Transgender is meest gebaat bij erkenning, compassie en geloof
Sacha stapt op hun fiets. Hen wil naar de stad fietsen. Daar wacht Mila hen op. Daar loopt die. Jij vindt hen toch leuk? Nu kun je hun nummer vragen.
Dit zijn geen kromzinnen van iemand die niet goed oplette tijdens de taalles. Hen, hun en die zijn de genderneutrale voornaamwoorden voor iemand die zich noch man noch vrouw voelt.
Deze week stonden transgenders nogal in de belangstelling. De gemeente Amsterdam publiceerde een handreiking om mensen geslachtsneutraal aan te spreken: de Regenboog Taaltips. Vrijdag meldde de NS dat mensen voortaan worden aangesproken als ”reizigers” in plaats van als ”dames en heren”.
Dat dit onderwerp nu op de agenda staat, is niet zo vreemd. Vandaag begint de Pride Amsterdam, waarbij de hoofdstad een week lang in het teken staat van seksuele diversiteit. In de aanloop naar dit jaarlijks evenement is er altijd wel een of andere instantie die z’n nek uitsteekt: vorig jaar de Hema met z’n smakeloze T-shirts met rookworsten en tompoucen, het jaar daarvoor de homohuwelijksmarkt voor kinderen, en eerder nog de aankondigingen van ministers en militairen dat ze zouden meevaren in de botenparade.
Na de regenboogzebrapaden en genderneutrale toiletten vraagt het wel wat creativiteit om met iets onderscheidends te komen. Een voorbeeld ervan is de ambtelijke taalgids, die en passant vermeldt dat je het Amsterdamse evenement niet Gay Pride mag noemen, dat het woord homohuwelijk niet deugt, dat je niet spreekt over een echtgenoot maar over een partner, niet over vaders en moeders maar over ouders, en een brief niet begint met “Geachte heer/mevrouw” maar met “Beste S. Jansen”.
Wie is er gebaat bij dit hypercorrecte taalgedrag? Het opvallende is dat de meeste mensen die transgender zijn –bijvoorbeeld een man die geboren is als vrouw– helemaal geen moeite hebben met de aanduiding van man, meneer of echtgenoot. Sterker nog: zij hebben juist hun best gedaan om in die nieuwe rol terecht te komen en willen zo aangesproken worden. Van de totale groep transgenders (volgens het Sociaal Cultureel Planbureau circa 48.000 Nederlanders) is er slechts een klein deel dat zich noch man noch vrouw voelt.
Als transgenders nauwelijks gebaat zijn bij zo’n taalstrijd, wat is dan de drijfveer voor deze symboolpolitiek? Dat is de lobby van mensen die mannelijkheid en vrouwelijkheid beschouwen als een religieus en cultureel bepaald harnas dat de ontwikkeling en zelfontplooiing van mensen in de weg staat. Maar de opvatting dat je je geslacht naar believen kunt ontdekken, kiezen of aanpassen, staat haaks op de orde die God in Zijn schepping heeft gelegd.
Niemand mag op transgenders neerkijken als bijzondere zondaren. Maar door de gebrokenheid van de schepping zijn er door alle eeuwen heen mensen geweest die worstelen met hun identiteit en zich man voelen in een vrouwenlichaam, of andersom. Het herstel van hun geschonden identiteit wordt niet bereikt door keuzevrijheid, een taalgidsje of een aangepast schoolboek, maar vraagt om erkenning, aandacht, compassie en ten diepste om geloof in Hem Die de naam van Jakob veranderde in Israël.