Gereformeerde Bond ontbeert visie op toekomst kerk
Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond regeert met rug naar de toekomst, betogen dr. H. de Leede en ds. W. P. Vermeulen.
De Gereformeerde Bond (GB) schreef een open brief aan de leden van de synode van de Protestantse Kerk (RD 13-4). In de brief geeft de Bond een negatief stemadvies ten aanzien van de voorstellen van het moderamen voor de toekomst van de kerk en van het predikantschap. Deze reactie is een pijnlijk voorbeeld van besturen met de rug naar de toekomst. Wij hopen dan ook dat de synodeleden zich niet van de wijs laten brengen. Laten zij doen waartoe zij geroepen zijn: leidinggeven aan het transitieproces waarin de kerk zich bevindt.
De ingeslagen koers voor ”Kerk 2025” is helder: terug naar de basics van kerk-zijn, de dienst van Woord en sacrament, de gemeenschap en de dienst van de barmhartigheid. Het nodig om scherp te durven kijken naar wat bestuurlijk en kerkordelijk nodig is om die roeping in te vullen. Een voorbeeld daarvan zijn de voorstellen met het oog op een grotere mobiliteit van predikanten. Als kerk (kerken!) moeten wij durven afleggen wat voorheen zijn dienst heeft bewezen, maar nu een bestuurlijke last is geworden.
Christen zijn en blijven heeft in onze geseculariseerde samenleving meer dan ooit de gemeenschap van de kerk nodig. In grote delen van ons land, in de steden, en ook op de Biblebelt, zal dat echter andere vormen aannemen dan waar de Protestantse Kerk bij haar ontstaan in 2004 nog van uitging, waaronder de kerkstructuur met de geografische (wijk)gemeente. De kerk van de toekomst vraagt visie voor huisgemeenten, pioniersplekken, identiteitsgemeenten, regionale kerkvorming, gastlidmaatschap van andere geloofsgemeenschappen et cetera. Het is aan de synode om met geloof en besef van de urgentie hier onbekende wegen te durven gaan.
Dunne brief
Dat geloof én besef van urgentie missen wij in de brief van de GB. Het is een te dunne brief. In minder dan anderhalf A4’tje wijst het bestuur van de GB met grote woorden de voorstellen van een majeure operatie waar onze kerk voor staat af. Wie zo doet, neemt niet zijn verantwoordelijkheid, of onderkent niet de werkelijke nood der tijden.
Inhoudelijk beperkt de GB zich tot de twee boven aangeduide aspecten van ”Kerk 2025”. De GB ziet in het loslaten van het parochiale systeem van kerk-zijn een symptoom van diep kerkelijk en geestelijk verval. De praktijk –ook in de gemeenten van de GB– dat gelovigen zich voegen bij een gemeente waar zij hun geloof kunnen beleven en erbij bewaard hopen te worden, is volgens de brief ongehoorzaamheid aan het Woord van Christus, een sanctioneren van pluraliteit, en een denken „dat moet worden gekruisigd.”
Wat beweegt het bestuur om wat het geestelijk nodig vindt, namelijk een kerk die leeft bij het Woord en de belijdenis van Christus, vast te nagelen aan een verouderde volkskerkelijke structuur, waarvan het zelf weet dat zij niet meer functioneert, ook niet meer waar de sociologische voorwaarden nog redelijk aanwezig zijn? Wil of kan de GB niet zien dat de discipelen van Jezus Christus in de Nederlandse samenleving van 2025 vreemdelingen en bijwoners zijn in de diaspora, die een thuis zoeken in een geloofsgemeenschap?
Het is de verantwoordelijkheid van de synode om op die toekomst te anticiperen. Met echo’s uit het verleden helpen we onze gelovige en/of zoekende en/of afgedwaalde (klein)kinderen en medeburgers niet.
Creatief denken
Het tweede punt in de brief van de GB betreft de voorstellen van het moderamen om de mobiliteit van de predikant te bevorderen. Daar is zorgvuldigheid vereist. Dat is helder. Die mag verwacht worden van de synode, in het gezonde samenspel met de Bond van Predikanten.
Het bestuur van de GB ziet wel in dat het over een reëel probleem gaat, maar het preadvies is negatief. Waarom die beduchtheid voor gesprekken tussen kerkenraad en predikant over het functioneren, die inderdaad niet vrijblijvend zijn? Wat weerhoudt het bestuur ervan om op zijn minst met voorstellen te komen hoe de predikant van de toekomst zich op een vruchtbare manier bewegen kan tussen gaan en staan? Waarom juist hier niet méér denken vanuit de landelijke of regionale kerk, die onverkort haar verantwoordelijkheid houdt en neemt voor de predikant? Waarom trekt de GB als het om het ambt van de predikant gaat plotseling de congregationalistische kaart, door dit ambt onverkort te koppelen aan de plaatselijke gemeente?
Waar wij de GB toe willen uitdagen, is het stimuleren van kerkbreed creatief theologisch denken over het ambt van de dienaren des Woords als een het plaatselijke overstijgende bediening. Laten we elkaar samen stimuleren principieel te weten voorbijganger te zijn, onderweg, en bepaald niet zonder buidel of rugzak. De kinderen van veel voorgangers hebben in de regel minder baanzekerheid. Dit laat onverlet de zorg van de kerk voor haar predikanten, maar regeren is met open vizier anticiperen op de toekomst. En bereid zijn zorgvuldig knopen door te hakken.
Dat mag de kerk verlangen van de synode. De GB zou haar een dienst bewijzen als ze zichzelf ten doel zou stellen daarin voorop te lopen.
De auteur zijn respectievelijk emeritus predikant te Amersfoort en missionair predikant te Utrecht.