met de natuur dat je gaat kíjken. Vol verwondering. Kijken met je hart, noem ik dat. Een gave die we in deze jachtige, door geld en goed gedreven wereld steeds meer lijken te verliezen.
Als je góéd leest, is dit ook een dagboek van kwetsbaarheid. De schoonheid van de dingen blijkt onlosmakelijk verbonden aan de vergankelijkheid. Geluk is als een dun laagje ijs, waaronder het leven met rauwe randjes schemert. Zijdelings komen die rauwe randjes in het leven van de schrijvers aan de orde. Als de ziekte van Weil Pot in het ziekenhuis brengt. Als De Beaufort vertelt dat ze ’s nachts wakker ligt, bij heldere maan en wilde stormwind: „Wie zegt dat ons niets vreselijks overkomt? (…) Dat onze geliefden niets overkomt, waardoor de relevantie van dit geschrijf ineens verdampt? (…) Ook dit is natuurbeleving: te weten, veel te goed eigenlijk, hoe kwetsbaar en onvoorspelbaar het leven is.”
De titel van het boek verwijst ook naar die rauwe randjes van de vergankelijkheid van schoonheid en geluk, en is ontleend aan een gedicht van J. C. Bloem: „Ik heb van ’t leven niets verwacht/ ’t Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen./ Wat geeft het? – In de koude voorjaarsnacht/ zingen de onsterfelijke nachtegalen.”
Pot en De Beaufort zetten je daarmee aan het denken. Over je eigen kijk op de natuur. Over hoe je zelf vergankelijkheid ervaart. Welk perspectief je werkelijk troost geeft. Kan de natuur troosten? „En is dat ook nog zo als het menens wordt? (…) Het is een levensgroot cliché dat de natuur troost biedt, maar is het echt zo, en hoe dan precies?” vraagt De Beaufort zich af.
De nachtegaal is verdwenen uit het Drentse land. Vergeefs gaat Pot er keer op keer naar op zoek. Daarmee staat de soort symbool voor de teloorgang van de natuur, dikwijls als gevolg van de ongebreidelde hebzucht van de mens. Meer land, meer gebouwen, meer van alles. „Waar stopt het?” vraagt Pot zich af.
Toch relativeren Pot en De Beaufort steeds weer. „Dingen verdwijnen, dingen veranderen. Je kunt je niet elke ontwortelde boom en elk doodgeschoten dier aantrekken.” En die nachtegalen weten ze uiteindelijk te vinden – zingend. De verwondering, de heerlijke beleving, het genieten van de natuur, blijven zo de boventoon voeren. Samen met de humor en lichte zelfspot blijft het boek daardoor zacht en lichtvoetig.
Met dit natuurdagboek is een parel toegevoegd aan de Nederlandse lijst van natuurschrijvers. Ik raad het iedereen aan die van de natuur houdt en kwetsbaar, met een verwonderd hart wil kijken.
De nationale Boekenweek heeft als thema ”Natuur”. Zeven natuurmensen vertellen in de serie natuurboek over hun favoriete boek. Bas van Dijk is coach en natuurschrijver en zwerft veel in de natuur. Hij koos:
De onsterfelijke nachtegalen, Barbara de Beaufort en Aaldrik Pot; uitg. Kleine Uil, Groningen, 2018; ISBN 978 94 921 9045 1; 223 blz.; € 18,50.
Leestips
l De laatste wildernis, Robert MacFarlane, 2012.
l Alle vogels, Koos van Zomeren, 2017.
l Mijn Roofvogels, Rob Bijlsma, 2012.
l De slechtvalk, J. A. Baker, 2014.
l Een verhaal met een angel, Dave Goulson, 2014.
l De Gierzwaluw, R. Daalder, 2014.
l Dromen van het noorden, Barry Lopez, 2001.