Verzet tegen voorstel stervenshulp komt niet alleen uit religieuze hoek
Het onderwerp waarover de Tweede Kamer zich woensdag gaat buigen, is niet zomaar een dingetje. Nee, de zelfgekozen dood, het zogeheten voltooide leven, het wettelijk regelen van hulp bij zelfdoding, of hoe je de thematiek maar wilt aanduiden, raakt mensen diep en persoonlijk. Dat geldt zowel het kamp van de voorstanders als het kamp van de tegenstanders.
„Het is míjn leven, en als ik daar om wat voor reden ook een einde aan wil maken, heeft niemand zich daarmee te bemoeien”, is niet zelden het emotioneel geladen statement van voorstanders van het kabinetsplan. Maar ook een verklaard tegenstander als SGP-leider Van der Staaij zegt dat dit onderwerp hem zo raakt dat hij er „elke morgen mee wakker” wordt.
Wie oppervlakkig naar dit debat kijkt, kan de conclusie trekken dat de scheidslijn voortdurend loopt tussen gelovigen en niet-gelovigen. Gelukkig is dat in werkelijkheid niet zo. Ook bij seculiere partijen zoals de SP leeft veel scepsis, zowel ten aanzien van de huidige euthanasiepraktijk als ten aanzien van het voorstel van Schippers en Van der Steur. Bovendien viel er de achterliggende dagen volop kritiek te beluisteren vanuit de beroepsgroep van artsen en psychiaters, waartoe gelovigen en niet-gelovigen behoren.
Opmerkelijk was zaterdag bijvoorbeeld het pleidooi van Anne-Mei The, hoogleraar langdurige zorg en dementie, in de Volkskrant. „Ik heb geen religieuze achtergrond, maar door wat ik gezien heb in de praktijk, vind ik: dit kan gewoon niet de bedoeling zijn”, zegt zij over de klaar-met-levenvoorstellen van het kabinet. Zij noemt het plan „erg makkelijk” en krijgt er een „akelig gevoel” bij. Niet dat deze wetenschapper in alle gevallen tegen een zelfgekozen levenseinde is, maar zij benadrukt in het interview vooral: laten we anders gaan kijken naar onze ouderen, laten we onze verpleeghuiszorg en ondersteuning thuis beter gaan regelen. „Want de wil om ermee te stoppen, komt ook voort uit angst voor verpieteren.”
Mevrouw The doet nog een andere interessante waarneming. Pleidooien van het burgerinitiatief Uit Vrije Wil noemt zij drammerig. „Er hangt iets in de lucht dat je er niet tegen mag zijn.” En: „Het is een sterke liberale progressieve wind waar je alleen nog onderuit komt als je streng gelovig bent.”
Nogmaals, het verzet tegen het wettelijk regelen van hulp bij zelfdoding komt gelukkig niet alleen uit religieuze hoek. Zou dat het geval zijn, dan stond het er maatschappelijk en politiek gezien hopeloos voor. Gelovigen zijn in het 21e-eeuwse Nederland immers sterk in de minderheid.
Tegelijk past bij deze stelling een nuance. Want hoewel je ook als atheïst tegenstander kunt zijn van het kabinetsplan, heb je het als Bijbelgetrouw christen wel –om het zo te zeggen– makkelijker bij je verzet tegen deze voorstellen. Wie gewend is de openbaring van onze Schepper, zoals opgetekend in het Boek dat Hij ons heeft gegeven, serieus te nemen, vindt daarin bindende grondgedachten en richtlijnen die zijn denken haast automatisch sturen. Waaronder vooral deze: God geeft ons een grote gave: het leven. En wie zijn wij dan om dat eigenmachtig, autonoom, op een moment dat het óns goed dunkt, te beëindigen?