Theologenblog (Marinus de Jong): Ik bid, maar ik genees niet
De afgelopen weken was het Nederlands Dagblad, en ook dit blog, toneel van een zoveelste opleving van de discussie over ‘de gaven van de Geest’ en in het bijzonder genezing. Aanleiding: de conferentie van het Evangelisch Werkverband en vooral de omstreden aanwezigheid van Randy Clark. Volgens mij wordt er in deze discussie hierover wat langs elkaar heen gepraat. En tegelijk ligt er een serieus probleem, waar protestanten nodig over moeten praten.
![beeld Marinus de Jong (Twitter)](https://images.rd.nl/fill/crop:512:320:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2FMarinus_de_Jong_40fdfeea3f.jpg)
In zijn bijdrage aan dit debat wekt Jonathan Zondag, secretaris van het Evangelisch Werkverband, de suggestie dat allerlei kerken nog zwaar onder het juk liggen van de Verlichting en het afscheid van geloof in wonderen. Als dit de missie van het Evangelisch Werkverband is, zijn ze wat aan de late kant. De tijd dat J. H. Scholten en A. Kuenen in Leiden volle zalen trokken met hun colleges over de Bijbel als een grote mythe ligt inmiddels honderdvijftig jaar achter ons. De vraag is wie hier precies overtuigd moet worden. Welke christen vandaag de dag gelooft er niet in genezing door gebed, niet in dat God wonderen kan doen en doet? Een verdwaalde vrijzinnige misschien. Maar niemand van de deelnemers aan de discussie. Ik ook niet.
Het verschil van mening ligt dan ook ergens anders. Dat ligt in hoe we aankijken tegen de manier waarop God Zijn gezag verbindt aan mensen en plaatsen hier op aarde. Met andere woorden, hoe wij delen in het gezag van Christus. Als ik in een dienst bid om genezing, doe ik dat zonder omhaal van woorden. Ik leerde van mijn charismatische geloofsgenoten om dat met kracht, overtuiging en verwachting te doen. Maar ik bid, ik genees niet. Ik weet niet of God die mensen gaat genezen. Ik geloof dat Hij het kan en hoop erop, maar ik wéét het niet.
De protestantse traditie heeft afgeleerd het handelen van God en dat van mensen te laten samenvallen. Er staat niemand tussen God en jou in. De priester met zijn aflaat niet, de charismatische prediker en zijn conferentie ook niet. God gebruikt mensen wel en mensen met een ambt ook wel op een bijzondere manier. Maar dat is niet vast te leggen. God is en blijft daarin vrij.
Dit is een mysterie. Zowel de rooms-katholiek die zegt dat er buiten de muren van zijn kerk geen redding is, als de charismatische prediker die aan zijn handen genezingskracht verbindt wil dit mysterie ontrafelen. En dat is gevaarlijk. Want manipulatie, machtsmisbruik en diepe teleurstelling liggen op de loer. Als God te nauw wordt verbonden aan iets menselijks, vergeten we zomaar dat God gelukkig veel groter is. Groter dan de Rooms-Katholieke Kerk, groter dan de meest bevlogen spreker-genezer.
Dit is waar we over moeten praten. Juist hier hebben we elkaar nodig. Want op dit punt geeft de charismatische beweging mij huiswerk. Ook Jezus zegt immers dingen die er wat dit betreft niet om liegen: „Al wat jullie op aarde bindend verklaren, zal ook in de hemel bindend zijn” (Matth. 18:18). Wij delen dus in het gezag van Christus. Maar hoe doe ik dat dan? Moet ik het mysterie niet wat meer durven ontrafelen? Moet ik niet durven zeggen: „Ik genees je in Jezus’ naam”? Ben ik te bang om woorden van God te spreken? En waarom dan?
Ook mijn eigen traditie stelt mij deze vraag. Calvijn was niet bang de tucht te bedienen. Ik ben dat wel. Hier speelt precies hetzelfde. Daaronder liggen diepe vragen: geloof ik echt dat God mens werd? En dat het Gods Geest Zelf is die mensen inspireert?
Meer dan op het punt van of God al dan niet geneest, moet hier het gesprek worden gevoerd, in de volle breedte van de kerk.
Marinus de Jong is promovendus aan de Theologische Universiteit Kampen.