Column: De withete man
Wie kan twee landen noemen waar hij liever zou wonen dan in Nederland? Onlangs opende ik mijn lezing voor SGP-achterbanners met deze vraag. Die leverde slechts één spontane reactie op. Blijkbaar is er niet zo veel onbehagen over onze samenleving dat men liever emigreert. Tegelijkertijd is dit kenmerkend voor het huidige onbehagen onder veel burgers: met mij persoonlijk gaat het goed, maar met de samenleving slecht.
Er is onbehagen over de richting waarin ons land zich beweegt. Van wie is deze samenleving? Zijn we nog baas in eigen huis? Hoe ziet mijn toekomst eruit en wie bepaalt die? Vragen die worden opgeroepen door globalisering en europeanisering. Door islamisering, asielzoekers en integratieproblemen. Maar ook door baanonzekerheid en geknaag aan pensioenen. Door politici die met stuitend gemak beloften verbreken. Veel mensen bekruipt het gevoel dat er een achteruitgang plaatsvindt in hun samenleving die onbeheersbaar is en niet te stoppen.
De middenklasse ziet bovendien dat er veel aandacht is voor de onderkant van de samenleving. Voor vluchtelingen en andere minderbedeelden. Die worden vertroeteld met financiële toeslagen en voorrang op de huizenmarkt. Zij, de autochtone Nederlanders, draaien daarvoor op.
Helemaal aan de andere kant zien zij de mensen uit de rijke bovenlaag. Die ontglippen de belasting, hebben in hun villawijken geen last van de instroom van asielzoekers, spelen elkaar lucratieve functies toe en vormen een klimaatkartel dat op onze kosten de wereld rondvliegt om nieuwe heffingen te verzinnen.
De autochtone, hardwerkende Nederlander betaalt de hoofdprijs. Hij profiteert niet van de globalisering en open grenzen. Hij verliest zijn baan aan een goedkope Pool. Hij wordt niet warm van die opgeklopte lofzang op diversiteit. Hij wordt fiscaal geplukt en ziet zijn vertrouwde wijk verloederen. En als hij klaagt, krijgt hij te horen dat hij een boze witte man is die zich moet schamen over het slavernijverleden, de klimaatverandering en ander onheil. Zelfs sinterklaas mag niet meer op de vertrouwde manier worden gevierd. Wrok resteert.
Nu is dit onbehagen niet nieuw. Gevoelens van achterstelling zijn er altijd geweest. Ik denk wel dat het wegvallen van het christelijk geloof in onze samenleving ook een rol speelt. Dat geloof betekent een relativering van het hier en nu. Een erkenning dat er belangrijker dingen op het spel staan dan alleen het tijdelijke leven. Het besef dat het menselijk bestaan altijd onvolmaakt en gebroken zal zijn. Hier beneden is het niet. Bovendien geeft het geloof een vorm van verbondenheid óver welstandsverschillen en sociale klassen heen.
Dat religieuze levensgevoel is weg. Je leeft maar één keer en wee degene die jouw project in de weg staat. Er is geen gezonde relativering meer van het hier en nu. Bovendien is het proces van individualisering gepaard gegaan met de gedachte dat jijzelf verantwoordelijk bent voor je eigen levensgeluk. Het geloof, dat onderlinge solidariteit gaf, is verdampt. Steeds meer mensen definiëren hun eigen waarheden en hun eigen beeld van de werkelijkheid.
In die eigen waarheden worden mensen steeds vaker bevestigd. Velen leven in een bubbel: mensen verkrijgen hun informatie, hun nieuwsfeiten en hun kijk op de samenleving steeds vaker via mediakanalen die een gelijkgestemd geluid laten horen. Bijvoorbeeld via Facebook of GeenStijl. Daardoor worden zij continu bevestigd in het beeld van de samenleving dat zij al hebben. Er vindt geen gezonde correctie meer plaats. Zij dolen rond in een echoput.
Onbehagen heeft niet alleen negatieve kanten. Onbehagen houdt de politiek en de overheid scherp. Het leidt ertoe dat de macht van het openbaar bestuur niet vanzelfsprekend is. Bovendien zorgt het ervoor dat nieuwe maatschappelijke thema’s worden geagendeerd en opgepakt.
Op dit laatste punt is het lang misgegaan. De gevestigde politieke partijen, maar ook linkse media, hebben te lang serieuze zorgen van burgers weggezet als populisme. Daarmee hebben zij politici als Fortuyn en Wilders gebaard.
Wat ligt hier een mooie uitdaging voor christelijke partijen. Feiten en reële zorgen van burgers eerlijk benoemen, zónder hen naar de mond te praten. Onderkennen welke waarheidselementen hun boosheid bevat. En in de strijd tegen onbehagen vooral inzetten op het handelsmerk van christelijke politiek: Tegen de revolutie, het Evangelie. Daarna Gods water over Gods akker laten lopen. Een boom planten, ontspannen in de Heere God en vol verwachting uitzien!
Mr. D. J. H. van Dijk is lid van de Eerste Kamer voor de SGP.
Reageren? rubriekforum@refdag.nl