LYON. Europa staat opnieuw op scherp na een dag van terreur. Terwijl de angst zich verbreidt, sneeuwt onder dat de grootste pijn buiten Europa geleden wordt. Westerse doden in Tunesië vestigen daar ondubbelzinnig de aandacht op.
Een aanslag op een sjiitische moskee in Koeweit, op een hotel met toeristen in Tunesië en op een fabriek in Zuid-Frankrijk. En hoewel de eerste twee aanslagen elk tientallen levens eisten en de derde één, ging de meeste aandacht in het Westen uit naar Frankrijk – ook al speelde wraakneming op een chef daar mogelijk een rol.
Nu is die aandacht niet uit de lucht gegrepen. Feit is dat het Westen of westerse doelen in het Midden-Oosten vaker het doelwit zijn van aanslagen dan vroeger. Sinds 11 september 2001, toen kapers in het World Trade Center in New York vlogen, zijn er een kleine honderd aanslagen in West-Europa gepleegd.
Drie van die aanslagen zijn groter: die op forensentreinen in Madrid (2004, 201 doden), op een bus in Londen (2005, 52 doden) en op het kantoor van Charlie Hebdo in Parijs (2015, 12 doden).
Maar zelfs die gruwelijke aanslagen vallen bijna in het niet bij de vele doden in het Midden-Oosten. Ter vergelijking: het aantal jihadistische aanslagen op doelen in het Midden-Oosten in diezelfde periode bedraagt zo’n 25.000, met een veelvoud aan dodelijke slachtoffers.
Gruwelijke details
Islamitische terreur, kortom, is in de eerste plaats een probleem in islamitische landen. De aanslag op een westers doelwit –een hotel– in Tunesië, vrijdag, brengt die werkelijkheid opeens een stuk dichterbij.
Tegelijk geldt: wie angst wil verspreiden heeft meer baat bij één aanslag dichtbij dan bij tientallen aanslagen ver weg. Precies dat, het verspreiden van angst, is een belangrijk motief van Islamitische Staat en andere terreurorganisaties. De aanvallen van IS zijn vaak zorgvuldig uitgekiend.
Ook in Frankrijk lijkt de actie zorgvuldig te zijn voorbereid. Het dodelijke slachtoffer werd niet alleen onthoofd, maar zijn hoofd werd ook op een hek gespietst en met Arabische teksten ontsierd. Juist die gruwelijke details houden de aandacht gevangen. In die zin lijkt de aanslag in Frankrijk de handtekening van IS te dragen – al is het incident nog altijd niet opgeëist.
Ramadan
Voor alle drie de aanslagen geldt dat ze passen in de oproep van IS tot het plegen van geweld in de vorige week begonnen vastenmaand ramadan. IS-woordvoerder Abu Muhammed al-Adnani spoorde zijn volgelingen deze week nog aan om er geen gras over te laten groeien. „O Allah, maak deze maand een maand van overwinning voor de moslims overal, en maak het een maand van rampen, nederlagen en ongenade voor de ongelovigen overal”, bad hij.
En ook Adnani weet dat nederlagen en ongenade net zo goed uit angst voor terreur kunnen bestaan dan uit een daadwerkelijke aanslag. Wie zich laat gijzelen door de angst, doet precies was IS graag ziet.